KINDERDOOP DE GROOTSTE VOLKSVERLAKKERIJ OOIT DOOR ROME IN DE WERELD GEBRACHT TERWIJL DE BIJBEL ER MET GEEN WOORD OVER REPT.
KINDERDOOP OF BEKERING!?
De komst van de Messias is nabij;
De Bijbel is hoogst actueel; de contouren van de komende gerichten tekenen zich af tegen de horizon van de wereldgeschiedenis, waarin Israel een centrale plaats inneemt;
De mensheid staat voor enorme ontwikkelingen, die alle in de Heilige Schrift voorspeld zijn.
Deels radeloos, deels onverschillig staat de mensheid tegenover een catastrofe, die onontkoombaar dichterbij komt.
Nederland draait mee in volle vaart naar de ondergang, naar het lijkt in versneld tempo.
Terwijl Nederland voorheen op velerlei gebied een leidende rol speelde in de goede zin des woords, geeft het nu de toon aan in een ontwikkeling van afbraak en goddeloosheid.
Hoe kan het, dat een volk nu een volkomen ander gezicht laat zien, terwijl het zolang in een traditie van geloof en kerkgetrouwheid heeft geleefd en de zegen daarvan heeft ondervonden?
Zoals een kledingstuk van goede stof gemaakt, lang meegaat en ondanks de slijtageplekken toch nog altijd zijn kwaliteit toont, zo heeft Nederland, nog na de tweede wereldoorlog en tot in de 60-er jaren, de zegen van de vroomheid van de voorafgaande eeuwen ervaren.
Maar toen er een omkeer in het geestelijk leven kwam, verspreidde zich een golf van verval en immoraliteit, en dat niet geleidelijk, maar met de kracht van een vloedgolf !
Hoe kan dat?
Geloof en traditie bewaren in een hart, dat oprecht naar God uitgaat, is zegen-brengend.
Maar als geloof en traditie gehandhaafd worden om wille van het 'erfgoed' zelf, terwijl het hart er steeds minder bij betrokken is, blijkt dit goed zich in kwaad te veranderen en zich tegen ons te keren.
Dan blijken geloof en traditie toch niet het zelfde te zijn als bekering en wedergeboorte.
Dan wordt duidelijk dat de leer van de kerk op enkele wezenlijke punten niet met het Woord van God overeenstemt, en dat juist die dode leer een struikelblok vormt voor de mens op de Weg naar de levende God.
Een uitermate misleidend element in dit verband is de kerkelijke uitleg van de
(kinder)doop.
In het uur van de waarheid zal men voor de keus worden gesteld:
Of men blijft zich vasthouden aan de kerkelijk vaststaande geloofsartikelen, of in een daad van gehoorzaamheid geeft men zich over aan God, om vervolgens te leven in verbondenheid met Hem.
Wordt u door uw doop opgenomen in het verbond en wordt u daardoor lid van het Lichaam van Christus, of treedt u toe tot het nieuwe verbond door eenmaal in uw leven heel persoonlijk en welbewust tot bekering te komen en zo uw leven aan God over te geven?
Juist door de leer krijgen teveel mensen dit laatste, de enige weg, niet gepredikt.
Omdat het ons om de eer van God gaat en om zijn liefde voor de verloren mens, hebben we gemeend onomwonden de vinger te moeten leggen op de zieke plek.
We weten dat dit bij velen hard zal aankomen. We raden de lezers aan nee, niet de kerkelijke boekjes - maar alleen het Woord van God nauwkeurig te onderzoeken.
Het Woord van God, de Waarheid, zal u vrijmaken.
Einde inleiding.
Hoe wordt de (kinder)doop gezien?
We laten niet onze fantasie spreken, maar gaan af op uitspraken, formuleringen en terminologie, door gezaghebbende kerkleden en ambtsdragers gebezigd.
Hoewel de argumenten van de vrijzinnigen rond de doop veel oppervlakkiger klinken dan die van de rechtzinnigen, richten we onze kritiek op de leringen van alle kerken, omdat de vrijzinnigheid, onvermijdelijk, wel moest voortkomen uit de rechtzinnige leer.
Een eerste groep, randkerkelijken, laat zijn kinderen dopen, omdat het nu eenmaal zo hoort: 'je kunt nooit weten, baat het niet, het schaadt ook niet', vindt men.
Deze doopleden blijven, tot zorg van de kerk, slechts doopleden.
Toch heeft de kerk niet de vrijmoedigheid hen zonder meer als lid te schrappen, want je zou hen daarmee van de bron afsnijden.
Wie of wat die bron is wordt in het midden gelaten. Sommige doopleden hebben nog wel een vaag religieus besef, bezoeken de kerk in de kerstnacht en zien die kerk als laatste redmiddel.
Het zijn die mensen, die bij huwelijken en begrafenissen behoefte gevoelen aan de kerk als decor.
Een voorganger zegt hierover: 'Persoonlijk vind ik een onchristelijke begrafenis een afschuwelijke en trieste zaak.
Het geeft zo'n gevoel van leegte, en zelfs diegenen, die weinig met een kerk te maken willen hebben, hebben er behoefte aan dat de dingen volgens een vast ritueel verlopen.
Het is duidelijk dat de doop door deze mensen gezien wordt als passend in het kader van plechtige rituelen en ceremoniën.
Een andere groep laat zijn kinderen dopen' ...omdat de kleine kinderen als lidmaten van de kerk behoren gedoopt te wezen'.
Op deze wijze is het kind als het ware op prille leeftijd christelijk gemeentelid geworden;
, ... het invoegen in de gemeente en daardoor in de ene heilige, algemene, christelijke Kerk.
Zo'n kind krijgt door de doop een plaats in de Kerk van de Heer. Het maakt deel uit van de kerk.
De gedachte daarbij is dat de kerk mag weten dat het allemaal volbracht is. Christus is voor de mensen gestorven en is uit de dood opgestaan (wat die opstanding ook moge betekenen);
En Hij roept de mensen op, óók op te staan.
Het spreekt vanzelf dat men wel het een en ander in het leven als Christen waar moet maken, door kerkbezoek, culturele activiteiten, bevorderen van ontwikkelingshulp, sobere levensstijl en verzet tegen de bestaande orde.
In deze categorie bevinden zich de meeste kerk bezoekers. In dit denken past:
"Samen op weg naar een rechtvaardige maatschappij; Bouwen - met andere gelovigen - aan het koninkrijk van vrede en gerechtigheid.
Christus heeft hiervoor de basis gelegd en alle mensen van goede wille moeten het nu gestalte geven.
" Voor wat betreft de zonden:
"Christus heeft het immers al volbracht".
Zij mogen nu zingen: "Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw."
Het bijbelse begrip bekering wordt niet meer gepredikt.
Of het heeft een geheel andere betekenis gekregen.
Aangezien Jezus het al volbracht heeft, behoeft men zich geen zorgen meer te maken over schuld en zonde.
Schuldgevoelens worden op modern pastorale wijze psychologisch weggepraat.
Waarden en normen veranderen, grenzen verschuiven, taboes worden opgeheven en in de liefde van Christus is er, volgens hen, ruimte voor alles en iedereen.
"De belofte van het heil was er altijd al voor heel de bewoonde wereld en wordt door christenen doorgegeven in de kinderdoop.
Anderen in die bewoonde wereld, b.v. moslims, hebben hun eigen weg tot het bereiken van het heil en moeten daarin gerespecteerd worden.
Een dergelijke gedachtengang is niet alleen te lezen in de uitspraken van de Hervormde zendingspredikant Dirksen, maar het is de algemene teneur, die als een rode draad loopt door de hedendaagse kerkelijke verkondigingen en publicaties.
Voor een derde categorie heeft de doop een diepere betekenis.
Hieraan voorafgaand eerst enkele citaten uit het doopformulier uit het kerkboek van de Gereformeerde kerken in Nederland:
'... dat wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren, en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuw geboren worden.
Dit leert ons de onderdompeling in en de besprenging met het water, waardoor ons de onreinigheid onzer zielen wordt aangewezen.
... betuigt en verzegelt ons de Heilige Doop de afwassing der zonden door Jezus Christus.
... Want als wij gedoopt worden in de naam des Vaders, zo betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht, ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt.
... En hoewel onze kinderen deze dingen niet verstaan, zo mag men ze nochtans daarom van de Doop niet uitsluiten; aangezien zij ook zonder hun weten der verdoemenis in Adam deelachtig zijn, en alzo ook weder in Christus tot genade aangenomen worden, gelijk God spreekt tot Abraham, de Vader aller gelovigen, en mede tot ons en onze kinderen, zeggende:
" Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u; en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om te zijn tot een God, en uw zaad na u.
Dit betuigt ook Petrus, met deze woorden: "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal."
Daarom heeft God voormaals bevolen hen te besnijden, hetwelk een zegel des verbonds en der gerechtigheid des geloofs was; gelijk ook Christus hen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend heeft.
Als dan nu de doop in de plaats der besnijdenis gekomen is, zo zal men de kinderen, als erfgenamen van het Rijk Gods en van Zijn Verbond, dopen.'
In de nieuwe orde van dienst van de Gereformeerde kerken lezen wij in het doopformulier dat aan de prediking van het evangelie de doop zeer nauw wordt verbonden, namelijk , ... om aan allen, die in Hem geloven te verzekeren, dat hun zondige leven door zijn bloed en door zijn Geest gereinigd en herboren is, evenals de onreinheid van het lichaam door water weggenomen wordt.
Door deze doop ontvangen wij het voorrecht,dat de Drie-Enige God Zijn naam op ons legt en ons onder Zijn verlossende
' Heerschappij brengt.'
"... De doop, die ons slechts eenmaal bediend wordt, blijft gedurende heel ons leven van kracht." ...
'Ook als wij uit zwakheid in zonde vallen, mogen wij aan Zijn Genade niet twijfelen, noch in de zonde blijven liggen, omdat wij een eeuwig verbond met God hebben.'
En in de catechismus (Heidelb.), zondag 27, lezen wij: '... zo moeten zij ook door de Doop, als door het teken des Verbonds, der Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onderscheiden worden, gelijk in het Oude Verbond of -Testament door de besnijdenis geschied is, voor wie
in het Nieuwe Verbond de doop ingezet is.'
De doop wordt als een sacrament gezien.
Een sacrament is een gewijde handeling.
De r.k. kerk kent er zeven, de protestantse kerken kennen er twee:
Doop en Avondmaal.
'Sacramenten worden beschouwd als uitwendige tekenen, door Christus ingesteld, waardoor bijzondere genaden worden aangeduid en meegedeeld.'
(van Dale's woordenboek).
De kerk hanteert de Doop als het teken en zegel van 'het invoegen in de gemeente en daardoor in de ene Heilige, algemene, Christelijke Kerk.'
Zo is de doop geworden tot een middel, om lid van het Lichaam van Christus te worden, d.w.z. om aan de genade van Jezus Christus deel te krijgen.
"Berkhof "stelt in 'Christelijk Geloof' dat de kerk hierbij als bemiddelingsinstantie tussen Christus en de wereld fungeert en tussen Christus en de enkeling.
'Na het bad van de inlijving verricht de kerk de heilsbemiddelende handeling van het onderricht.
Te vergelijken dus met een moeder, die baart en voedt.
' We citeren verder: 'het instituut is de moederschoot en de voedingsbodem, waaruit deze gemeenschap steeds opnieuw moet worden geboren en moet opgroeien' .
De kerk heeft dus twee gezichten:
'zij is instituut en gemeenschap, voedingsbodem en gewas, moeder en gezin.' **
Een veelzeggende uitdrukking is:
"de kerk is onze moeder".
Aangezien het de kerk is, die het sacrament van de doop bedient, het de kerk is, die de toelating tot haar instituut verleent, kan men, zo luidt de leer, alleen middels de kerk bij het godsvolk worden ingelijfd.
M.a. w. de kerk verleent de toelating tot het heil.
Tot zover de leer van de protestantse kerken.
Deze redenering verschilt in niets van wat Rome zegt:
** Deze gedachtengang vinden we al bij de vroege kerkvaders.
Een citaat van Cyprianus:
'Aangezien de geboorte van de christen zich in het doopsel voltrekt en de wedergeboorte in het doopsel alleen plaats vindt bij de enige bruid van Christus, die de zonen van God op geestelijke wijze kan verwekken, waar zou dan hij geboren worden, die geen zoon van de kerk is'.
'Middels Maria tot Jezus'.
Door de kerk tot het Lichaam van Christus. Maar de Bijbel leert: door Jezus tot God.
Dit toont dat de reformatie het beeld van de 'kerk als moeder' als erfelijke belasting uit de roomse kerk heeft meegekregen;
Maria de middelares.
'Buiten de kerk geen zaligheid'.
De gedachte dat men tot de kerk moet behoren om behouden te worden, vindt men in principe in alle modaliteiten en denominaties.
Bij de rechtzinnigen legt men er meer de nadruk op, dat de Doop de gelovige afzondert van de wereldling, heiden genoemd.
Door zich zo te isoleren van de wereld, ontstaat de gedachte: wij zijn het uitverkoren volk, de enige ware kerk,
waar de ware leer, verkondigd wordt.
De rechtzinnigen stellen dat de doop alleen niet zalig maakt.
Voorwaarden voor wat met de doop gegeven wordt, zijn, volgens hen, het geloof in 'Schrift en Belijdenis', zoals die onderwezen wordt in de desbetreffende kerk, trouw kerkbezoek, het volgen van catechisatie, doen van belijdenis en deelname aan het avondmaal.
In het Nederlands Dagblad lazen wij:
'... een lid der ware kerk kan verloren gaan.
Gedoopt in Zijn Naam en toch verloren gaan?
Is het erg? Ja, heel erg.
Zijt toch een levend lid der kerk.
Dan is er toekomst voor u en een heerlijk voorrecht lid der kerk te zijn.
Dit lijkt een waardevolle aansporing.
Maar de Bijbel roept op een levend lidmaat' van de Heer Jezus Christus te zijn.
En dit is net iets anders dan een levend lid der kerk te zijn.
Het lijkt een nuance verschil, maar het is een wezenlijk verschil.
*Drost* schrijft in zijn boek 'Gesterkt door genade':
, ... leer het kerkvolk zijn doop te verstaan en het is gered'
En elders:
'De troost van de doop, het is de enige troost in leven en in sterven' .
'De doop, waardoor wij in de kerk Gods ontvangen worden...'.
'Spreken over de doop is spreken over het verbond.'
Toen we gedoopt zijn, zijn we gedoopt in de Naam van de Vader en toen betuigde God, de Vader, ons tot onze troost, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade heeft opgericht en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen heeft aangenomen.
Dit leert de kerk. Bij het dopen van kinderen wordt immers gezongen: 'het verbond met Abraham Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind.'
Psalm 105.
Maar in deze psalm wordt gesproken over het oude verbond.
En is Israel niet het oude verbondsvolk?
Of denkt men nu plotseling aan het nieuwe verbond, waarbij de kerk zich als het nieuwe verbondsvolk beschouwt?
Is er een verbond met de kerk gesloten?
Laten we eens zien wat de Schrift hiervan zegt..
Ook het nieuwe verbond is gesloten met Israel.
Belofte. Jeremia 31:31-34
Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israel en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal.
Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden:
Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik Heer over hen ben, luidt het woord des HEREN.
Maar dit is het verbond dat Ik met het huis van Israel sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des HEREN:
Ik zal Mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven.
Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren:
Kent den HERE: want zij allen zullen Mij kennen, van den kleinste tot den grootste onder hen, luidt het woord des HEREN, 'want Ik zal hun ongerechtigheden vergeven en hun zonde niet meer gedenken.
Vervulling.
Lukas 22:14-20
En toen het uur aangebroken was, ging Hij aanliggen en de apostelen met Hem.
... En Hij nam een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en gaf het hun, zeggende:
Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis.
Evenzo den beker, na den maaltijd, zeggende:
Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt.
Zie ook 2 Cor. 3:6, 14-16; Hebr. 8:6-12; Hebr. 10:15-17 en Hebr. 12:24
We zien dat het nieuwe verbond door God beloofd werd aan het huis van Juda en het huis van Israel. God zou niet God zijn, als Hij zijn belofte niet had waargemaakt.
Vandaar dat het nieuwe verbond dan ook werd gesloten, niet met heidenen, maar met Israel.
Aan de Joodse paastafel, waaraan Joodse mannen aanzaten, sloot de Jood, Jezus, het nieuwe verbond.
Teken van het nieuwe verbond is Zijn Bloed (Lukas 22).
Na zijn opstanding was het ook weer aan Joden, dat Jezus het gebod oplegde te Jeruzalem te blijven, totdat de belofte des Vaders op hen zou komen.
Die belofte des Vaders was de Heilige Geest als zegel en onderpand van dat nieuwe verbond (Lukas 24:49).
Vandaar dat Petrus uitsprak: Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn (Hand. 2:39). *
Petrus spreekt hier over de vervulling met de Heilige Geest nadat men tot geloof kwam!
Tot wie richtte de God van Israel door de mond van Petrus deze woorden?
De verbondsbelofte, verwoord in Gen. 17:7;
Ik zal Mijn verbond - het verbond, waarbij God Zich definitief vastlegde op Israel - oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te zijn, en Hand. 2:39
Want voor u is de belofte - de belofte genoemd in Joel 2:28-29 ev. - en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, er toe roepen zal, werd gegeven aan Israel.
De kerk nu leert, dat deze verbondsbelofte op haar is overgegaan.
(zie doopformulier).
Maar de Schrift zegt dat Petrus daar alleen sprak tot het volk Israel, de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jacob:
Gij mannen van Israel.
(Hand. 2:5, 14, 22, 36; 3:12-13, 20-21, 25-26 en 4:10).
Petrus sprak daar tot Israelitische mannen, die in Israel woonden, of naar Jeruzalem gekomen waren, om daar het Israelitische Pinksterfeest (Sjawoeot) te vieren. .
Nog altijd komen er van over de hele wereld Joodse mensen naar Jeruzalem om daaraan deel te nemen.
Dit is een feest, door God op de Sinai ingesteld
(Lev. 23:15 e.v. en Deut. 16:10).
Het wordt, na 3500 jaar, nog altijd gevierd.
De aanwezigen daar en toen waren dus allen mannen van het volk Israel, van binnen en buiten het land Israel.
"Ik ben het Brood dat uit de hemel nedergedaald is." Joh 6:41
Als we denken aan het brood dat uit de hemel is nedergedaald,
moeten we begrijpen hoe Jezus en de engelen hierover gesproken hebben en wat Hij heeft bedoeld.
Er zijn theologen die onderzoek gedaan hebben naar de geboorte van Jezus.
De vraag is, waar in de evangeliën wordt geschreven over de geboorte van Jezus, wat wordt er dan bedoeld met het woord ‘kribbe’?
Was deze bak wel een vreettrog,
een voederrek of kribbe,
of was het iets anders?
Agnès Laurey schrijft in haar boek 'Apocalyps' hierover het volgende:
Het kerstverhaal “En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg.” Lc. 2:6,7.
Het enige dat Lucas vertelt is, dat Jezus in een 'kribbe' lag en in doeken was gewikkeld.
De evangeliën zeggen niets over een stal, niets over een os en een ezel. Hoewel men tegenwoordig juist het woord 'stal' gebruikt om aan te geven dat Jezus geboren zou zijn in armoede en als pasgeboren baby niet welkom was.
Maar dat geeft alleen Lucas aan, dat Hij na Zijn geboorte in een ‘kribbe' werd gelegd.
Als de stal werkelijk belangrijk zou zijn geweest voor het verhaal, dan had men dat zeker ook vermeld.
Ook wanneer de engelen aan de herders vertellen waaraan zij het kindje Jezus kunnen herkennen,
vertellen zij niets over een stal.
Wel noemen zij met nadruk de 'kribbe'.
We hebben het woord 'kribbe' nadrukkelijk tussen aanhalingstekens geplaatst, omdat het een verwarrende vertaling van het Griekse woord is dat in de grondtekst gebruikt wordt.
Het Griekswoord 'phatne' dat hiervoor gebruikt is, komt van het woord 'pateomani' en betekent 'om te eten'.
Een 'phatne' is het woord voor een houten bak, dat inderdaad gebruikt zou kunnen worden als een kribbe, een voederbak.
Toch is dit niet het eerste waar een Jood aan zou hebben
gedacht in die tijd.
Joden maakten namelijk gebruik van houten bakken om voedsel in te bewaren.
Vooral brood werd in die tijd bewaard in houten bakken.
Wij kennen nog wel de broodtrommel van vroeger, een aparte bak waarin we brood bewaarden, om het zo beter vers te houden.
Ook wikkelde men in de tijd van Jezus (later ook nog) de broden in doeken.
Zeker als de broden nog warm waren zorgde dit er voor dat ze konden uitwasemen en toch vers bleven.
Als we nu de uitspraak 'in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe/houtenbak' lezen,
herkennen we daarin ineens de uitspraak die Jezus over zichzelf doet: “Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is.
Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, voor het leven der wereld.” Joh. 6:51.
Een broodbak met een zuivere linnen doek
*
*
Hoe kwam Jezus dus op aarde? Volgens Zijn eigen woorden 'als het levende brood'.
Zoals brood behandeld werd, werd Jezus behandeld tijdens Zijn geboorte.
Je zou dus kunnen lezen dat de engelen eigenlijk zeggen:
je zult Hem vinden, toebereid als het levende brood.
Jezus is niet gekomen als voer voor dieren,
maar als levend brood voor mensen!
David M. Hargis, een Jood,
die onderzoek heeft gedaan naar de geboorte van Jezus,
beschrijft het als volgt:
“Wat betreft het feest der Tabernakels
(Loofhuttenfeest),
heeft God bevolen dat Israël het volgende in acht zou nemen.
Ze moesten een tijdelijke verblijfplaats bouwen die een 'sukkah'
(loofhut)
genoemd werd en daar acht dagen in wonen.
(Lv. 23:34-43)
Deze 'sukkahs',
moeten naast het huis gebouwd worden met slechts de basis
benodigdheden en voedsel voor acht dagen.
Het voedsel werd dan, in een kist of krib, in de hut geplaatst.
” De King Jamesvertaling noemt deze houten bak een
'manger'
(De Nederlandse vertaling noemt het een krib).
(Vertaald uit: Messiah's Conception and Birth,
IV Birth of Yeshua,s Conception and Birth,
IV Birth of Yeshua, geschreven door
David M.Hargis.)
Nu blijft nog staan de tekst:
'omdat er voor hen geen plaats was in de ‘herberg' (Lc. 2:7).
Het Griekse woord dat vertaald is met ‘plaats’ is 'topos'.
Dit is een woord met een nogal uitgebreide betekenis.
Zo kan het een gedeelte van een ruimte betekenen, een bepaalde bladzijde in een boek of bijvoorbeeld je positie of status binnen een groep.
Als wij, westerlingen, denken aan een herberg, dan denken we aan een huis waar je kamers kunt huren voor één of meer nachten.
Voor de Joden uit die tijd was dat niet zo.
Om een goed idee te krijgen over een herberg in die tijd moeten we een ander verhaal lezen waarin hetzelfde Griekse woord
'kataluma',
dat hier vertaald is met herberg, gebruikt wordt.
Het woord komt nog twee keer voor in het Nieuwe Testament,
in Lc. 22:9-13:
“...maakt het Pascha voor ons gereed, opdat wij het kunnen eten.
En zij zeiden tot Hem: waar wilt Gij, dat wij het gereed maken?
Hij zeide tot hen: zie, wanneer gij de stad inkomt, zal u een man tegenkomen, die een kruik water draagt.
Volgt hem in het huis, dat hij binnengaat, en zegt dan tot de heer van dat huis: de Meester zegt u:
Waar is het vertrek, waar Ik met Mijn discipelen het Pascha kan eten?
En hij zal u een grote bovenzaal wijzen, van alles voorzien:
maakt het daar gereed.
En zij gingen heen en vonden het zoals Hij hun gezegd had, en zij maakten het Pascha gereed.”
“En op de eerste dag…zeiden Zijn discipelen tot Hem: waar wilt Gij, dat wij heengaan en toebereidselen maken, opdat Gij het Pascha kunt eten?
En Hij zond twee van Zijn discipelen uit en zeide tot hen:
Gaat naar de stad en er zal u een man tegenkomen, die een kruik water draagt; volgt hem, en zegt tot de heer van het huis, waar hij binnengaat: de meester zegt: waar is voor Mij het vertrek, waar Ik met Mijn discipelen het Pascha kan eten?
En hij zal u een grote bovenzaal wijzen, van al het nodige voorzien.
Maakt het daar voor ons gereed.
En de discipelen gingen heen en kwamen in de stad en vonden het, zoals Hij hun gezegd had en zij maakten het Pascha gereed.” Mc. 14:12-16.
Een reconstructie van een middelgrote herberg uit de tijd van Jezus.
Ze werden meestal om een waterbron heen gebouwd. Hier wordt het Griekse woord 'kataluma' dus vertaald met 'vertrek' of nog beter: ‘gemeenschappelijke ruimte’.
Ook uit opgravingen blijkt dat herbergachtige gelegenheden uit een aantal grote gemeenschappelijke ruimtes bestonden.
Mannen en vrouwen waren gescheiden.
Op een binnenplaats met meestal een galerij eromheen
stonden dan de dieren.
Omdat het hier om grote gemeenschappelijke ruimtes ging en niet om kleine privé-gedeeltes (privacy is typisch westers),
is het ook niet zo vreemd dat een bevallende vrouw daar niet zo maar tussen kon zitten.
Zeker voor een Jood is dat onmogelijk, omdat een vrouw die bevallen is volgens de wet (Lv. 12) onrein is.
Voor een dergelijke vrouw was er dus geen plaats in de gemeenschappelijke ruimtes.
Ook al zouden er maar drie gasten zijn geweest, zelfs dan zou ze niet toegelaten worden in de gemeenschappelijke vertrekken.
In een studiebrief uit Israël vonden we de volgende beschrijving van een oude herberg: “De herberg, zoals beschreven in Lc. 2:7, was om er te eten en te drinken.
Dan lag men rond de tafels te slapen.
Het was erg open en publiek, erg druk en lawaaierig,
het is het best te vergelijken met een wachtruimte voor vliegtuigen,
treinen of bussen.”
(Israël Teaching letter- Christmas, a new look at an old story.)
De herberg aan de rand van Betlehem leek veel op deze typische karavanserai, een van de vele soortgelijke logementen langs
de voornaamste handelsroutes in die tijd.
Behalve huisvesting bood een karavanserai ook bescherming.
Ze waren gebouwd van rotsblokken uit de omgeving of van in de zon gedroogde stenen en omgeven door een muur om rovers buiten te houden.
Een herberg die aan de horizon opdoemde, moet een welkom teken zijn geweest aan het einde van een stoffige reisdag.
Zulke onderkomens werden altijd rond een waterbron gebouwd.
De reizigers konden hun dieren op de open binnenplaats voeden en drenken en hun waterzakken aan de put vullen.
Arme reizigers sliepen waarschijnlijk ook op die binnenplaats, maar bij slecht weer zochten ze met hun dieren onderdak in de overdekte gang onder de eerste verdieping.
Vaak als ik de tekst las in Lc 2:12:
“En dit zij u het teken:
Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe”,
heb ik mijzelf altijd afgevraagd:
“Wat is toch dat teken?”
Een teken strekt zich veel verder dan een aanwijzing.
Een teken laat een achterliggende gedachte zien.
Ik had er dan ook altijd een gedachte bij, zo van:
“Jezus wordt toch niet tussen het vee geboren?”
Het bijzondere aan deze studie is, dat we nu ook begrijpen als Jezus zegt:
“Ik ben het Brood dat uit de Hemel is nedergedaald.” Joh 6:41
Ook een bijzonder gegeven is dat Jezus geboren is in de stad van David, ‘Betlehem’, wat broodhuis betekent.
Hij die de zoon van David wordt genoemd wordt ook nog eens in dezelfde stad geboren, in het Broodhuis, liggende in een broodbak.
Wat ook nog een bijzonderheid was, dat is dat de geboorte van Jezus samenviel met het begin van het loofhuttenfeest.
Mensen moesten hutjes of sukkots naast het huis bouwen en daar moest men voedsel meenemen voor 8 dagen om daar te gedenken hoe de Israëlieten in tenten woonden tijdens hun vlucht vanuit
Egypte naar het beloofde land.
Joh 1 zegt ook: “het Woord is vleesgeworden en heeft onder ons gewoond.” Dat wonen staat eigenlijk voor tabernakel.
Hij heeft onder ons ‘getabernakeld’.
Doch op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer gij de opbrengst van uw land inzamelt, zult gij zeven dagen het
feest des HEREN vieren;
op de eerste dag zal er rust zijn en op de achtste dag zal er rust zijn.
Op de eerste dag zult gij vruchten van sierlijke bomen nemen,
takken van palmen en twijgen van loofbomen en van beekwilgen, en gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht van de HERE, uw God,
zeven dagen lang.
Gij zult het als een feest des HEREN vieren zeven dagen in het jaar, een altoosdurende inzetting voor uw geslachten;
in de zevende maand zult gij het vieren.
In loofhutten zult gij wonen zeven dagen; allen die in Israël geboren zijn,
zullen in loofhutten wonen, opdat uw geslachten weten, dat Ik de Israëlieten in hutten heb doen wonen, toen Ik hen uit het land Egypte leidde:
Ik ben de HERE, uw God. Lv 23:39-43.
Tijdens die doorreis in de woestijn zorgde God ook voor de Israëlieten, door hen brood uit de hemel te geven.
Het brood, ‘Manna’, regende letterlijk uit de hemel.
Men moest het alleen gaan verzamelen, iedere dag.
Voor Jezus was geen plaats in de herberg, omdat het veel te druk was in de stad en daardoor kon Maria niet in openbare herbergen bevallen.
Jezus werd geboren in de sukkot, naast het huis en Hij werd in een schone broodbak gelegd en in linnen doeken gelegd, die bedoeld
waren, om het brood vers te houden.
Jezus Christus werd niet geboren in een stal of grot, maar
beter in een tijdelijk sukkot of tabernakel,
dat gebouwd was voor het feest van de sukkots of tabernakels
‘het loofhuttenfeest’.
Gods Woord is zo rijk, dat we zelfs na een heel leven nog niet uitgestudeerd zijn. Jezus is ons Levende Brood,
WIJ ZIJN STRAAL VOOR DE GEK GEHOUDEN DOOR DE ROOMSE KERK!
OM TE BEGINNEN DE GEBOORTE VAN ONZE VERLOSSER IN EEN STAL?? HARTJE WINTER??
Kerstfeest van heidense oorsprong!!
De dag waarop sindsdien de christenen van de meeste denominaties wereldwijd de geboorte van Jezus Christus herdenken, 25 december, is echter niet alleen bij de Romeinen en Grieken een afgodisch feest van bijgeloof geweest, maar van oudsher verjoegen ook de Germanen,
de Vikingen en de Kelten de boze geesten en vierden rond de 25e december het feest van de terugkeer van het licht, het zogenaamde midwinter- of joelfeest.
Doordat keizer Constantijn de geboortedag van Christus op de 25e december vastlegde, versmolt rond het jaar 381 ook in de gekerstende Noordeuropese landen het heidense feest van het licht met het christelijke feest van het licht en van de vrede.
Zo maakte de rooms-katholieke kerk op deze manier handig gebruik van de enorme populariteit van het joelfeest om het christendom verder onder de heidenen te verspreiden.
Door o.a. Johannes 1:9 aan te halen:
"Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld"
en deze tekst over de geboorte van Jezus Christus te combineren met
Johannes 8:12,
waarin Hij zelf zegt:
"Ik ben het Licht der wereld"
was de link gelegd naar het joelfeest, want ook in dit Germaanse midwinterfeest staat het licht centraal.
Dan staat immers de zon op het laagste punt en is de langste nacht overwonnen.
Het licht keert weer terug en de dagen zullen weer langer worden.
De zon keert zich van de duisternis weer naar het licht en de mensen geven elkaar op die dag cadeautjes, want de zonnegod is geboren!
Ook hebben van oudsher allerlei boomrituelen tijdens het midwinterfeest plaatsgevonden.
Zo werd de levensboom met blinkende ballen versierd.
Volgens het oude bijgeloof bezaten deze heksenballen namelijk met hun blinkende uitstraling een onheil en heksen afwerende kracht en ook de talrijke boze geesten zouden erdoor gehypnotiseerd raken en dan in de ballen gevangen worden.
Sommige oervolken hingen slingers in de levensboom om de boomgeest mild te stemmen.
En zo komen ook de kerstballen en de kerstslingers evenals de kerstboom voort uit bijgeloof en de tradities van het joelfeest!
Hierin vindt ook de kerstman zijn oorsprong.
In de noordpoolgebieden en in Skandinavië vereerde men de tussen hemel en aarde reizende god Odin, die vaak in gezelschap van rendieren werd afgebeeld.
Ze kwamen via de rookgaten [schoorstenen] de huizen binnen.
Om hen gunstig te stemmen legde men in de nacht voedsel voor hen neer.
Veel kerstgebruiken komen dus voort uit puur bijgeloof en afgoderij.
Daarom is het haast onbegrijpelijk dat de meeste christenen hier geen kwaad in zien.
Ook al is men christen en viert men de geboorte van de Heiland, maar toch blijft men bijzonder hardnekkig vasthouden aan de heidense tradities en zo is het dus eigenlijk niet echt verwonderlijk dat tot de dag van vandaag in de skandinavische landen het kerstfeest nog steeds zijn oorspronkelijke naam draagt:
joel!
Daar schrijft men het wel als jul, maar alleen in Denemarken spreekt men het uit als joel, terwijl men in Zweden en Noorwegen juul zegt.
Ook in ons land komen veel oude boerengebruiken met de rituelen van de oude religie overeen.
Al vele eeuwen lang ging het vieren van de heidense vruchtbaarheidsfeesten gepaard met het opsmukken en vereren van de bomen.
Dit gebruik vinden we vandaag de dag niet alleen terug in het opsmukken van de kerstboom, maar ook de meiboom op het dorpsplein en niet te vergeten de versierde paastakjes.
De boom zorgde als symbool voor de vruchtbaarheid ervoor, dat het vee zich vermenigvuldigde en de vrouwen werden gezegend met kinderen.
Deze boomrituelen zoals de kerstbomen in de kerk zijn echter een gruwel in de ogen des HEREN, want reeds in TeNaCH [het Oude Testament], waarschuwt de profeet Yir'm'yahu [Jeremia] voor deze heidense praktijken:
"Zo zegt de Eeuwige: Gewent u niet aan de weg der volken en schrikt niet voor de tekenen aan de hemel, omdat de volken daarvoor schrikken.
Want de handelwijze der volken, die is nietigheid:
Want als een stuk hout heeft men het uit het woud gehakt, arbeid van werkmanshanden met de bijl, met zilver en goud siert men het op, met spijkers en hamers maakt men het vast, zodat het niet waggelt"
[Jeremia] 10:2-4).
Helaas hebben de protestanten deze en andere heidense practijken, die toen de rooms-katholieke kerk zijn binnengeslopen, ook na de reformatie laten voortbestaan.
Niet alleen wat de rituelen en tradities betreft, maar vooral de datum waarop het gevierd wordt.
Het joelfeest begon in de nacht van de 24e op de 25e december en duurde twaalf nachten.
Tegenwoordig kent men de "kerstkring", die begint met de feestelijke nachtmis op 24 december en eindigt met Driekoningen op 6 januari.
Dat dit absoluut niets met de historische gebeurtenis in Betlehem te maken heeft ligt voor de hand!
Ik heb een keer in een christelijk blad gelezen, dat de Here Jezus er erg verdrietig om is, dat op Zijn geboortefeest tegenwoordig niet meer Hij zelf, maar de kerstman centraal staat!
Maar eigenlijk kan men het beter omdraaien:
Yeshua is er juist erg verdrietig om, dat men reeds eeuwenlang Zijn geboortefeest viert op de feestdag van de kerstman!
Het zou dus echt bijbels zijn, als men de geboorte van Yeshua niet meer eind
december,
maar eind
september
zou herdenken en dan natuurlijk
zonder kerstboom!
Bewerkt door Jiooda.
Er is een nieuw ontstane beweging in Nederland die zich:
Er is een nieuw ontstane beweging in Nederland die zich: www.tora-yeshua.nl noemt, lees en ga er es kijken.
Site met eye openers!
Ik wens U de Zegen van de Heer Yeshua toe
bij het lezen van deze onderwerpen van
uiteenlopende aard, met de bedoeling, dat U er wat van meeneemt.
Het zou fijn zijn als U daardoor zo Uw hart aan Hem zult geven.
U zult een totaal ander Evangelie ontdekken.
Laten wij trachten Zonder Zonden te leven in de (Uw) Gemeente zoals Johannes het bedoelde!
De brieven van Johannes vol met *zogenaamde* contradictie's wordt in een hier te vinden artikel klaar en helder uit de doeken gedaan.
Zo moet de Gemeente van Yeshua, (Jezus), gaan functioneren en dat is de vorm waarin Hij Yeshua,( Jezus ) verwacht zijn gemeente terug te vinden als Hij ons komt halen!
Als dit gepredikt gaat worden onstaat de grootste opwekking ooit! Elke opbouwende reactie wordt gewaardeerd; ook Uw kritische opmerkingen worden op prijs gesteld.
Want daar kan dan weer een discussie uit ontstaan waar wij beiden wat aan hebben. Als U mij wilt mailen: