Jeugd en Beroepsleven

02-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Nu over dat lopen:

Buiten het lopen in het kantoor en de fabriek waar ge niets mee leert, moest ik enkele malen per dag naar het postkantoor, om er allerlei verrichtingen te doen die meestal veel tijd in beslag namen: “recommandés” laten inschrijven, postzegels halen, postpakketten verzenden enz... De ouderwetse, trage en enige loketbediende daar, liet mij telkens wachten tot de andere klanten bediend waren. Eenmaal teruggekeerd kreeg ik regelmatig een uitbrander van iemand die een andere “loop” voor mij klaar had. Ziehier enkele opdrachten: de “Passe-avants” ( alles in het Frans natuurlijk).

Op de Bredabaan, voorbij het gemeentehuis, met zijn trappen tot op de steenweg, was in een oud herenhuis het bureau van de “accijnzen”. In de veranda tussen een ongelooflijke warboel van bundels papieren zat een dikke man, met overmouwen aan en een Pince-nez, aan een reusachtige lessenaar, heel gewichtig te doen. Na lang wachten nam hij mijn passe-avant in de hand, doopt zijn pen in de inktpot, begon er mee in de lucht cirkels te beschrijven totdat, door de zwaartekracht, de pen het papier raakte. De cirkels gingen nog een tijdje voort: dat was zijn handtekening. Dat spelletje herhaalde hij zovele malen als er passe-avants waren, telkens heel omstandig en langdurig zijn “tampon” met vloeipapier over de natte inkt wiegende, tot ik er duizelig van werd. Toen nam hij het pak terug op, klopte er zo lang aan alle kanten mee op de lessenaar tot het één dik pak geleek, legde er dan zijn dubbele decimeter op en scheurde met één heftige zwaai het hele pak in twee. Hij straalde dan van zijn wondere prestatie. Die vent was knettergek en hij was niet de enige, want later kwam ik tot het besef dat iedere “employé”, op zijn eigen manier gek was. Sommigen hadden zelfs nog zonderlinger gewoonten.

Wat is dat nu voor een ding: een “Passe-avant”? Vraag mij niet waarom het zo heette, ik weet het nog steeds niet! Die dingen had ge nodig voor verzendingen van margarine naar de dorpen aan de Nederlandse grens. Dat gebeurde met de stoomtram naar Stabroek,Lillo, Putte of met de “beurt” met paard en wagen naar Essen, Loenhout, Brecht enz. Was het met de stoomtram dan moesten die papieren samen met de vrachtbrieven, naar de “gare privé” gebracht worden. De margarine werd dan achteraf opgeladen op goederenwagens aan de fabriek en in de gare privé nog eens overgeladen op de stoomtram, een heel omslachtige procedure die dagen vergde, ook in volle hete zomer. De margarine was destijds niet gevoelig voor warmte of slecht worden: ze was altijd slecht. Het aangename van dat lopen naar die gare privé was dat we altijd met twee moesten zijn. We moesten immers geld meenemen. We kregen dan ook telkens ieder 60 centiemen om met de tram te gaan. Dat heb ik ook nooit begrepen, want er reed geen tram naar toe. We gingen dus altijd te voet en kochten voor onze 60 centiemen twee dikke repen chocolade met veel witte crème en weinig chocolade.

Door de Houthulststraat, langs een barakkenkamp van in de oorlog, dat door arme mensen bewoond werd, door de polder, over de spoorweg, kwamen wij in de gare privé, waar een paar wagons van de stoomtram stonden. Die wagons werden dan als ze vol waren aan een stoomtram gekoppeld die vanuit het station IJskelder vertrok.

Dat station had de allures van de echte spoorweg, met perrons en al. Alleen was het in hout, zoals alle gebouwen dichtbij de vestingen. Waarom moesten we nu naar die enkele ledige sporen, midden in de polder, naar die kleine barak?

Er zat daar in ieder geval een “stationschef”; een oud, grijs mannetje, dat daar altijd gezeten had en er waarschijnlijk door de administratie van de stoomtram vergeten was. De moeilijkheid was echter om hem van bij de visvijver achter de barak weg te krijgen om onze papieren te stempelen. Hij ging juist beet krijgen en als het schoon weer was zetten we ons erbij tot hij werkelijk beet had. Dan kwamen we te laat terug binnen en kregen de onvermijdelijke uitbranders. Kwamen we nu om halfzes of om zes uur binnen, zat iedereen nog te bladeren en te schrijven, hoewel de kantooruren om 5 uur eindigden.

Dat zitten blijven was algemene mode en is het nog steeds. Dat hoort zo bij de stand van klerk. Maar dat was echter niet het geval op het kantoor van de spoorweg, waar de klerken zich “employés” noemden en beter betaald werden. Ik moest daar soms ook heen om spoorwegzegels te halen, die werden op de vrachtbrieven geplakt. Ik moest bij een zekere “Stas” zijn, een oude grijze man, die eveneens de lonen van het spoorwegpersoneel uitbetaalde, altijd over roggebrood praatte dat goed was voor zijn maagzweer en nooit kleingeld (briefjes van 5 en 20 frank) wou aannemen. Dat was zijn principe; alhoewel hij soms naar een van de anderen bulderde om klein geld te halen voor het loon van een koolzwarte stoker. Maar dat waren twee afzonderlijke kassen en van de ene kas in de andere overhevelen ging boven zijn bekrompen verstand. Het vervelende hieraan was dat ik onze kassier om groot geld smeekte, wat hem aanzette om klein geld voor het station “Stuyvenberg” te bewaren. Ik zei toch al dat iedere bediende knettergek was! Als mijnheerke Stas veel last had van zijn maagzweer, door het eten van dat roggebrood natuurlijk, was het telkens een strijd: hij niet willen aanvaarden en ik volhouden dat we niets anders hadden.

Op een keer gooide hij al het geld naar mijn hoofd en al die blauwe en roze briefjes fladderden door de lucht. Het was nu zoeken en oprapen geblazen. Dat kalmeerde hem en ik geraakte aan mijn zegels. Ik had toch de indruk dat de andere bureauschrijvers hem opstookten, waarschijnlijk met de bedoeling hem te doen creperen met zijn maagzweer, want ze aasden op zijn plaatsje.

Een ruwe maar afdoende manier om een goed betaalde post te krijgen. Ik heb het dan ook weten gebeuren en vond het zielig, maar had met hem geen medelijden.

Ik moest ook éénmaal per week gaan verzenden met de “beurt”, in de Eenhoorn op de Paardenmarkt. Bij vrachtvervoerders gebeurt alles in een café, want de paarden moeten toch kunnen drinken aan de waterbak buiten en de voerlieden aan de toog binnen. Om er iets gedaan te krijgen moest ge een pint drinken en daar kreeg ik geen geld voor. Op kromme wijze geraakte ik toch aan een centje om te drinken. Ge moet namelijk weten dat ik, om gelijk welke plaats te bereiken, steeds geld vroeg om een “verbinding” te kunnen nemen. Maar naar verschillende bestemmingen reed er helemaal geen tram of was er geen verbinding tussen de “rode tram” (buurtspoorweg) en de “gele tram” (stadstram). Ik ging dan ook altijd te voet.

Ik moest niet alleen “statiezegels” halen, maar ook “taxezegels” of factuurzegels. Die moesten in de Huidevetterstraat gehaald worden en dat was voor een veel groter bedrag. Daar stond ik soms een uur lang in de rij aan te schuiven want, zoals het toen mode was, voor ieder werk één bediende en iedereen moest daar taxezegels hebben. Niemand werd echter ongeduldig en iedereen wachtte lijdzaam zijn beurt af. Dat was toen zo de gewoonte. Op een zeldzame uitzondering na, maakte niemand zich erg druk in zijn werk en deed alles bedaard en kalm.

Rustige tijden waren dat wel in vergelijking met de zenuwslopende gejaagdheid van heden. Op een keer moest ik een heel pak allerhande factuurzegels halen, waaronder drie van vijfhonderd frank (nu +/- 500 €). Ik nam de zegels in ontvangst en schoof wat op om de volgende klant plaats te laten, maar merkte opeens dat ik deze drie zegels niet meer had. Grote verwarring, slecht voor het hart van die bediende. Iedereen hielp mee zoeken, maar ze waren niet te vinden. Iemand beweerde iets te hebben zien dwarrelen maar op de grond was niets te vinden en alleman inspecteerde zijn schoenzolen. De zegels waren toch niet zo moedwillig zich voor altijd te verstoppen, want ééntje liet een klein hoekje zien onder het houten beschot. Met een mes hebben we ze er dan uitgehaald en het incident was gesloten.

Ik heb er geen ogenblik aan gedacht wat er op het kantoor zou gebeurd zijn, moest ik ze niet bij hebben gehad.

Ik leverde ze af aan een heel grote klerk, wiens werk uitsluitend bestond in het bijhouden van zegels, maar hij was een boerenzoon die misschien alleen daarvoor bekwaam was.

Tijdens de kantooruren haalde hij de zegels uit de “coffre-fort” en legde ze achter slot in de schuif van zijn lessenaar, waar ze regelmatig nat gepist werden door Nero, een enorme Deense dog. Ja, een hond kent niets van dure zegels en als hij eenmaal een plaatsje gevonden heeft, bij gebrek aan een boom, komt hij er terug. Nero was een braaf beest,zo trouw aan zijn baasje, de directeur, dat hij altijd en overal meeging. Hij kwijnde weg als hij thuis moest blijven en brak dan uit en kwam in zijn eentje van Mariaburg naar Merksem. Mijnheer George liet hem dan maar op kantoor rondlopen. Maar ge moest oppassen als hij de draaitrap af kwam afgedonderd, want hij liep U gewoon omver. Toen Nero eens aan de rekken met schrijfpapier en omslagen stond te snuffelen naar het plaatsje dat hij al eens had begoten, maar niet vond, moest hij toch wel een bekende reuk aan de broekspijpen van mijnheer Hazes ontdekt hebben en hij hief zijn poot op met het directe gevolg: “Ga weg, vuil beest!”: riep de man, met zijn stijve kol en satijnen overmouwen, kwaad maar zijn broek was al tot de knieën nat. Maar Nero was een braaf beest. Toen hij zijn baasje in dagen niet had gezien en hem plotseling op de fabriekskoer ontdekte wipte hij in één sprong over schrijfmachine en bijhorende dactylo heen en door het raam. Er stond echter glas in dat in splinters uiteen vloog en hij stond kwispelstaartend en bloedend bij zijn baasje. Mijnheer George vond eindelijk dat het zo niet verder kon en sloot hem thuis stevig op. Hij, de hond natuurlijk, heeft niet lang meer geleefd.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 30/12-05/01 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!