© Photo News

Niel heeft hoogste percentage zittenblijvers van provincie, Kempense scholen scoren het best

Het aantal zittenblijvers in het middelbaar onderwijs verschilt sterk van gemeente tot gemeente. In Niel doet ruim 12% van de leerlingen hun jaar over. In Hove is dat welgeteld 0,7%. Ook opvallend: wie in november of december geboren is, maakt veel meer kans om te blijven zitten in het eerste leerjaar van de lagere school.

CWil

Het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) heeft cijfers gepubliceerd van het aantal zittenblijvers in de Vlaamse scholen.

Die cijfers kunnen worden opgedeeld per gemeente. Uit de cijfers blijkt dat de leerlingen in het middelbaar onderwijs in Niel het slechtst scoren. 12,1% van de leerlingen van Den Biezerd, de enige middelbare school in Niel, was in februari 2018 in hetzelfde leerjaar ingeschreven als in februari 2017. Het gaat om 26 leerlingen.

Slechte score van Stabroek

Bij de grotere gemeenten in de provincie Antwerpen scoort Stabroek het slechtst. 8,6% van de leerlingen van het middelbaar onderwijs blijft er zitten.

“We hebben nog geen cijfers op schoolniveau”, zegt Faye Van Impe, woordvoerder van gedeputeerde voor Onderwijs Luk Lemmens, die onder meer bevoegd is voor de provinciale school PITO in Stabroek. “Voor het schooljaar 2016-2017 hebben we die cijfers wel. Toen is 8,5% van de leerlingen in het derde tot en met het zesde middelbaar van PITO blijven zitten.”

Waar komt dat hoge cijfer vandaan? “PITO biedt enkel technisch en beroepsonderwijs aan”, zegt Faye Van Impe. “In die richtingen zijn er minder mogelijkheden voor leerlingen om zich te heroriënteren naar een andere studierichting. Je kan bijvoorbeeld niet zomaar overschakelen van hout naar metaal. Daardoor blijven leerlingen vaker zitten.”

Er is nog een andere reden waarom er veel zittenblijvers zijn in Stabroek. “Veel leerlingen komen pas in het vijfde middelbaar naar onze school, omdat ze in een andere school in een andere gemeente in het vierde middelbaar een B-attest kregen. Ze moeten dus van een algemene ASO-richting naar TSO of BSO overstappen. Veel jongeren kiezen bij ons dan een richting die toch nog te zwaar is voor hen. Vaak doen ze dat tegen het studieadvies in”, zegt Faye Van Impe.

Antwerpen doet het veel slechter dan Gent

In de cijfers van minister Crevits valt ook op dat de stad Antwerpen slecht scoort. Liefst 7,3% van de leerlingen moet zijn jaar overdoen. In Gent is dat maar 4,8%. Het zijn vooral de niet-Belgen in de stad Antwerpen die het cijfer naar omhoog trekken. 9,9% van de niet-Belgische leerlingen in de stad Antwerpen blijft zitten. Van de Belgische jongeren die in de stad Antwerpen naar school gaan, blijft 6,8% zitten.

Slimme jongeren in Hove en de Kempen

Hove is de beste leerling van de klas. Slechts 0,7% van de leerlingen van Regina Pacis, de enige middelbare school in de gemeente, moet zijn jaar overdoen.

“Het is voor leerlingen in psychologisch opzicht heel moeilijk om te blijven zitten en daardoor niet meer met hun leeftijdgenoten in de klas te zitten”, zegt Steven Bernaerts, pedagogisch directeur bij Regina Pacis in Hove. “Daarom proberen we zittenblijven te vermijden.”

“We zijn ook een ASO-school. Er zijn veel leerlingen die vanaf het derde of vijfde middelbaar overstappen naar een studierichting in het technisch of beroepsonderwijs. Ze verlaten dan onze school, want wij bieden geen TSO- en BSO-richtingen aan.”

“Een andere verklaring voor het lage aantal zittenblijvers is misschien dat wij onze leerlingen van zeer nabij opvolgen”, zegt Steven Bernaerts. “Een leerling die problemen heeft, kan daarmee altijd terecht bij de studiebegeleider. Want een leerling die zich niet goed voelt, zal vaak ook niet goed scoren op school.”

Opvallend is ook de goede score van de Kempense gemeenten. De Turnhoutse middelbare scholen hebben in die regio het hoogste aantal zittenblijvers. Maar met 4,9% zet de stad nog een redelijke score neer. In Hoogstraten, Nijlen, Vorselaar, Westerlo, Essen en Arendonk doet minder dan 2% van de leerlingen in het middelbaar onderwijs zijn jaar over.

Lager onderwijs

Het kabinet van Hilde Crevits heeft ook opvallende cijfers over het lager onderwijs gepubliceerd. Een kind dat laat op het jaar wordt geboren, heeft in het eerste leerjaar veel meer kans om te blijven zitten.

‘Slechts’ 2% van de leerlingen die in januari zijn geboren, blijft zitten in het eerste leerjaar. Van de leerlingen die in november zijn geboren, blijft ruim 6% zitten. Voor de kinderen die in december zijn geboren, is dat ruim 9%.

“Dat komt omdat al die leerlingen vanaf 1 september naar school gaan”, zegt onderwijsexpert Peter Van Petegem. “Wie in januari is geboren, is dan bijna een jaar ouder dan wie in december is geboren. Een verschil van een jaar is heel veel voor iemand die maar zes jaar oud is.”

Vanaf het tweede leerjaar in de lagere school zijn er geen grote verschillen meer op het vlak van de geboortemaand. “Eén jaar in een leven van zeven jaar weegt minder zwaar door dan één jaar in een leven van zes jaar”, zegt Van Petergem.

De onderwijsexpert benadrukt wel dat deze cijfers algemeen zijn, en dat ouders ze niet mogen toepassen op hun kinderen. “Het is niet omdat uw kind in december geboren is, dat het automatisch meer kans maakt om te blijven zitten. Elk kind is anders”, zegt Van Petegem.