Ingezonden brief: Ik ken niet één Nederlander die sympathie heeft voor Assad
Désanne van Brederode uit haar verontwaardiging over hoe wij in Nederland ons laten inpakken door de propaganda van het regime-Assad in Syrië (ND-Gulliver 17 november). Terecht maakt ze zich kwaad over de misdaden van Assad, maar ik ken niet één Nederlander die sympathie heeft voor deze dictator. Als ze beweert dat Syrische christenen ‘exclusieve aandacht’ krijgen voor hun lot, dan denk ik: was het maar waar! De seculiere media spannen zich uit politieke correctheid juist overdreven in om alle geloven over één kam te scheren. Gelukkig schenken christelijke media wel aandacht aan hun geloofsgenoten en Nederlandse christenen steunen graag geloofsgenoten die verdrukt worden. Van Brederode keurt dit af. Ze noemt het ‘gelet op de boodschap van Jezus Christus zelf, wonderlijk: de ‘eigen groep eerst’-gedachte wordt in het Nieuwe Testament herhaaldelijk van scherpe kanttekeningen voorzien’. Er stonden geen tekstverwijzingen bij, dus ik kon het niet controleren. Maar Paulus zegt in Galaten 6: ‘Laten we dus (...) voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten.’ En christenen zijn leden van een lichaam; wanneer een lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee (1 Korintiërs 12). En om te zeggen dat christenen uitspraken van pater Frans van der Lugt gebruiken ‘met geen ander doel dan Assad stevig in het zadel te houden’, vind ik misselijk. <