In totaal werd een veertigtal aanvallers gearresteerd in Kinshasa. Vier anderen werden gedood: het gaat onder anderen om regeringstegenstander Christian Malanga, een Congolees die het Amerikaanse staatsburgerschap verwierf en die als leider van de couppoging wordt aangeduid.

Eerder had de Amerikaanse ambassadrice in Congo, Lucy Tamlyn,  op X al verwezen naar “berichten van vermeende betrokkenheid van Amerikaanse burgers” bij de poging tot staatsgreep. Ze benadrukt dat de Verenigde Staten “in de mate van het mogelijke” zullen samenwerken met de Congolese autoriteiten en “alle Amerikaanse burgers die betrokken zijn bij criminele daden, verantwoordelijk zullen stellen”.

Volgens het leger hadden de aanvallers het aanvankelijk gemunt op de woningen van kersvers premier Judith Suminwa en minister van Defensie Jean-Pierre Bemba. Ze zouden er niet in zijn geslaagd om de woning van Suminwa te “identificeren”, luidt het, en Bemba bleekt niet thuis te zijn. Daarop trok de bende door naar het huis van kandidaat-parlementsvoorzitter Vital Kamerhe: hij en zijn gezin bleven ongedeerd, maar twee agenten die hen bewaakten, kwamen om.

Presidentieel paleis

Daarna slaagden de gewapende mannen erin het presidentieel paleis binnen te dringen. Op beelden is te zien dat ze met vlaggen van Zaïre, de vroegere benaming van het land, zwaaiden.

Onder de aanvallers was volgens Ekenge ook de zoon van Christian Malanga, Marcel Malanga. De Brits-Congolese deelnemer aan de aanvallen zou “de nummer 2” zijn van het complot, zei de generaal.