Jeugd en Beroepsleven

02-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Tot de reclameafdeling behoorde destijds een vliegende brigade, waarvan een net meisje deel uit maakte. Op zaterdag kwamen ze meestal naar het kantoor om de zaken te bespreken. Dat meisje noemden we “Tinneke Tet”, naar aanleiding van twee stevige buitengewoon hoge, vooruitstekende attributen. Ze kende haar charmes en spreidde ze, gedeeltelijk zichtbaar, ten toon. De toenmalige zomermode leende zich daar uitstekend voor: weinig textiel bovenaan en onderaan. Als ze zo op die hoge kantoorstoel zat, aan die ouderwetse zeer hoge lessenaar, was dat steeds een attractie en lieten verscheidene mannen hun potlood vallen om een lagere gezichtshoek te hebben. Haar charmes hebben haar later een rijk huwelijk bezorgd.

De assistent, nu chef van de afdeling, was gearriveerd. Hij liet het zich ook zo voorstaan, hij deed nog verwaander als zijn voorganger, maar met de glimlach.

Al dadelijk had hij aangepapt met een stille juffrouw, want met zijn eigen vrouw kwam hij niet zo best overeen.

Het was de immorele levenswijze van sommige bedienden waar niets over gezegd mocht worden. Op kantoor was iedereen diep gelovig, maar dat zal dan wel schijn geweest zijn.

De “Witte” was ook zo'n geval. Hij was hoofd van de afdeling facturatie. Hij had twee dochters, die later echte lichtekooien zijn geworden en hun man in de steek lieten. Hoe kon het ook anders met het voorbeeld van een vader, die zijn briefwisseling altijd uiteen deed samen met een slanke jonge vrouw, die dan heel dicht bij hem moest komen zitten. Dan kon iedereen zien dat hij zijn been over dat van dat vrouwmens sloeg en dat hij altijd maar één hand boven tafel had. Niemand van die zedige, katholieke collega's zei er ooit iets van. Misschien dachten zij aan de mogelijkheid ook een kans te maken.

Dan had ge nog “Anneke Pap”, de secretaresse van de kantoorchef, een dik, mollig geval, natuurlijk niet gehuwd. Omdat iedereen van wanten wist, probeerden verscheidene of ze er ook geen succes bij hadden. Ik zag toevallig dat een stijve, deftige bediende aan haar vlezig achterste en nog meer tastte en paar klinkende oorvegen kreeg.

Er waren nog meer van die gevallen en er waren maar heel weinig vrouwen op kantoor. Waren de kantoor-zeden destijds veel losser dan nu? Ik weet het niet, maar durf er niet aan denken wat dat nu zou kunnen zijn, met oneindig meer vrouwen op kantoor.

Om te vervolgen zal ik mij maar houden bij de mannelijke rare kwibussen. Er was er een bij die de hoofdvogel van huichelarij afschoot. Hij was namelijk altijd ziek, zo beweerde hij en moest ieder uur zijn medicijn nemen. Jarenlang heb ik hem het deksel van zijn lessenaar weten omhoog houden om daarachter stiekem aan zijn medicijnflesje te drinken. Van Winkel is er in geslaagd een paar maal ook een slokje van dat medicijn te nemen en hield vol dat het Cognac was.

De chef van die afdeling was een doodbrave man, die iedereen behulpzaam was met verhuis en transport want dat was zijn afdeling. Zijn hobby was jagen en hij kwam soms met zijn jachtgeweer naar kantoor. Wij noemden hem “mijne man”, maar daar had zijn vrouw schuld aan. Zijn assistent was de “vetmouche”, de vuilste en slordigste bediende van heel de firma.

Gingen we enkele meters verder, dan troffen we een andere chef aan: “Jan Pistolet”, een verwaande vent met een kostersgezicht, werkend lid van het Kristelijk Syndicaat. Op een keer kwam hij eens aan onze groep zijn syndicale wijsheid prijsgeven. Aan iemand, die lekker een broodje met kaas opat, zei hij “ge moet nu geen pistolets eten, want het is crisis” Niemand begreep het verband, tot ik hem vroeg: “wat hebt gij daar mee te maken?”. Zulke stompzinnige vraag, verlaagde mij nog meer in de ogen van die geleerde potentaat en hij vroeg: “zijt U gesyndiceerd, mijnheer? “Daar hebt gij niets mee te maken”: zei ik, even stompzinnig. Sindsdien had hij die bijnaam en was hij kwaad op mij.

Maar ik was een zonderling. Dat ondervond ik op een keer toen een fotograaf kwam om het ganse kantoor te fotograferen. Destijds was dat een hele rompslomp. Grote driepikkels en kilo's magnesium kwamen er aan te pas, ook oude legerprojectors en een reusachtig fototoestel met een zwart laken erover, alles verbonden met draden. Uiteindelijk was de hele boel geïnstalleerd en Jan, de nieuwbakken reclame-chef, die dit grapje geënsceneerd had, draafde door het kantoor om iedereen orders te geven om stil te zitten.

Toen hij aan onze afdeling kwam zeggen dat we niet naar het “vogeltje” mochten kijken, zei ik hem dat we dat al sinds onze meerderjarigheid wisten. “Oh, pardon!”: zei hij, “ik kende de graad van Uw slimmigheid niet”. Een ijzige stilte, gevolgd door een bulderende lach volgde op deze knappe speech. Dan ging het magnesiumlicht aan en vulde het hele kantoor met witte rook. Toen ik later de foto zag, kon ik mij niet herkennen op dat grauwe vlekje van een speldenkop groot. Sindsdien was Jan ook kwaad op mij.



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 30/12-05/01 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!