Direct naar artikelinhoud
Column

Het model van top-down budgettaire controle werkt niet in Europa

Paul De GrauweBeeld Bob Van Mol

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt wekelijks.

De Italiaanse budgettaire en financiële crisis geraakt maar niet uit de actualiteit. Het conflict tussen de Italiaanse regering en de Europese Commissie over de ingediende begroting wordt intenser. Het ziet er niet naar uit dat Italië zal bezwijken voor de eisen van de Commissie om de begroting bij te sturen. Dat conflict leidt ertoe dat beleggers Italiaanse overheidsobligaties blijven verkopen en dat de rente op die obligaties verder stijgt.

Tijd om nog eens na te denken over de begrotingsregels die door de Europese Commissie worden gehanteerd.

Probleem van legitimiteit

Sinds de schuldencrisis van de eurozone in 2010 heeft de Europese Commissie haar toezicht en controle op de nationale begrotingen op dramatische wijze zien toenemen. Die ontwikkeling was gemotiveerd door de eis van de crediteurlanden om budgettaire discipline op te leggen aan de schuldenlanden, zoals Griekenland, Ierland, Spanje, en Portugal. Als gevolg hiervan werd het stabiliteits- en groeipact versterkt en werd de macht van de EU- Commissie over het begrotingsproces van de lidstaten van de eurozone aangescherpt.

De nieuwe verantwoordelijkheden van de Europese Commissie creëren een probleem van democratische legitimiteit. Niet in de betekenis dat de verscherpte rol van de Commissie in de begrotingsprocedures van de lidstaten op een ondemocratische wijze zou zijn ontstaan. Die toegenomen macht is het resultaat van beslissingen in de Raad van Ministers en in het Europees Parlement. Dat zijn instanties die op democratische wijze zijn tot stand gekomen en die na een toepassing van de meerderheidsregel beslist hebben aan de Europese Commissie meer macht te geven over de nationale begrotingsprocedures. Formeel is er dus niets mis met de legitimiteit van de Commissie.

Ik heb het hier echter over een politieke legitimiteit. De Europese Commissie kan landen nu dwingen om de belastingen te verhogen en de uitgaven te verminderen zonder echter de politieke kosten van deze beslissingen te moeten dragen. Die kosten worden gedragen door nationale overheden. Dit is een model dat niet werkt.

Nationale regeringen dragen de politieke kosten van uitgaven en belastingen. Het risico ontstaat daarom dat ze de beslissingen van niet-verkozen ambtenaren die deze kosten niet dragen, zullen contesteren. Dat is in het verleden al enkele keren gebeurd. In 2003-04, toen het economisch niet goed ging in Duitsland en Frankrijk, kwamen de Duitse en Franse regeringen in botsing met de Europese Commissie over hun begrotingen. De Commissie wou die regeringen dwingen hun budgettaire tekorten te verminderen. Beide weigerden dit te doen en de regels werden aangepast à la tête du client.

Vandaag doet de Italiaanse overheid hetzelfde. Het is een regering die een aantal verkiezingsbeloften heeft gedaan en die nu wil doorvoeren. Dat heeft budgettaire implicaties. De Europese Commissie probeert nu Italië te dwingen af te stappen van die verkiezingsbeloften. Ze draagt daar niet de politieke kosten van; de nieuwe Italiaanse regering zou de politieke prijs betalen voor het niet-naleven van verkiezingsbeloften. Die zal dat dus niet doen, zoals de Franse en Duitse regeringen dat ook niet gedaan hebben in 2003-04. Alleen de kleine landen (Portugal, België, Ierland, enz.) blijven dansen naar de pijpen van de EU-Commissie.

Het model van top-down budgettaire controle werkt niet in Europa. Het werkt niet omdat het hele proces van beslissingen over belastingen en uitgaven nog altijd op het nationale niveau tot stand komt. Het is ook op het nationale niveau dat het democratische principe van ‘no taxation without representation’ gestalte krijgt. De pogingen van de Europese Commissie om Italië vandaag in het gareel te brengen zijn dus ook pogingen om uitzonderingen op dit democratische principe op te leggen. Het werkt niet, en gelukkig maar.

De Europese Commissie kan landen nu dwingen om de belastingen te verhogen en de uitgaven te verminderen zonder echter de politieke kosten van deze beslissingen te moeten dragen

Verdere politieke eenmaking

De enige uitweg uit deze institutionele crisis bestaat erin verder te gaan in de politieke eenmaking. Dat impliceert immers dat grote delen van het nationale begrotingsproces zouden worden overgedragen naar het Europees Parlement. Het principe van ‘no taxation without representation’ zou dan toegepast worden op het Europese niveau. Dit zou de democratische legitimiteit van het begrotingsproces naar een hoger, Europees, niveau optillen.

We staan vandaag heel ver van zo een politieke eenmaking. Dat leidt ertoe dat op regelmatige tijdstippen democratisch verkozen nationale regeringen de pogingen van de Europese Commissie om de wil van de kiezers te negeren, zullen verwerpen.