Direct naar artikelinhoud
Filmrecensie

‘Downsizing’: Alexander Payne is een gek genie met concentratieproblemen

Christoph Waltz in ‘Downsizing’.Beeld rv

Wat krijg je wanneer Alexander Payne (Nebraska) zich aan sciencefiction waagt? Een soort lange aflevering van Black Mirror mét humor, maar ook met concentratieproblemen.

Wie bij de naam Alexander Payne meteen denkt aan kleine, menselijke tragikomedies over neuzelende wijnkenners (Sideways) en verwarde opa’s (Nebraska): verrassing! Met Downsizing waagt de Amerikaanse topregisseur zich voor het eerst aan een (soort van) sciencefictionfilm.

Futuristische satire

Naar het goede voorbeeld van de tv-serie Black Mirror is Downsizing in de eerste plaats futuristische satire, die de uitvinding van een nieuwe technologie als vertrekpunt neemt. Ergens in de nabije toekomst heeft een Noorse professor een revolutionaire krimpformule ontwikkeld. Volgens hem kan die de planeet redden – want als onze ecologische voetafdruk te groot is, dan krimpen we die voet toch gewoon tot maatje 0,005?

Als onze ecologische voetafdruk te groot is, dan krimpen we die voet toch gewoon tot maatje 0,005?

Waar de professor in zijn formule echter geen rekening mee gehouden heeft, is de menselijke natuur. Al gauw laten mensen zich om minder altruïstische redenen verkleinen. Om eindelijk stinkend rijk te worden bijvoorbeeld – een miniatuurvilla kost nu eenmaal een fractie van een grotemensenvilla. Paul Safranek (Matt Damon) is zo iemand. Een vriendelijke kerel die altijd in functie van anderen geleefd heeft, maar nu eindelijk eens voor zichzelf kiest door samen met zijn vrouw Audrey (Kristen Wiig) als een piepkleine koning te gaan leven.

Wat een premisse

“Wat een premisse, wat een film!”, dachten we na een halfuurtje. Payne steekt zijn verhaal vol verfijnde humor, zet zijn karakters als vanouds met veel aandacht en empathie neer, en voegt deze keer ook een vleugje gekke genialiteit toe. Maar net wanneer we dachten dat we getuige waren van de meest inventieve medische sciencefiction sinds Eternal Sunshine of the Spotless Mind, verandert Payne van koers.

Scène uit ‘Downsizing’.Beeld rv

Vanaf het moment dat Paul in zijn nieuwe miniwereld terechtkomt, begint de regisseur alle richtingen tegelijk uit te lopen. En als de maker zelf zijn concentratie verliest, wordt het ook als kijker moeilijk om aandachtig (en emotioneel betrokken) te blijven. Plots wordt Downsizing meer het portret van een man die, dankzij een ontmoeting met een Vietnamese activiste met één been (Hong Chau), anders naar de wereld gaat kijken. Ook boeiend, en het levert heel wat leuke scènes op, maar er hangt simpelweg te veel vet aan deze film. Met een speelduur van twee uur en een kwartier had ook Downsizing gerust even in de krimpmachine gemogen.

Met een speelduur van twee uur en een kwartier had ‘Downsizing’ gerust even in de krimpmachine gemogen

Gelukkig zijn er altijd de acteurs om je aan vast te klampen. Christoph Waltz is lollig als de louche partyboy Dusan. Al vragen we ons toch af: wanneer gaat die man nog eens een rol spelen waar écht vlees aan zit? Op papier is Matt Damon de ster van de film, en hij is ook uiterst genietbaar als de buitengewoon gewone Paul. Maar het is vooral de naam Hong Chau die u van Downsizing zal onthouden. Of dat hopen we toch. Haar personage – de vrouw die de held tot inkeer doet komen – had een opeenstapeling van clichés kunnen worden, maar Chau geeft haar een verkwikkende kordaatheid die je maar zelden ziet in een Hollywoodfilm.

Nu in de bioscoop.