© Tom Palmaers

Iraakse vluchtelinge wint diversiteitsprijs: “Vroedvrouw is mooiste job”

Ze was zwanger van haar derde dochter, werkte als vroedvrouw en tegelijk ging Narjes Madhloum (35) op haar dertigste opnieuw studeren. Dik vijf jaar later zit de Iraakse vluchtelinge uit Lanaken bijna door haar doctoraat aan UHasselt, een onderzoek naar de effecten van luchtvervuiling bij jonge kinderen. “Op een ezel zijn we gevlucht uit Irak, terwijl rondom de raketten insloegen”, vertelt Narjes, die vandaag de diversiteitsprijs van UHasselt en deze krant krijgt. Als voorbeeld voor al die mensen met een andere achtergrond, om toch die kans aan unief of hogeschool te wagen.

Caroline VANDENREYT

Waarom zijn jullie destijds met het gezin uit Irak moeten vluchten?

“Dat was toen Saddam nog aan de macht was. Mijn oom was opgepakt als activist tegen het regime. Als één iemand van de familie tegen Saddam was, was het niet ongewoon dat de hele familie werd uitgemoord. Dus mijn grootvader had geen andere keuze dan meteen uit Bagdad te vluchten met al zijn zonen. Ook mijn vader. Maar moeder was in een andere stad op bezoek bij haar ouders, met mijn zus van twee jaar en ikzelf nog in haar buik. Zij liep niet meteen gevaar omdat ze een andere achternaam had en zou dus pas een paar dagen later naar Syrië volgen. Maar intussen was de oorlog tussen Iran en Irak losgebarsten en werden alle grenzen gesloten. Vier jaar zijn we er niet weggeraakt. Via een vluchtweg langs Koerdistan is mijn vader er dan toch in geslaagd om ons uit het land te krijgen.”

Vier jaar was je amper, maar de indrukken van die vlucht blijven?

“Ik herinner me vooral de weg, omdat we langs smalle bergpassen moesten, op twee ezels. Ik durfde niet naar beneden kijken. En tegelijk waren er voortdurend de bombardementen. Dat is een lawaai dat je nooit vergeet. In Syrië heb ik dan voor het eerst mijn vader gezien. Ik had zelfs geen foto van hem, omdat alles in Bagdad was achtergelaten. Mijn moeder vertelt soms nog hoe ik het in Irak altijd had over mijn sterke papa, die tegen de leeuwen kon vechten. Maar ik wist niet wie hij was. Tijdens onze eerste ontmoeting in Syrië heb ik me vooral achter haar rok verstopt (lacht).”

Op zeven jaar zijn jullie dan naar België verhuisd. Waarom dit kleine landje?

“Mijn opa had een bloeiend transportbedrijf in Bagdad. En toevallig kocht hij zijn bussen altijd bij Van Hool in België. Hij had heel wat contacten in België en zag hier betere toekomstkansen voor een nieuw bedrijf.”

Herinner je je nog iets van die eerste momenten op Vlaamse grond?

“Ik weet nog dat alles zo proper leek toen we op de luchthaven aankwamen. De mensen waren blonder en het was veel kouder dan ik gewend was. Tja, ik was zeven jaar...”

Na twee jaar Latijn en economie-moderne talen ben je vroedkunde gaan studeren.

“Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik de medische richting uit wilde, dat lag me beter dan bijvoorbeeld economie. Ik heb het toelatingsexamen geneeskunde geprobeerd, maar merkte dat vroedkunde meer mijn ding was. Ik heb er geen minuut spijt van gehad, het is een fantastische job. Onze afdeling is een happy afdeling, hè. Ja, af en toe gaat het mis maar over het algemeen zie je niets dan blije gezichten. Hard werken, maar het gevoel als je dat baby’tje met een overgelukkige mama ziet...”

Je bent intussen gehuwd (met een Iraakse gynaecoloog) en hebt drie dochters, Lunna (12), Yara (8) en Diema (5). En toch beslis je dan even om nog te gaan studeren?

“Als vroedvrouw was ik altijd al wat kritischer. Waarom deden we dit zo of konden we niet beter dat doen? Maar meestal gebeurde het gewoon zoals de dokter had gezegd. En zo groeide het idee om zelf aan wetenschappelijk onderzoek te doen, om te kijken of we iets konden verbeteren. Maar daarvoor moest ik mijn master halen. Op mijn dertigste ben ik weer gaan studeren, intussen zwanger van onze derde dochter en nog steeds aan het werk als zelfstandige vroedvrouw. Zonder steun van mijn man en mijn ouders was het natuurlijk niet gelukt. Hobby’s heb ik maar opgegeven (lacht).”

En dan ben je maar meteen gaan doctoreren aan UHasselt?

“Ik had een pracht van een promotor, die me een duwtje in die richting gaf. Maar het was niet makkelijk om financiering te krijgen voor een doctoraat in de vroedkunde. Uiteindelijk ben ik zelf gecontacteerd door professor Tim Nawrot van UHasselt. Met een behoorlijk grappige mail: moleculaire biologie lag mijlenver buiten mijn studieveld, schreef hij, maar ik moest toch maar eens op gesprek komen. Het was een uitdaging, maar kennis houdt je ziel jong. Ik doe (binnen het Limburgse geboortecohort, een database met gerekruteerde Limburgse gezinnen, nvdr.) onderzoek naar de effecten van luchtvervuiling op de gezondheid van kinderen, meer bepaald cardiovasculaire gevolgen. Begin volgend jaar hoop ik dat af te ronden.”

Dat betekent dat je in het ZOL effectief naar moeders en kinderen op zoek ging?

“Daarom was het een slimme keuze om een vroedvrouw dit onderzoek te laten doen (lacht): je moet heel communicatief zijn, goed met baby’s en jonge mama’s om kunnen. Op vier jaar hebben we de kinderen opnieuw onderzocht. Tegelijk zijn alle mogelijke luchtmetingen in hun omgeving gebeurd. Tot in huis toe.”

Ben je verrast dat je de diversiteitsprijs krijgt? Een prijs die elk jaar wordt uitgereikt aan een studerende nieuwe Belg die een voorbeeld is voor medestudenten.

“Absoluut, ik wist niet dat ik genomineerd was. En dan nog wel door mijn collega’s, dat heeft me diep geraakt. We hebben een fantastisch team. Daarom deel ik de prijs met de groep.”

Ben je ooit teruggekeerd naar Irak?

“Eén keer, in 2003, vlak na de val van Saddam. Ik herkende er natuurlijk niets.”