Ik ben nu oud, het wordt door zovelen gezegd. En als het niet wordt gezegd, dan wordt het verzwegen. Ik lees het in elke blik die zich op mij richt, in elk gebaar dat in mijn richting wordt afgegeven, in elke groet die in het niet wordt geschreven, in elke zucht, in de glimlach die mij overslaat. Hoe voelt het om oud te zijn? wordt mij gevraagd.
Het voelt lang niet slecht, geef ik eerlijk toe. Het voelt vaak goed, niet zo lang meer te hoeven leven en afscheid te nemen van jou, u, jullie, voorgoed. Maar je bent wel ver van je geboorte afgeraakt en nu werkelijk heel dicht bij de dood gedreven. Soms, als je de hoek van een straat omslaat, het is winter, voel je zijn adem brutaler dan toen je nog jong was, en sterk, en een stootje kon geven. Je voelt je tot onder je kleren koud, en heel naakt. Je gruwt van de dood, al is het slechts even. Kom, gauw naar huis, denk je, want je voelt je geraakt.