Hierkomt de bruid
Na iets meer dan 255 jaar na hun huwelijk mag ik de beurt hebben hun namen op een microfilm in het Rijksarchief te Beveren te lezen 13...
De pastoor van de Sint -Janskerk te Mechelen heeft de akte voor de eeuwigheid opgeschreven:
22 7bris 1747
Contraxerunt covam me infra scripto matrimonium Adrianus Josephus Noëz militaris legiones Dictae Royal Cravattes mora intra Fines Diocesis Mecliniensis et Joanna Maria la Force parochiana St Jois in huc civitate. Dispensante in tribus bannis Emenentissimo Dominus Cardinale Archiepiscopus; testibus Martino De Coster et Joanna De haegh
Hannau Pastore St Jois
Vrije vertaling:
In mijn aanwezigheid heb ik het huwelijk ingezegend van Adrianus Josephus, legioensoldaat van de zogeheten Koninklijke Cravatten, vertoevend binnen de grenzen van het diocees Mechelen en Maria la Force, parochiane van Sint -Jan dezer stad. Toelating verleend door Zijne Eerbiedwaardige Heer Kardinaal Aartsbisschop .Getuigen Martinus de Coster en Joanna De Haegh. Hannau, pastoor van Sint -Jan
Vandaar onze noodzakelijke inleiding tot de Oostenrijkse Successieoorlog. Ons bekruipt nu de nieuwsgierigheid om meer te weten te komen over deze Adrianus Noëz.
De Koninklijke Cravatten ! Niet niks ! Deze legereenheid is legendarisch. Er werd over hen heel wat geschreven. In oorsprong waren het Kroatische ruiters die aan heel wat veldslagen deelnamen. Door de verplaatsingen in het oorlogsveld werden andere nationaliteiten in hun eenheid opgenomen. Op de Europese slagvelden waren zij meermaals een onderdeel van het Franse leger zoals onder de Franse koningen Louis XIV en Louis XV 14. Ze droegen in 1740 een blauwe mantel met een rode voering, een witte gestikte draagriem schuin over de rug. De broek was gemaakt uit dierenvel, de hoed, drie duim breed, afgeboord met een fijne zilverdraad. Hun vaandel was gemaakt uit blauwe zijde afgeboord met goudachtige franjes met in het midden een zon en vier lelies op de hoeken van de vlag*. Beroemd geworden is hun halsdoek, het ereteken voor bewezen diensten, die sierlijk om de nek werd gestropt. Vandaar, tussen haakjes, onze huidige das en of cravatte-knopen. Met grote zekerheid mogen we dus veronderstellen hoe Adrianus Noëz er gekleed bij ging op zijn huwelijksdag. De pastoor vertelt over de militair Adrianus niet veel. Zo weten we niet of hij officier, onderofficier dan wel een gewone soldaat was. Ook meldt onze pastoor niet vanwaar Adrianus afkomstig is, datgene wat wij zo graag hadden willen weten. Maria La Fors, niet La Force zoals de pastoor schrijft, is duidelijk een Mechelse en is woonachtig in de parochie Sint -Jan, wat toen een welstellend deel van Mechelen leek te zijn. Opvallend in de akte is het feit dat de kardinaal toelating moest verlenen voor dit huwelijk. In de archieven van het Aartsbisschoppelijk archief te Mechelen kwamen wij te weten dat er sinds de jaren 1638 er een kerkelijke verordening bestond dat huwelijken met soldaten dispensatie moesten vragen. Ons onderzoek in het aartsbisschoppelijk archief maakte ons niets wijzer omtrent de herkomst van Adrianus.
In ieder geval deze trotse soldaten moeten zeker zijn opgevallen bij de Mechelse meisjes daar onder de Sint- Rombouts toren. Graag hadden wij natuurlijk geweten, hoe Adrianus Maria heeft ontmoet. Wellicht heeft hij haar leren kennen in het huis waar hij werd ondergebracht als militair tijdens de bezettingsdagen. Zij heeft hem mogelijk bediend met eten en drank en op zon wijze kunnen natuurlijk ook romances ontstaan. Als we onze fantasie dan toch even de loop mogen laten gaan lijkt het mij dat Maria hem wel sterk heeft bekoord en leek de familiale toestand bij La Fors verre van onaangenaam te zijn. Het is toch een hele stap om te gaan huwen met een meiske uit den vreemde en de beslissing te nemen bij haar in Mechelen te blijven ? Zeker in een tijd waar de vrouw totaal onderdanig was aan de man en zij hém eerder zou gevolgd hebben waar dan ook. Misschien speelden andere motieven dan liefde mee? Europa kende veel armoede en werkloosheid. De economische toestand in Frankrijk, ik ga ervan uit dat Adrianus een Fransman was, leek slechter dan in de Nederlanden. Zo leken de lonen hier hoger te liggen dan in Frankrijk. Door de vrede van Aken in 1748 komen de Zuidelijke Nederlanden opnieuw in handen van Maria Theresia. Adrianus ziet zijn makkers vanuit Mechelen vertrekken op 25 januari 1749 onder het waakzame oog van de Oostenrijkse soldaten. Hoe moet hij zich gevoeld hebben ? Was er geen band met thuis ? Wat ging hij hier uitrichten ? Voelde, hij de Franse Revolutie gisten en hoopte hij, zoals vele anderen, op een beter bestaan onder de regering van Maria Theresia ? Wij weten uit onze geschiedenisboekjes dat er inderdaad een betere periode aanbrak. Een tijd van vrede, waar men werk maakte van de werkloosheid ,men oog had voor de armen die niet altijd dagelijks brood hadden en er voor hen hulpkassen werden opgericht. Tevens kwam er beter onderwijs en konden de mensen een beroep aanleren. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
13Rijksarchief Beveren of RAB film Sint -Jan 318769 14 zie internet:
14 http://www.cosy.sbg.ac.at/~zzspri/lifestories/Cravatte/Cravatte.html * Uniformes des Regiments de France, Alex et Philippe Cart Tanneur, Bibliothèque des Arts page 42 Foto boven: Sint- Janskerk Mechelen, heden ten dage (eigen foto)
Hieronder afbeeldingen van soldaten uit het Franse leger anno 1740. De tweede van rechts, die met de pijp, is een Royal Cravatte. Rechts de originele akte, het beeld is misschien niet zo duidelijk, hier en daar kan men toch zinsdelen lezen...

copyright Uniformen in kleur, Preben Kannik
|