Jeugd en Beroepsleven

02-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Ons kantoor was opgedeeld in afdelingen naar gelang de aard van het werk. Ieder afzonderlijke en welomlijnde bezigheid had een chef en een of meer ondergeschikten. Meestal gecreëerd door iemand die dat werk bij de gratie van de baas al jaren lang deed en die voor de nodige ondergeschikten zorgde om chef te kunnen zijn. Van bovenaf werd niet ingegrepen. Er waren geen specialisten om het werk te organiseren en uit gemakzucht werd dat dan maar overgelaten aan meestal onbevoegden. Nooit heb ik grote geesten kunnen ontdekken onder de destijds goedbetaalde chefs. Het waren kleingeestige kantoorratten. Wee de ondergeschikte die enige verandering aan de routine durfde brengen. In deze sfeer van meesters en meesterknechten bleef elk initiatief achterwege. Ieder werkte de dagelijkse norm en liet het denken over aan de paarden; die hebben een veel grotere kop.

Is het dan te verwonderen dat velen zelfs geen complexen meer hadden en totaal afgestompt waren?

De dagelijkse sleur had hier wel de meeste schuld aan. Ze hadden enkel interesse voor de sport en het weer. Het culturele peil stond zeer laag, dat van de chefs inbegrepen. Een gewone bediende kon zich ook niet meer veroorloven, de dagelijkse beslommeringen over de kosten van het huishouden waren hen reeds te machtig.

Sommigen, om boven het peil van de arbeider te komen en in het gevlei van de bazen te komen, hielden er een soort pseudo-intellectuele houding op na en sloegen natuurlijk een gek figuur. Het waren dan ook rare, gekke vogels.

Ik “zat” nog steeds op de afdeling “kortingen”, veel te dicht op elkaar met zes man aan één grote lessenaar. Waarom dat nodig was, heb ik nooit begrepen, want er bleef een ledige ruimte over groter dan een tennisveld.

Het moest dus zijn: ofwel had de baas geen geld om meer tafels te kopen, ofwel dat de afdeling anders een te grote uitbreiding nam.

Ik heb er mij nooit druk over gemaakt, behalve tijdens de onvermijdelijke ruzies wegens te weinig plaats met die grote fichebakken en die stapels fiches.

De orde werd terug hersteld op “kindertuin-manier) door onze chef “de kokernoot”, een kaalkop met één bosje van een dozijn lange haren.

De kokernoot was een brave vent, maar knotsgek. Hij zat de ganse dag op zijn kale kop te krabben, die vol puisten en zweren stond en liet die vuiligheid naast hem op de grond vallen.

Bij een verkoudheid gebruikte hij hele rollen WC papier. De gebruikte wierp hij in de papiermand. Het was eigenlijk een vieze vent, die dan nog de onhebbelijke gewoonte had iedereen een hand te geven, misschien zelfs aan een hond. Als, bij het naar huis gaan, hij U vergezelde gaf hij minstens vijfmaal een hand.

Bij dat naar huis gaan viel er soms wat te beleven, vooral als er een spuiter bij was. Je kon hem alles wijsmaken! Zulk een spuiter was Achiel, een stijve beschaafd sprekende bediende, die hij gaarne vergezelde. Maar die hield hem voortdurend fijntjes voor de gek. Maar dat heeft hij nooit bemerkt, hij was te blij een gesprek te kunnen voeren, al ging het altijd zijn begripsvermogen te boven. Hij had ook de zonderlinge gewoonte alles op te rapen dat hij meende te kunnen gebruiken: nagels, stukjes draad, betonijzer enz... Op een keer zag hij weer iets liggen. Achiel raapte het op; een stuk van 50 centiemen en stak het met een ernstig gezicht in zijn zak.

Ha! Neen hé!”: was de reactie van de kokernoot, “Ik heb het eerst zien liggen”.

Alle reacties van hem waren spontaan; veel te spontaan. Zijn motto was: eerst doen, dan denken. Toen Achiel, om het gesprek gaande te houden, eens vertelde van een gevelklimmer, die hij aan het werk had gezien, beging hij de (opzettelijke) fout van te zeggen dat hij niet begreep hoe die dat kon. De kokernoot begreep dat wel en hij gaf uitleg met demonstratie. Toen Achiel zich omkeerde om te zien waar hij bleef, zag hij hem ver achter zich, halfweg aan de gevel van een huis hangen.

Een andere keer nam het gesprek een culturele wending. Het ging over ballet en Achiel beweerde stoïcijns dat de danspassen zo ingewikkeld en moeilijk waren dat men hiervoor zijn hele leven moest oefenen. De kokernoot deed zijn duit in het zakje door een halve straat lang allerlei gekke danspassen uit te vinden en molentjes te draaien, terwijl hij zijn “demi-saison” bij de slippen omhoog hield.

In het vuur van zijn onzinnig geklets vergat hij soms de richting naar zijn huis in te slaan en dan stond ge, samen met hem, voor Uw deur. Ge mocht U dan gelukkig achten dat ge hem na een paar handdrukken kwijtraakte, anders ging hij mee binnen bij U. Iedere avond dacht Achiel dat hij toch te bont had gemaakt en dat hij het kwalijk zou genomen hebben, maar neen, de volgende dag draafde de kokernoot weer achter hem aan.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 30/12-05/01 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!