Frans Tijssen: Omhoog die lonen!
De Nederlandsche Bank had goed nieuws, afgelopen maandag. Eindelijk begint de loonstijging uit het dal te kruipen. Al een paar jaar werd erover geklaagd dat de loongroei te veel achterbleef bij die van de bedrijfswinsten. Niet alleen de vakbonden maakten hier een punt van, ook economen, de president van de Nederlandsche Bank Klaas Knot himself en zelfs werkgeversvoorzitter Hans de Boer – al werd die meteen door zijn achterban teruggefloten.
De gemiddelde stijging van de contractlonen gaat van 1,6 procent in 2017, via 2,1 procent in 2018 en 2,6 procent in 2019 naar 3,1 procent in 2020. Wat daarbij opvalt, is dat de lonen als percentage van het bedrijfsinkomen voor het eerst sinds jaren weer toenemen. De zogeheten arbeidsinkomensquote (AIQ) gaat tussen 2017 en 2020 met 2,4 procent omhoog naar 74,8 procent. Daarmee komt de AIQ weer uit boven het langjarig gemiddelde, dat ligt op 74,6 procent (over 1978-2017). Heel wat economische opiniemakers waren er kortgeleden nog bang voor dat de lonen steeds verder zouden achterblijven, terwijl de bedrijfswinsten maar blijven groeien. De nieuwste cijfers laten maar weer eens zien dat je trends in de economie nooit zomaar kunt doortrekken.
gunstig tij
De gunstige loonontwikkeling heeft alles te maken met het economisch tij waarin we momenteel zitten. De economische groei van ons land ging vorig jaar ruim over de 3 procent heen – ook al zo’n cijfer dat een paar jaar geleden niet meer voor mogelijk werd gehouden. Wel vlakt de groei de komende jaren wat af, denkt de Nederlandsche Bank: van 2,5 procent in 2018 naar 1,9 procent in 2020. Maar hier geldt evengoed: voorspellen blijft lastig. Er zijn allerlei factoren, die positief of negatief kunnen uitwerken. Komt het tot een echte handelsoorlog tussen de VS en China en tussen de VS en Europa? Hoe pakt het nieuwe kabinet in Italië uit? En in Spanje? Blijven de spanningen binnen de EU over de migrantenproblematiek beheersbaar? Overleeft het Duitse kabinet de botsing hierover tussen CDU en CSU? En dan hebben we het nog niet gehad over de Brexit.
Voorlopig gaat het met de werkgelegenheid in ons land echt de goede kant op. De Nederlandsche Bank voorziet dat de werkloosheid in 2019 zal uitkomen op het laagste peil in 45 jaar – nou ja, op 2001 na dan. Toen zat 3,1 procent van de beroepsbevolking zonder werk. Nu is de verwachting dat dit in 2019 3,5 procent zal zijn, oftewel 327.000 personen, tegen 438.000 in 2017.
vaste contracten
Het zal de vakbonden – en veel werkenden – als muziek in de oren klinken dat het aantal vaste contracten weer toeneemt. Na zes jaren van daling kwam er in 2016 een kentering. In het eerste kwartaal van 2018 steeg het aantal werknemers met een vast contract met 124.000 op jaarbasis. Dat is positief, want de Nederlandsche Bank laat zien dat flexwerkers gemiddeld minder verdienen. In 2014 was dat slechts 50 tot 80 procent van het inkomen van collega’s met een vast dienstverband. Ook hebben flexwerkers een zwakkere positie op de arbeidsmarkt, zijn ze minder vaak lid van een vakbond, vormen ze met hun lagere beloning een bedreiging voor werknemers met een vast contract en investeren werkgevers minder in hun kennis en vaardigheden. Dat betekent op den duur een bedreiging voor de kwaliteit van de beroepsbevolking.
Grote bedrijven als Jumbo, Action en Gall&Gall hebben in het afgelopen jaar de vakbonden als contractpartner buiten de deur gezet. Zij hebben gekozen voor een zwakkere partij als onderhandelaar: de ondernemingsraad. Op korte termijn lijkt dat misschien aantrekkelijk, maar een economie die internationaal in de hoogste regionen wil blijven meespelen, moet vooral investeren in gekwalificeerde en goed gemotiveerde medewerkers. Dat bereik je alleen met een goede machtsbalans tussen de contractpartijen. Gelukkig belijdt de grootste werkgeversvereniging in ieder geval met de mond dat niet ondernemingsraden, maar vakbonden de gesprekspartner moeten blijven bij het cao-overleg.