BINNENKIJKEN. Zo is het wonen in een huis van Léon Stynen

2018 is het jaar van Léon Stynen (1899-1990), de architect die in Antwerpen mee het modernisme op de kaart zette en als eerste aan de slag ging met betonstructuren. Daarmee kon hij de huizen die hij tekende zo indelen dat ze tegemoetkwamen aan de leef- en werkgewoonten van de bewoners. Sabine en Ruud hebben het geluk om in zo’n Stynenhuis te wonen. “We ervaren nog elke dag de ruimtelijkheid, het licht en het comfort, zoals de architect het tachtig jaar geleden bedoeld heeft.” Op Open Monumentendag, zondag 9 september, zet Antwerpen Léon Stynen in de kijker.

Suzanne Antonis
  • Bouwjaar woning: 1936, gekocht in 2013, zes maanden restauratie, bouwkundig erfgoed
  • Stijl: nieuwe zakelijkheid, modernisme
  • Architect: Léon Stynen
  • Bewoonbare oppervlakte: 330 m²

© Frederik Beyens

Toen Sabine en Ruud het pand in 2013 kochten, waren ze niet echt vertrouwd met het werk van Léon Stynen. Sabine: “In deze straat waarin vooral klassieke herenhuizen zijn gebouwd, sprong de moderne gevel in gele baksteen er meteen uit. Toen we het huis vanbinnen bekeken, merkten we onmiddellijk het vakmanschap van de architect op. We hebben niet lang getwijfeld om het te kopen, al was er veel restauratiewerk.”

Sabine en Ruud spreken bewust niet over renoveren. Ruud: “We zijn ons in het werk van Léon Stynen gaan verdiepen. Hoe hij dacht over de woonfuncties en op welke manier hij de indeling daarin kon laten volgen. We bestuderen nu de materialen die hij heeft gebruikt en als we een element moeten vervangen, proberen we het origineel terug te vinden of het toch zo dicht mogelijk te benaderen. We houden ook rekening met zijn typische kleurenpalet van geel, zwart en donkerbruin. Dat vraagt veel zoekwerk, maar net dat vinden we interessant omdat je telkens opnieuw de bevestiging krijgt wat een uitzonderlijk talent Stynen geweest moet zijn.

Uiteraard heeft restaureren consequenties, bijvoorbeeld naar energiezuinigheid. In de jaren dertig was dat geen issue. Zo kunnen we geen dubbel glas installeren omdat de raamprofielen te smal zijn. En we willen die niet veranderen omdat het een aanslag zou zijn op het buitenzicht. Isoleren is een probleem omdat Stynen geen spouwmuren voorzag. Momenteel zijn we op zoek naar een vakman die de originele radiatoren van de centrale verwarming kan restaureren. Léon Stynen had een circulatiesysteem voorzien zodat op elke verdieping onmiddellijk warm water uit de kraan stroomt. Die luxe hebben we niet gehouden, om de energiefactuur te drukken. Maar uiteindelijk valt die wel mee omdat dit huis optimaal gebruikmaakt van de zon.”

© Frederik Beyens

Ode aan Le Corbusier

Een echt bewuste aankoop was het niet voor Sabine en Ruud, maar de chaise longue die in de woonkamer prijkt, is ontworpen door Le Corbusier. Voor Léon Stynen was de Franse architect die hij in 1925 tijdens een expositie in Parijs had leren kennen, een bron van inspiratie. Stynen had de vijf principes van Le Corbusier goed in zijn hoofd geprent. Ook in dit huis vinden we ze allemaal terug.

© Frederik Beyens

Ruud: “Het woongedeelte dat de kern is van het gebouw, moet op zuilen vrijstaan van de grond. Het tweede principe: de daken zijn plat en ingericht als buitenruimte.” Sabine: “Daar hebben we nog wat werk aan. Er zijn verschillende mogelijkheden om daktuintjes in te richten. We kijken ernaar uit om eraan te beginnen, want in een stad is een groen uitzicht een meerwaarde. We hebben – naar stads-normen – ook een grote tuin waarvoor Stynen met veel zin voor efficiëntie het tuinhuis heeft ontworpen. De woning is destijds getekend voor een artsenfamilie die zeer welstellend moet geweest zijn.” De twee volgende principes van Le Corbusier zijn bepalend voor de indeling van de woning. Ruud: “Dankzij skeletbouw kon elk niveau vrij ingedeeld worden. Ook de buitengevels zijn geen dragende muren.”

Als laatste element voorzag Le Corbusier het horizontale panoramaraam, wat ook een van de belangrijkste stijlkenmerken van Stynen is geworden. Net als de Dudok-voegen in de gevels waarbij de horizontale voegen donker gekleurd zijn en de verticale licht. Zo lijken de bakstenen niet op elkaar gestapeld, maar vormen ze één lang lint, in harmonie met het panoramaraam. Sabine: “Het zijn details, maar ze maken het huis wel tot een Stynenhuis. We zijn veel woningen van hem gaan bekijken en vinden die elementen overal terug. Ook het visgraatparket die hij aan de rand met een andere structuur afwerkte, is typisch voor hem.”

De warmte van hout

De benedenverdieping beperkt zich tot garage, berging en een ruime ontvangsthal. Daarin liet Stynen zich al van zijn beste kant zien. Sabine: “Voor enkele woningen ontwierp hij ook meubels. Deze vestiaire is vooral praktisch ingericht. We kunnen er alles in kwijt zonder dat het slordig oogt.” De blikvanger is uiteraard de houten wenteltrap die tot in de nok van het huis zichtbaar is.”

© Frederik Beyens

Uniek in de Belgische architectuur

In de wintertuin liet Léon Stynen op enkele vierkante meter een staalkaart van zijn kunnen zien. Ruud: “Het kamerbrede raam kan met een katrolsysteem in de muur naar beneden zakken. Dat was een idee van de Duitse architect Ludwig Mies Van der Rohe die het toepaste in Villa Tugendhat in Praag, dat algemeen beschouwd wordt als een meesterwerk van het modernisme.” Het buitenaanrecht vlak bij de keuken is al wat gehavend, maar voor Sabine de ideale plek om er in de zomer haar kruidenpotjes op te bewaren

© Frederik Beyens

Inwisselbare kamers

© Frederik Beyens

Op de daktuin waar de slaapkamer op uitgeeft, is het nog wachten. De masterbedroom oogt wel al ruim en licht. Sabine: “De kamers zijn inwisselbaar. Zo hebben we nog een fantastische kamer die nu als bergruimte dient, maar die ik graag zou inrichten als coworking space voor zelfstandigen die af en toe in een andere omgeving willen werken.”

Terug naar het origineel

De woning telt twee badkamers. Sabine: “Eén ervan is door vorige bewoners in de jaren zeventig heringericht, helaas met weinig respect voor het origineel.” De tweede badkamer is al in ere hersteld. Sabine: “De spiegelverlichting en de Mosa-wandtegels zijn nog origineel. De tegeltjes die stuk waren, hebben we vervangen vanuit een andere plaats in het huis. Het toilet en het bad dat een klein formaat heeft, zijn wel nieuw.”

© Frederik Beyens

Favoriete plek: in de zon

Elke kamer, elke hoek heeft een reden om er graag te zitten, maar als ze écht moeten kiezen, nestelen Ruud en Sabine zich in de zitkamer, in hun favoriete Marcel Breuer-stoel. Sabine: “Het schuifraam kan in de muur verdwijnen en het zonlicht dat binnenvalt, is fantastisch. Je ervaart hier een ongewone rust, zelfs al zit je midden in de stad.”

© Frederik Beyens

Meiden in huis

© Frederik Beyens

De inrichting laat zien dat de artsenfamilie personeel in dienst had. Ruud: “In de keuken was er een ‘office’, waar de borden werden gedresseerd. De bovenste verdieping is bereikbaar via een aparte dienstingang. De kamers zijn soberder ingericht.” Maar omdat Stynen ze tekende, zijn ze een voorbeeld van functionaliteit.

© RR, Frederik Beyens