Een jaar geleden was Josep Miquel Arenas door de rechtbank van de Balearen tot die straf veroordeeld. Arenas ging daarop in beroep, zich steunend op het recht op vrijheid van mening en kunstuiting.

In zijn rap-songs riep Arenas onder andere op tot een bewapende bezetting van het paleis Marivent in Palma de Mallorca, waar de koninklijke familie haar zomervakanties doorbrengt. Voorts wou hij “een atoombom” gooien op plaatselijke politici en stelde hij dat “we de dood willen van deze zwijnen (politici, nvdr)”.

Arenas verdedigde zich door zijn teksten te bewieroken als “extreem, provocerend, allegorisch en symbolisch”. Op Mallorca kon de man op veel steun rekenen via solidariteitsacties. Ook veel politici, in het bijzonder van linkse opinie, en dito organisaties bekritiseerden de rechterlijke uitspraak.

De rechters in Madrid stelden in hun vonnis echter dat “je gewoon de teksten moet lezen om de zware impact van de daad te begrijpen”.

Alles is nog niet verloren voor Arenas. Hij kan nog aankloppen bij het grondwettelijk hof. Maar ook daar dreigt hij snel op een muur van onbegrip te stuiten.