Direct naar artikelinhoud
Bosbaden

Bosbaden: waarom bossen rooien slecht is en we meer bomen moeten knuffelen

Bosbaden is veel effectiever dan niksen en hygge
Beeld Sven Franzen

Hipsters in de VS zijn voortdurend op zoek naar een remedie voor de  dagelijkse malaise. Eerst waren ze fan van hygge, dan van lagom, nu blijkbaar van niksen. Hopelijk komen ze er weldra achter dat alleen bosbaden echte verlichting brengt. En genezing, zo beweren aanhangers van het bomenheil. 

Al sinds het begin van het nieuwe millennium is de geconnecteerde en vermoeide mens bezig met een onverdroten zoektocht naar het geluk. Tenminste toch naar een zekere balans om moderne fantomen als burn-outs en quarterlifecrisissen buiten de muren te houden. Dompteurs van het Stressbeest werden we, met als hulpmiddelen mindfulness, yoga en lifecoaches.

De nieuwe hippe millennials ontdekten dra de voordelen van hygge, dat is de opperste Deense gezelligheid. Toen hygge net iets te beklemmend werd, schakelde men gezwind over op het nabijgelegen Zweedse lagom, een woord dat staat voor ‘niet te veel, niet te weinig, net goed’, een soortement van duurzaam antwoord op het consumerism. Soelaas bracht lagom evenmin. Het was toch iets te weinig, en het voelde op sommige dagen een beetje leeg aan. Maar er bleek redding in zicht.

Onlangs hebben de hipsters het ‘niksen’ ontdekt. Volgens Woolly Magazine, een curieus millennialmagazine, is niksen ‘een stressreducerend gebruik uit Nederland dat letterlijk ‘niets doen’ of ‘nutteloos zijn’ ­betekent. Uit Nederland? Het moet zijn dat wij hier geen meesters in het niksen zijn. Een aanfluiting van de waarheid, maar alla.

Het schimmeldradennetwerk werken als een soort internet, waarlangs niet alleen informatie wordt doorgestuurd over nakend gevaar, maar waarlangs ook koolstof en voedingsstoffen doorgestuurd worden

Dat ‘niksen’ eigenlijk helemaal niet helpt om de slaap te vatten bij dreigende gedachten en gepieker, dat weet de gemiddelde Vlaming evenzeer. Misschien moeten we met z’n allen maar eens een voorbeeld nemen aan de Japanners, die aan bosbaden doen. Dat is hetzelfde als niksen, dudes, alleen op een veel betere plek. Wie dat al jaren ­doorheeft, is Judi Dench, van beroep soms Queen Victoria, Shakespeare-kenner en bomenfreak. “Mijn leven bestaat alleen uit bomen nu. Bomen en champagne”, aldus Judi Dench, 83 en mentaal nog erg toerekeningsvatbaar. Ze is blijkbaar dol op bomen. Voor je je daar kwalijke beelden bij voorstelt: Judi houdt het hoofs en streelt alleen maar wat. De bast.

Judi in the Sky

Dame Dench heeft in haar woonplaats in Surrey een tuin als een miniatuurwoud en wilde daar graag met de BBC een documentaire over maken. In My Passion for Trees (2017) krijgt de kijker een oprecht ­geaffecteerde Dench te zien die onder meer verrassende boomgeluiden mag ontdekken middels een soort digitale luistertoeter. Vervolgens kan ze haar eigen eik bewonderen in een 3D-voorstelling waaruit wordt afgeleid dat de eerbiedwaardige ouderling van 200 jaar over een indrukwekkende 12 kilometer aan takken beschikt. Ze komt voorts te weten dat bomen effectief met elkaar communiceren via een ondergronds schimmeldradennetwerk. Judi is verrukt. Ze heeft de gewoonte om een boom te planten telkens als er een goede vriend is gestorven. “When I plant trees in memory of my friends, I always hope that they would feel part of a community. That they would be communicating with each other. And now, it’s so reassuring to find out that it’s true”, besluit ze.

Judi Dench.Beeld photo_news

Dat bomen een hechte gemeenschap ­vormen en met elkaar communiceren, dat kwamen wetenschappers een paar decennia geleden al op het spoor. De eerste die bewijzen leverde over het intelligente communicatiesysteem van bomen was de Canadese ecologe Suzanne Simard. Uiteraard rolde de hele academische wereld met de ogen toen ze haar vermoedens wilde bewijzen, in situ en in een lab. Maar ze zette door. Ze toonde zelfs aan dat bomen, dankzij het gigantische ondergrondse netwerk van wortels en schimmeldraden die hen verbinden, een enorme capaciteit hebben tot zelfgenezing. De verbindingen werken als een soort internet, waarlangs niet alleen informatie wordt doorgestuurd over nakend gevaar, zoals insecten, parasieten of blad-etend wild, maar waarlangs ook koolstof en voedingsstoffen doorgestuurd worden.

Bomen zullen eerst hun eigen ‘kinderen’ helpen, dan hun eigen boomsoort, en pas dan een andere boomsoort met wie ze het kunnen vinden.

Simard toonde verder aan dat moeder­bomen overtollige koolstof naar hun eigen nageslacht zenden, naar de kind-scheuten die in hun nabijheid opschieten uit hun gevallen vruchten. Moederbomen beperken zelfs hun eigen wortelgroei zodat hun kinderen genoeg groeiruimte krijgen. Wanneer een oude moederboom sterft, pompt die langzaam alle overgebleven koolstof naar de andere bomen, samen met een hele hoop verdedigingssignalen. “Words of wisdom”, volgens Simard, afscheidswoorden om te overleven. Door die informatie uit te wisselen, maken bomen de weerbaarheid van hun bosgemeenschap veel groter. In een bos geldt geen darwiniaans survival of the fittest. Wel integendeel: bomen helpen elkaar effectief te overleven.

De Duitse ex-boomkapper en tegenwoordig innig bomenliefhebber Peter Wohlleben heeft het ook over families en over moeder- en vaderbomen. Een paar jaar geleden schreef hij de mega-bestseller Het verborgen leven van bomen, waarin hij zijn persoonlijke observaties gebruikt om resultaten van wetenschappelijk onderzoek zoals dat van Suzanne Simard te illustreren. Het boek is een erg liefdevolle beschrijving van een onbekende en ongelooflijk fascinerende wereld. Ook Wohlleben verwondert zich over zoveel solidariteit tussen bomen, al hebben bomen wel een voorkeur voor hun eigen soort, zegt hij. Ze zullen eerst hun eigen ‘kinderen’ helpen, dan hun eigen boomsoort, en pas dan een andere boomsoort met wie ze het kunnen vinden. Er zijn ook boomsoorten die sowieso niet kunnen rekenen op hun hulp of sympathie. Ook in de natuur kent solidariteit blijkbaar grenzen.

Het bewustzijn van bomen

Een onderzoeksteam van de Universiteit van Bonn, zo vertelt Wohlleben voorts, is ervan overtuigd dat boomwortels hersen­achtige structuren bevatten om informatie door te geven die dan tot gedragsverandering leidt en de boom op die manier doet overleven.

Mogen we dan besluiten dat bomen echt zoiets als verstand hebben? Beschikken ze over een bewustzijn? Een wil? Ze hebben in ieder geval een taal en ze kunnen schreeuwen. Ze zullen ultrasone geluiden voortbrengen als ze erg veel dorst hebben. Die ultrasone geluiden zijn een gevolg van trillingen die ontstaan als de waterstroom van de ­wortels naar de bladeren in de stam wordt onderbroken. Het zou goed kunnen dat die ultrasone geluiden waarschuwingskreten zijn voor andere bomen, dat het water opraakt, aldus Wohlleben. Hij is geen fantast, maar een gevoelige observator.

De wetenschap heeft de laatste jaren vastgesteld dat bomen zo veel voordelen voor de mensen en voor de planeet hebben dat het almaar pijnlijker wordt om te zien hoeveel goede bomen er verdwijnen

Bomen zijn dus intelligent. En bomenknuffelaars hebben overschot van gelijk. Een bos heeft geneeskrachtige eigenschappen, individuele bomen evenzeer. De positieve invloed van bomen op mens en natuur is de laatste jaren blijkbaar in ontelbare studies bewezen. Dat ze de lucht zuiveren en door hun mooie uitzicht de stadsmens wat rust kunnen geven, is maar een fractie van wat bomen daadwerkelijk voor mensen kunnen betekenen, op lange en op korte termijn. Ettelijke studies geven aan dat mensen die leven in de nabijheid van bomen of gaan wandelen in bossen meteen een gezondere bloeddruk krijgen. Wie een lagere wil, moet naar een loofbos trekken, wie een hogere bloeddruk wil, begeeft zich beter naar een naaldbos.

De grote helers

Nog resultaten: patiënten in kamers met uitzicht op bomen genezen sneller. Mensen met alzheimer hebben minder crisismomenten en fleuren op. Kinderen zijn veel meer ­gefocust. Bij volwassenen wordt de aandacht en bovendien een positief humeur aangescherpt. Stress heeft veel minder invloed bij mensen die zich in de nabijheid van bomen bevinden. Kinderen met ADHD vertonen veel minder symptomen na een wandeling door een bos. Enzovoort. Wie graag een volledige lijst met bewezen resultaten wil, surft even naar chicagorti.org/TreeBenefits.

Ach, de onwetenden en boomlauwe ­mensen hebben zo hard ongelijk. In het ­fantastische boek Blinded by Science gaat de Britse Matthew Silverstone op een schitterende manier op zoek naar antwoorden die de wetenschap niet of maar half geeft. Silverstone las zowat alle studies die ooit gemaakt zijn over fenomenen die moeilijk te verklaren vallen – over de eigenschappen van water, de invloed van de zon, de maan, bijen, vogels, planten en bomen. Daarbij gaat hij uit van de bewezen premisse dat mensen, water, aarde, planten en materie een zekere vibratie of elektromagnetische trilling ­bezitten. Soms raakt die vibratie bij mensen verstoord door de aanwezigheid van ‘zwervende’ trillingen van apparaten, van wifi-straling of van nefaste chemische elementen. In zijn uiteenzetting zouden bomen in staat zijn om bij aanraking de goede vibraties in het menselijk lichaam terug te herstellen door de kracht van hun eigen energie, dus door hun eigen inherente trillingen. Bomen knuffelen heeft dus zin. Hoera! Het klinkt misschien vreemd als je het hier leest, maar het houdt wel steek als Silverstone het ­uitlegt, gestaafd door verschillende ­wetenschappelijke studies.

Die wetenschap heeft de laatste jaren vastgesteld dat bomen zo veel voordelen voor de mensen en voor de planeet hebben dat het almaar pijnlijker wordt om te zien hoeveel goede bomen er verdwijnen. Misschien moeten we ons in de toekomst met z’n allen toch maar gaan vastketenen aan onze grote gekroonde vrienden, wanneer zij dreigen te verdwijnen.

Er is misschien een klein vergelijkinkje te trekken tussen de toestand van de hedendaagse Vlaamse tuinen en de Vlaamse pudenda. Ooit tierden ze welig. Helaas wordt er nu van lieverlee in het ene geval gewaxt en gelaserd, in het andere gekapt en gerooid

Moeten gezonde bomen trouwens gekapt worden, zoals voortvarende ministers dat graag beweren? Hoe minder, hoe liever, zo zeggen de wetenschappers en boomdeskundigen als Peter Wohlleben. Bomen kappen doet die man allang niet meer. Je laat bomen volgens hem zoveel mogelijk met rust. Dan zijn ze op hun best.

Maar lang niet iedereen is zich ervan bewust dat bossen kwetsbare samenlevingen zijn. Karl Lagerfeld liet luttele weken geleden een bos nabouwen in Parijs om zijn wintermode te showen. Bossen zijn verdraaid hip geworden, zo blijkt dus. Speciaal voor het defilé liet Lagerfeld een aantal honderd jaar oude eiken vellen om ze onder de hoge ­koepels van Le Grand Palais weer wortelloos recht zetten. Het effect was dan wel magistraal, de bomen waren wel dood. “Maar er was kapvergunning en Chanel zal andere bomen planten”, zo luidde de verdediging. Helaas. Ter compensatie van omgehakte bomen andere planten, is slechts een magere troost: het duurt 50 à 100 jaar voor zo’n boom volwassen is. Als hij al niet sneuvelt door parasieten of knagende beestjes.

We moeten volgens Wohlleben dringend met z’n allen, als individuen, meer bomen gaan planten. Inderdaad. Het plantgedrag van de gemiddelde Vlaming is de laatste decennia erg bedroevend. Onze voorouders op het ­platteland deden nochtans niet anders, haast instinctief. Hout bracht geld in de lade, maar bomen isoleerden ook, beschermden en brachten voedsel op. Er is misschien een klein vergelijkinkje te trekken tussen de toestand van de hedendaagse Vlaamse tuinen en de Vlaamse pudenda. Ooit tierden ze welig. In de jaren 70 was elk huis omringd met sierheesters, treurwilgen, berken en sparren in de voortuin en fruitbomen in de achtertuin. Helaas heeft het gemak het gewonnen van de begroeiing en wordt er nu van lieverlee in het ene geval gewaxt en gelaserd, in het andere gekapt en gerooid. Want welig getier geeft overlast. Bomen worden als een gevaar gezien langs Vlaamse wegen. Bladeren geven slipgevaar! Trams raken misschien wel uit hun bedding! Wortels doorklieven ­waterleidingen en heilig beton!

De grote helers
Beeld Sven Franzen

Bosbaden

Is er al een echte oorzaak gevonden, naast de onomstotelijke vaststellingen van positieve invloed, waarom bomen eigenlijk genezend werken? In Japan beseffen ze al veel langer dat bomen mensen gezonder kunnen maken. Sinds 1982 wordt ‘bosbaden’ daar door de overheid gepromoot als algemene therapie. Onderdompeling in een bos. Je hoeft met dat bosbaden geen kilometers te gaan wandelen. Gaan zitten onder een boom en niksen is dus ook goed.

De kracht van bomen zit in Japan zo hard verweven in de cultuur en in de levensfilosofie, dat de overheid er 4 miljoen dollar voor over had om te onderzoeken waarom bomen zo goed zijn voor mensen. Dankzij dat onderzoeksgeld toonde professor Qing Li van de Universiteit van Tokio aan dat het menselijke immuniteitssysteem aanzienlijk beter wordt in de nabijheid van bomen, en wel specifiek dankzij het inhaleren van de essentiële oliën of zogenaamde phytoncide die bomen uitstoten als verdediging tegen insecten en bacteriën. De killercellen in ons eigen systeem worden door de phytoncide-geur van de bomen zo hard gestimuleerd dat ze prompt de aanvallers van onze goede cellen verslaan.

Uiteraard is die simpele, maar wonderbaarlijke kracht van bomen géén goed nieuws voor de farma-industrie. En wellicht ook niet voor Joke Schauvliege. Nu niet alleen vaststaat dat bomen de lucht zuiveren, maar ook in staat zijn om mensen mentaal in evenwicht te houden, én dat ze een zeker bewustzijn hebben, moeten bomen dan niet veeleer de bevoegdheid worden van de minister van Welzijn en Gezondheid in plaats van die van Natuur, Landbouw en Omgeving?

Het is maar een idee. Boeddha kreeg zijn levensinzicht terwijl hij onder zijn ­bodhiboom zat, Isaac Newton stelde zich dé vraag toen hij onder een appelboom zat. Straks blijkt nog dat bomen mensen helderder doen denken. Het zou ons niet verwonderen. Eindelijk een oplossing voor een wereldprobleem. Meer bomen, meer inzicht.