Bloemen met naam en toenaam maar geen plantkundige encyclopedie
22-10-2008
Ik droom voor jou in groen en blauw....
South-African Lily- Lirio Africano- Fleur de Lis Sud-Africaine- Kapholländische Lilie
Agapanthus of Zuid-Afrikaanse Lelie
Deze mooie samengestelde bloem kennen we in paars en wit tot bijna zwart. Hun lange stengels dragen een bolvormige bloem met vele kleine lelietjes.
In de 17de eeuw zijn ze uit Afrika naar Europa gebracht. Hier heeft men intussen al meer dan 600 soorten veredeld die verschillen in vorm en kleur, steellengte en dikte, bloeitijd, type enzovoort...
Er zijn bladhoudende en bladverliezende soorten! Ze worden verkocht als potplanten en borderplanten, ook als snijbloemen zijn ze gegeerd.
Ze bloeien van juni tot augustus en vragen veel water maar geen natte voeten! Veel zon zorgt voor meer bloemen, bemesten vanaf de vroege lente en matig gedurende de zomer. Laten overwinteren op een niet te warme plaats, om de maand water geven, geen mest...
Deze excentrieke bloem komt oorspronkelijk uit Thailand, vroeger Siam genoemd. Er bestaan vele varianten en de kleuren gaan van helder wit tot diep-roze. Ze worden ingevoerd als potplanten en vragen slechts enkele keren water en één keer voeding per week. De naam Curcuma is afgeleid van het Arabische "Kurkum" wat geel betekent. Een van de Nederlandse namen is dan ook "Geelwortel". Men kan de plant binnen houden, maar vanaf 15 graden is hij ook buiten op zijn plaats. Liefst een warme, tochtvrije en lichte plaats kiezen voor het bekomen van grote bloemen! Als de bloei voorbij is, de steel zo laag mogelijk afknippen zodat de meeste energie kan gestopt worden in een nieuwe bloem.
De Tulp is vanuit het Tien Shangebergte aan de grens van het Chinese Rijk naar Istanbul in Turkije gebracht. Ze is via Tsjecho-Slowakije en Wenen naar Antwerpen en dan naar Mechelen gebracht om in de kruidentuin van Margaretha Van Oostenrijk te bloeien. De Belgische kwekers ontwikkelden tal van varianten waaronder de gevlamde tulp "La tulipe flamande". Ongeveer rond dezelfde tijd werd ze in Nederland geïntroduceerd waar ze in de kuststreek algauw een groot succes bleek vanwege de rulle, zandige grond. Wilde soorten uit het gebied van de Middellandse Zeekusten tot over de grenzen van China werden met andere soorten gekruist en brachten zo heel populaire soorten voort.
In de zeventiende eeuw werden er speciale vazen voor deze bloemen ontworpen, meestal uit Delftsblauw porselein, die toen slechts door de rijken betaald konden worden. Men aanzag de tulp als een pronkstuk dat op moest vallen in huis.
De Mechelse botanicus Rembert Dodoens beeldde ze het eerst af in zijn "Cruydtboek" in 1568.
Vele mythes en verhalen doen de ronde in Europa...Dit was mijn eigen breisel dat waarschijnlijk slechts een beetje de waarheid benadert, het is ook al zovele eeuwen geleden !!!
Dit wonderlijke bloempje komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika en groeit nu overal ter wereld in bonte kleuren, al dan niet gecultiveerd. De bloemkroontjes, eerst net kleine vierkante doosjes, openen zich en verkleuren van binnenuit. Hun geur trekt insekten en vooral vlinders aan, vandaar dat ze in elke vlindertuin veelvuldig aanwezig zijn. Ze krijgen na het bloeien groene giftige besjes die later zaadjes worden. In het wild kunnen deze struiken heel erg woekeren. Voor een betere bloei kan men best de besjes elk jaar verwijderen. De planten kunnen gestekt of in februari bij 15 tot 20° gezaaid worden, ze mogen gesnoeid en in vorm geknipt worden. Gecultiveerde soorten kennen geen worteluitgroei en zullen niet woekeren.
Gekneusde blaadjes worden in de medische wereld verwerkt in zalven voor wondjes en insektenbeten. Hun brandharige stengels kunnen, evenals de stengels van de Reuzenberenklauw, brandwonden veroorzaken bij aanraking.
De reusachtige, breed vertakte struiken hebben imposante bloemen in wit tot crèmekleur, van roze tot paarsblauw.Ze kunnen als solitair een blikvanger zijn in de tuin, maar evenzo in een kleine of grotere groep.
Ze gedijen het beste in de halfschaduw op een windvrije en voor strenge vorst beschermde plaats.De noord-westkant van een huis is het meest geschikt. Ze komen voor in verschillende vormen zoals : pluim-, bol- of schotelvorm.
Indien men een ijzerhoudende meststof gebruikt zullen de kleuren intenser blauw of roze zijn.
Hortensia's kunnen ook als snijbloemen gebruikt worden, met een druppeltje afwasmiddel en een klein schepje suiker staan ze langer! Ze zijn opgehangen en gedroogd zeer geschikt om droogboeketten van te maken.
Wijdvertakte vetplantstruik die tot 3 meter hoog kan worden. De cilindervormige stengels zijn met stekels bedekt. De bloemen variëren van geel en oranje tot purper en bevinden zich op de hogere segmenten van de struik. De bloemen zijn ongeveer 7cm groot en hebben veel kroonblaadjes. De grote vlezige vruchten zijn bedekt met wollige kussentjes.
Hun oorsprong ligt in Centraal-Amerika maar nu zijn er al elf soorten "Turksvy" of Prickly Pears in Zuid-Afrika te vinden. Ze palmen heel vlug hele stukken land in, die dan ondoordringbaar zijn voor mensen en dieren. Als een stuk afbreekt vormen zich dadelijk wortels en komt er een nieuwe plant op. Daarom vernietigt men best elk overbodig deel.
De Stokroos is een enkelvoudige of dubbelbloemige zaaiplant, maar kan ook gestekt worden. Is zeer geschikt in de zee-streek vanwege de vochtige lucht. Stokrozen hebben een goede ontwikkeling bij voldoende ruimte, lucht en voedsel. De bloemhoofden worden van 5 tot 8cm groot. De groei wordt bevorderd door veel water te geven bij droogte. Wel bestrijden tegen roestziekte door te begieten met een aftreksel van heermoes. Steunen is nodig.
Stokrozen kwamen oorspronkelijk in China voor. Ze zijn te verkrijgen in wit, geel, rood, roze, purper, abrikoos, lavendel enz...Donkerrode bloemen kunnen gebruikt worden om wol te verven. Uit zaad van zelfgewonnen planten komt niet steeds dezelfde bloemkleur terug, het zaad van een roodbloeiende plant kan bij zelfzaaiing misschien een witte bloem geven. Bij stekken blijft dezelfde kleur behouden.
De plant heeft rechtopstaande stengels die gegroefd en weinig vertakt zijn. De bladeren staan verspreid en zijn langwerpig, gezaagd en donkergroen. Het bloemhoofd is in het wild ongeveer 5cm groot met opvallende witte lokbloemen rondom een geel hart van 5-slippige buisbloempjes. De zaadjes worden verspreid door de wind en via de spijsverteringskanalen van weidedieren. Grootbloemige tuinmargrieten onstaan door kruising met andere soorten.
Ze groeien in Europa op niet te vochtige of te voedselarme gronden, bijvoorbeeld weiden,hooilanden en wegbermen. In de volksmond hebben ze namen als: Ganzenbloem, Grote madelief, Grote meizoen, Kalfsogen, Koeienweitje, Pannenkoekenbloem enz...
De planten zijn meestal struiken of bomen, sommige groeien aan een ondergrondse stengel. Ze hebben smalle lederachtige bladeren, maar kunnen ook breed of naaldachtig zijn. De bloemhoofden worden gedragen door bladertakken en zijn omgeven door overlappende gekleurde blaadjes die aan het uiteinde weerhaken kunnen hebben. Ze bloeien hoofdzakelijk in de winter en de lente(onze zomer en herfst)
Ze zijn één van de meest karakteristieke planten van de Westkaap. Hun hout werd in de 18de en de 19de eeuw gebruikt om wagens te maken, van hun nectar werd siroop gemaakt. Nu worden ze als tuinplanten gekocht en beschouwd als snij- of droogbloemen. Kolibri's komen op de meer kleurrijke protea's af voor de nectar en de laag bij de grond groeiende bloemen worden bezocht door wilde muizen op zoek naar zoete honing...
Eenjarige plant uit de composietenfamilie (Asteraceae), kan tot 300cm hoog worden, bloemkronen kunnen van 5 tot tot 50cm diameter hebben, kleuren gaan van geel tot bronskleurig, zaaien gebeurt in het voorjaar. Nog niet bloeiende zonnebloemen draaien elke dag met de zon mee,'s nachts keren ze terug naar het Oosten. Eens opengebloeid verstijft de pulvinus en blijft het bloemhoofd naar het Oosten gekeerd.
Zonnebloemen komen oorspronkelijk uit Noord- en Zuid-Amerika en zijn gedomesticeerd rond 1000 vóór Christus. In 1830 werden ze door Spaanse zeelieden naar Europa gebracht. De Inca's vereerden de zonnebloem als beeld van hun Zonnegod...De pitten worden tot olie geperst, die veel verzadigde vetzuren bevat en bestand is tegen grote hitte(frituren). Het overgebleven meel wordt als veevoer gebruikt! Gedroogde pitten zijn door vogels zeer geliefd.
Ik ben Suzy
Ik ben een vrouw en woon in Edegem (België) en mijn beroep is Gepensioneerde kleuteronderwijzeres.
Ik ben geboren op 20/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Fotografie,wandelen,fietsen,natuur,computeren.
Door het toenemend aantal foto's van bloemen uit mijn omgeving, wandelingen in de natuur en van reizen, was het voor de handliggend dat dit blogje er zou komen. Ik hoop dat mensen mij mailen als er fouten voorkomen in de gegeven uitleg!
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek