Vandaag, Aswoensdag, begint de veertigdagentijd.
De bestrooiing van het voorhoofd met gewijde as staat symbool voor de geest van de vastenperiode. Voor de christen is dat een tijd van boete en bekering, verzoening en solidariteit, maar vooral van bezinning over onze keuze voor God en onze verantwoordelijkheid voor de wereld. We doen dat in navolging van Jezus, die volgens Matteüs 2, 4 veertig dagen en nachten vastte. De veertigdagentijd is geschikt om ons daarover te buigen. Geen makkelijke opgave. Een levenskeuze maken en die uitzuiveren, is veel ingrijpender dan ons af en toe een versterving op te leggen. Daarmee bedoelen we niet dat verstervingen geen zin meer hebben, integendeel. Nooit eerder waren er dan ook zo vele vormen van onthechting denkbaar die onze levenskwaliteit ten goede komen. Soberder maaltijden, ongetwijfeld. Waarom ook niet wat zorgvuldiger omgaan met de massamedia, het woord en de stilte? Af en toe eens zwijgen bijvoorbeeld, om des te aandachtiger te luisteren naar wie tot ons spreekt. De religieuze betekenis van ascese en onthechting blijft overeind, namelijk: meer met God en met ons geloof bezig zijn. Het christelijke vasten heeft ook niets te maken heeft met modieuze wellnesspraktijken, zoals vastenkuren en lichamelijke therapieën, die louter het individuele welbevinden op het oog hebben. Vasten is voor de christen hoe dan ook een synoniem van delen. God vraagt van ons niet het onmogelijke. Hij verlangt niet dat we ons overgeven aan extreme ascese. Wat telt, is dat we met Pasen onze keuze voor Hem hernieuwen om in de toekomst nog intenser met Hem bezig te zijn.
Bert Claerhout, hoofdredacteur KERK & LEVEN (met aanpassingen) 2012