Jeugd en Beroepsleven

02-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

De firma had ook een voetbalploeg. Iedere fabriek had een voetbalploeg. Dat bleek een noodzaak te zijn. Eén manier om ergens een betrekking als arbeider of klerk te krijgen was min of meer goed te kunnen voetballen. Een voetbalploeg heeft echte voetballen en het is een plezier om daar uw schoenen tegen kapot te sjotten.

's Middags, tijdens de “schafttijd” (toen werd er nog niet gemiddagmaald!) gingen wij sjotten op het terrein van onze concurrent: de AXA. Dat terrein was op de weiden vóór de oude barreel en voorbij de “nief kerk”. We reden er met onze velo heen. Het gebeurde meermaals dat we het uur vergaten en slechts rond twee uur binnenkwamen. Op een keer waren wij al minstens twee uur aan het sjotten en de klok op de toren wees nog maar half een. (Een eigen uurwerk hadden wij niet). Opeens begonnen die wijzers op de toren als zot te draaien en bleven op drie uur staan. In één sprint waren we terug op kantoor waar we tot vijf uur zaten te zweten en uit te rusten.

Het volgende is ook waard om te vertellen. Wij gingen steeds mee supporteren met onze ploeg. Ons terrein was in Mariaburg, zoals voor de hand lag. De velopiste van wijlen de schoonvader van mijnheer George was afgebroken en er was een voetbalplein gekomen. Op een keer richtte Mijnheer George, die blijkbaar niet wist hoe zijn geld kwijtraken (buiten de hongerlonen die hij zoals andere bazen, aan zijn personeel betaalde), een ballonwedstrijd in. Hij steeg zelf mee op voor de sensatie. Iedereen ging (per velo) achter de ballon aan. De rijke vrienden reden met hun rammelkar (auto). Kriskras door de velden over Wijnegem en Ranst stonden wij voor de Nete, voorbij Lier. De ballon begon te dalen. Door een boer geholpen geraakten wij over een smal houten brugje en belandden, gelijktijdig met de ballon, op het kerkhof van Kessel. Ik had al een van de touwen beet, maar de prijzen hebben wij niet gekregen. Die bestonden trouwens uit Champagne en andere soorten drank, die hij aan de automobilisten gaf, die tien minuten later via Lier, arriveerden. Aan hen was het eigenlijk best besteed, ze zijn het met zijn allen gaan opdrinken.

Na een paar jaren van deze afdoende en prachtige leerschool was ik een te grote loopjongen geworden en ging mijnheer Hazes mij eens echt leren “bureauschrijven”. Ik mocht het memoriaal invullen; de vuilbak van de boekhouding. “Ha! Zes!” was een rare op zijn manier en het was plezierig hem steeds met dezelfde posten lastig te vallen: één frank te weinig: brief schrijven en reclameren, één frank te veel: laten staan, later afboeken. Hij merkte niet eens dat ik alles al afgeboekt had.

Verdere avonturen op kantoor.

Aan alles komt een eind en aan de firma ook. Zij werd opgeslokt door het concern Jurgens-Vandenbergh. Wij werden voor de keuze gesteld: meegaan naar de ERA in Brussel of ontslag. Ik heb dan op meerdere plaatsen gesolliciteerd, zonder gevolg en ging mee naar Molenbeek, treinabonnement 3° klasse door de Firma betaald. Mijn velo had ik nu niet meer nodig, er werd gereden dat het kraakte, met trein en tram. Eerst per trein van Ekeren naar Antwerpen, dan de “bloktrein” naar Brussel en dan tram N tot aan de brouwerij Van den Heuvel in Molenbeek.

Ons kantoor werd in twee gedeeld. Eén in de Rue de Bonne, een ander op de Quai de Mariemont. Ik zat in de Bonne, boven de machinekamer.

Wij werden aangevuld met personeel bestaande uit Brusselaars en Walen. Een paar Antwerpenaars en zo reisden we nog met een 8-tal mensen over en weer, waaronder Mijnheer George. Die reed 2° klasse. Naar tram N moesten we meestal lang wachten; in een café, waar Mijnheer George al spoedig een grote rekening had; voor de vele pinten “Perle 28”.

's Middags kregen we in de kantine een middagmaal voor 1,75 Fr en het was meestal nog goed ook. De kantine was uitsluitend voor de “Dames en Heren van de Bureaux”. Op dat punt waren ze toch veel verder dan in Antwerpen, waar zoiets nog niet bestond. Het eten werd gereedgemaakt door de familie van de conciërge. Dat was een harde kop van een Waal, die weigerde ook maar één woord Vlaams te verstaan.

Hij had een kooi met een papegaai in de eetzaal staan en die vertikte het een woord Frans te spreken. Wij hebben hem, tot grote ergernis van de conciërge, Vlaams geleerd: “Deur toe, godverdomme!”.

Naast mij op kantoor zat een Vlaming uit Zuun, die 's avonds en tijdens het weekeind tramontvanger speelde. Over mij zat een Waal uit Charleroi, die buiten zijn uren garçon was. Op die manier werd in Brussel veel geld verdiend. Kantoormeisjes en dactylo's hebben ook een dubbel leven en houden er bijna alle een “rijke type” op na. Ze waren dan ook veel “chiquer” en korter gekleed dan die in Antwerpen en in die tijd was de rokkenmode zeer kort.

“Balleke Pak” was een geliefkoosd spel tijdens de middagpauze alhoewel misschien niet rechtstreeks het gevolg van de korte rokken-mode. Het spel bestond er niet in met een balletje naar elkaar te gooien, maar te beletten dat de tegenstrever (van het andere geslacht) de kans kreeg om te gooien. Naar de bal werd niet veel gepakt, maar plezier had iedereen die meedeed. Om mee te doen moest ge tot de jaren van verstand gekomen zijn, wat nog niet het geval was voor mij en mijn kameraad, wij waren nog “snotjoeng”.

Mijn overbuur, de Waal, kende wat van balspelen, anders zou het geen Waal zijn, maar het was ook een “Filou”. Soms kwam hij roepen voor een praatje aan de Wc's. Hij legde dan in het lang en het breed uit hoe zijn balspel was; met een “Tamis” met lederen handschoen, hoe geslagen werd enz... Maar zijn bedoeling was het koppeltje dat samen in één wc zat een uur muisstil te blokkeren.

Onder de collega's was er ook een alcoholist, die bij iedereen geld geleend had en nog leende en het direct opdronk. Hij stond in ieder café diep in de schuld. Hij had zelfs geen overjas meer, die had hij ergens in pand gegeven. Zijn kostuum was vuil en versleten, zijn bril gebroken. Een paar weken was hij menselijk om aan te zien toen hij een nieuw kostuum en bril van de firma moest halen; tegen wekelijkse afhouding van zijn loon. Als hij zijn loon ontvangen had, was hij nergens meer te vinden, want praktisch iedereen zat achter hem aan om hem een gedeelte van schuld te doen betalen. Hij vluchtte dan naar zijn logement, betaalde zijn huishuur en het weinige eten dat hij at en dronk direct de rest op. Hij was dan ook voortdurend zat. Als hij niet gedronken had, was hij ook zat, want helemaal nuchter kon hij niet meer worden. Zijn bloed was verzadigd van de alcohol. Eén glas water was voldoende om hem te doen zwijmelen. Ik heb hem eens vijf kannen water achter elkaar weten leegdrinken. Een hopeloos geval.

Tijdens de zomermaanden was het trein rijden een warm geval, want toen waren de zomers nog snikheet en de verluchting in de trein was maar zus en zo. Waren de zomers heet, de winters waren ook extra koud. In de fameuze winter van 1929-30 waren de meeste treinen uitgevallen en de weinige die nog reden waren niet verwarmd; alles was bevroren. Meermaals kwamen we te laat voor het middageten en waren nooit voor elf uur thuis. Maar laat thuiskomen waren we al gewoon, want in de heetste maanden moesten we overwerken tot 8 uur 's avonds. Het was dan 9 uur eer we in de trein waren, waar we meestal sliepen, want meer dan zes uur in bed zat er nooit in. Op een keer werkte ik slechts tot 7 uur over en zat al voor 8 uur in de trein te slapen. In Antwerpen maakte mij iemand wakker en ik ging, nog half slapend, naar de trein voor Essen. Ik heb hem niet weten vertrekken en reed zo Ekeren voorbij en werd wakker in Heide-Kalmthout, toen iemand over mijn benen struikelde. Een trein terug was er niet meer, ik moest te voet naar Kapellen gaan om de laatste tram naar Ekeren-Donk te kunnen nemen. De tijden waren toen wel hard en vakantie was nog niet uitgevonden.

Om er een eind aan te maken deed de firma dat in mijn plaats. Het hele geval in Brussel werd opgedoekt en we kwamen als vijfde (of zevende) wiel aan de wagen bij onze grote concurrent terecht: de AXA.

Niemand van ons heeft ooit iemand van hen ook maar een duimbreed kunnen verdringen. Zij behielden hun plaatsen en wij waren maar aanvulling. Zij wisten allang van wanten; er was een groot nieuw kantoor gebouwd, dat verving het vroegere bekrompen kantoor. De AXA was groot geworden, het klantental was vertienvoudigd, maar het bijhouden van de klantenrekeningen bleef op dezelfde voorhistorische voet gebeuren: in dikke boeken. Voor het inboeken van die onoverzichtelijke hoop facturen moest natuurlijk veel personeel zijn. Beter gezegd; meer kantoorslaven. Met de nieuwelingen die werden aangeworven, maakte ik daar deel van uit.

Het salaris was wel wat aan de lage kant, maar toch enigszins voldoende. Er werden ook ouderen aangenomen, de vraag was groter dan het aanbod. Die eisten een hoger loon en kregen het ook. Ik had nog weinig begrip van wat veel of weinig was en was tevreden, zolang ik mijn zondags drinkgeld kreeg en mijn ouders niet reclameerden.

Na een tijdje werden de dikke debiteurenboeken te dik en te zwaar en werden ze vervangen door grote fiches, die in ruw-houten bakken geklasseerd werden. Nu was het een gepor, gesleur en gegooi met die bakken tot wij splinters in de handen kregen.

Tot aan de oorlog is in dit systeem geen verandering gekomen. De grote geesten, die de fiches bedacht hadden, konden of wilden niets anders bedenken.

Wij hebben gezwoegd aan de alfabetische orde van de facturen, aan het bladeren in de grote pakken fiches, tot wij de juiste klant gevonden hadden en aan het terug op de juiste plaats in de bakken steken van de ene hoop fiches na de andere.

Ieder had een praktisch gelijke hoeveelheid facturen te verwerken, precies berekend op zoveel minuten werktijd, over zoveel dagen. Dat we daarbij meerder dagen moesten werken aan de samentelling en aan kortingslijsten, hadden de grote geesten gemakshalve niet meegerekend. Zij hadden eveneens niet voorzien dat wij onze plan trokken met het tweemaal per maand klasseren en inschrijven, maar omdat ze dat niet voorzien hadden kon dat ook niet gebeuren. Zij begrepen niet dat die rappe klasseerders meestal nog tijd overhadden. Die tijd hadden we soms wel nodig, want er werd een week verlof aan iedereen gegeven. Het spreekt van zelf dat ge daarna uw eigen werk maar moest inhalen. Velen namen nooit een hele week verlof, want de afrekeningen moesten de zoveelste van iedere maand klaar zijn. Het meest gebruikelijke was halve dagen nemen en op de helft van de dag dubbel zo hard werken. Dat was de goed oude tijd!

Na een paar jaar kende ik iedere klant met adres en al uit het hoofd. Alleen uit mijn gedeelte, wel te verstaan. Was er een adres totaal onleesbaar geschreven, was het zeker niet van een belangrijke klant en werd het op een verloren fiche geboekt. De opstellers van facturen in het depot dat ik boekte waren meestal dezelfden en ik had “chance” met hun geschrift.

De fiches waren uit roze-rood karton vervaardigd en bij het zwakke electrische licht van toen kon je soms uw eigen geschrift niet lezen. Eén idiote hervormer vond niet beter dan de copies van de facturen ook in roze papier te voorzien. De carbon-doordruk bij duister weer of bij electrisch licht was nauwelijks te onderscheiden.

Of wij daar nu over kloegen of niet, het bleef zo, want er was voor jaren papier besteld.

Diegene, die uiteindelijk toch witte copies verkregen heeft verdient onze erkentelijkheid voor eeuwig.

Deze die de rode fiches geleidelijk aan door gele en groene liet vervangen is nu zeker in de hemel samen met de man die tweemaal zoveel lampen liet plaatsen.

En toen moest ik naar het leger en werd militaire troepsoldaat, maar dat is een ander hoofdstuk.

Einde deel I



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 30/12-05/01 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!