Direct naar artikelinhoud
AchtergrondGen Z

Gen Z, de thuisblijfgeneratie: ‘Af en toe drink ik een glaasje, bij mijn ouders in de zetel’

Gen Z’er Cathy Luykx: ‘Op mijn kamer ervaar ik een diepe rust.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Jong zijn en het nachtleven negeren: vroeger stond het garant voor een ‘sociale dood’, maar niet voor gen Z. Veel tieners en jonge twintigers blijven liever thuis dan dat ze leeftijdsgenoten ontmoeten in lawaaierige cafés of nachtclubs.

De thuisblijfgeneratie lijkt een mondiaal fenomeen. Volgens de Britse krant The Guardian wordt er op ouderschapsfora massaal gehengeld naar verlossende antwoorden op vragen als: ‘Is het normaal dat mijn tiener de hele dag alleen op zijn kamer zit?’ Of ‘Waarom gaat mijn inwonende twintiger nooit uit?’ Nog volgens de krant zouden Britse jongeren meer dan hun landgenoten van middelbare leeftijd geneigd zijn om de terugkeer van covidrestricties, zoals sociale bubbels, terug te brengen.

In Australië gaat meer dan de helft van de oudere gen Z’ers minder uit dan een paar jaar geleden, voornamelijk omdat ze meer dan voorgaande generaties bezorgd zijn om hun financiële zekerheid, en in Zuid-Korea zonderen jongeren zich zodanig af dat de overheid hen een maandelijkse bonus van bijna 500 euro belooft. In ruil moeten ze weer naar school, aan het werk en moeten ze hun sociale leven hervatten.

In ons land loopt het weliswaar zo’n vaart niet, maar de lokroep van de zetel blijkt sterk. Met alcohol overgoten feestjes zijn al lang geen sociale verplichting meer.

Volgens onderzoeker en psycholoog Jos Ahlers ligt een deel van de verklaring bij de pandemie. “Jonge twintigers hebben de gewoonte niet ontwikkeld om, zoals vroegere generaties, vanaf hun 15de uit te gaan. Bovendien spelen financiën een grote rol”, legt Ahlers uit.

“Veel jongeren verlangen naar financiële zekerheid, waardoor er een hoge arbeidsparticipatie is bij die generatie. Door hun bijbaantjes kunnen ze het zich niet permitteren om tot 4 uur ’s nachts in een club rond te hangen. Dat ze hun ouders en grootouders iets te gretig naar de fles hebben zien grijpen, speelt ook een rol. De meerderheid van de tieners en jonge twintigers drinkt minder dan voorgaande generaties. Ze zullen eerder thuis, met een kleine groep vrienden, genieten van een cocktail dan in het bier vliegen op café.”

Diepe rust

Cathy Luykx (23) is een van hen. “Ik heb altijd graag op mijn kamer gezeten. Toen ik in het middelbaar binnenhuisarchitectuur studeerde in het kunstonderwijs, zat ik het liefst in mijn eentje maquettes te bouwen”, vertelt Luykx vanuit een schommelstoel op haar kamer, terwijl ze beenwarmers haakt voor een vriendin.

“Vandaag maak ik kleren, knutsel ik miniatuurhuisjes in elkaar en bak ik oorbellen uit polymeerklei, met referenties aan Koreaanse muziekgroepen. Met mijn handen bezig zijn geeft me rust. Het is druk op school, ik zit in mijn laatste semester sociaal-cultureel werk, en thuis geven mijn ouders me veel klusjes. Op mijn kamer ervaar ik een diepe rust”, legt ze uit.

“Uitgaan heb ik nooit graag gedaan. Wanneer mijn klasgenoten vrijdagnamiddag op café gingen, verzon ik excuses om niet mee te gaan. Ik was liever alleen. Die mensen hadden mijn vibe niet. Bovendien hing er altijd een onaangename verwachting aan uitgaan. Ik moest drinken, anders was ik zogezegd raar. Ondertussen drink ik af en toe, maar dan één glaasje, vaak bij mijn ouders in de zetel.”

Cathy Luykx (23): ‘Als mijn klasgenoten op café gingen, verzon ik excuses om niet mee te gaan. Ik was liever alleen.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Na het middelbaar vond Luykx een groep gelijkgestemden. Uitgaan doen ze af toe, maar nooit in rumoerige cafés. “We zijn allemaal vrij introvert, dus als we afspreken, pakweg één keer per maand, zijn we na een paar uur klaar om naar huis te gaan, de enige echte manier om onze batterij op te laden (lacht).

“Face-to-facecontact is belangrijk, maar we praten vooral online. Iedereen heeft het druk en we wonen ver van elkaar. Ik vind het wel handig om, terwijl ik knutsel of een serie bekijk, ondertussen met mijn vrienden te chatten. Elke ochtend word ik wakker met een hoop berichten, waarin we onze emoties en gedachten delen. Ik onderhoud vriendschappen online, maar ik vind er ook nieuwe. Of mijn ouders dat begrijpen? Niet echt. Op mijn 17de vroegen ze een paar keer waarom ik altijd thuis zat, maar ondertussen hebben ze dat aanvaard (lacht).”

Luykx ziet de tijd die ze spendeert op haar kamer niet als beschermingsmechanisme of een manier om zich af te sluiten. “Misschien is dat bij andere mensen zo, maar bij mij niet. Ik sta nog altijd in de wereld. Ik doe mijn stages, ik heb best veel vrienden en ik reis. Onlangs zat ik twee weken in Korea, betaald via mijn studentenjob. Normaal gezien had ik alleen gereisd, maar last minute ben ik dan toch nog met een meisje gegaan dat ik online had leren kennen.

“Ik heb niet het gevoel dat er iets mis met me is omdat ik weinig buitenkom. Ik ben gewoon mezelf. Misschien sta ik wel steviger in mijn schoenen dan de gemiddelde extravert. Ik ga op mijn eentje naar concerten, waar ik soms nieuwe vrienden leer kennen. Veel extraverte mensen durven dat niet. Zij blijven liever thuis dan alleen te gaan. En een lief? Goh, niet echt nood aan. Een relatie kan leuk zijn, maar dan zou ik iemand moeten vinden die het oké vindt om slechts om de zoveel weken af te spreken (lacht).”

Gemixte vriendschappen

De online focus van gen Z zou niet meteen een negatief effect hebben op de kwaliteit van hun vriendschappen. “Uit studies blijkt dat jongeren ook online betekenisvolle vriendschappen ontwikkelen, bijvoorbeeld via gaming”, vult Jos Ahlers aan. “De ‘live’ vriend wordt door de meeste mensen nog altijd hoger gewaardeerd dan de ‘online’ vriend, maar dat beeld is achterhaald. De manier waarop moderne vriendschappen gevormd worden is veranderd door online communicatie. Zeker gemixte vriendschappen, waarbij de interactie zowel online als offline verloopt, moeten niet onderdoen voor vriendschappen die alleen face-to-face zijn. Online communicatie is een stukje anoniemer, waardoor we ons veiliger voelen om onze diepste gevoelens te delen, wat een ideale voedingsbodem is voor hechte vriendschappen.”

Ilona Desmet (25) was 15 toen ze gescout werd tijdens een concert aan zee. Wat begon als een vakantiejob bij een Belgische retailer groeide uit tot een internationale modellencarrière. Als 20-jarige liep ze shows voor iconische modehuizen als Dior en Prada. Ze woonde in Japan, New York en Milaan, maar ruilde de high-endmodewereld in voor rustige weekends in een caravan in de Kempense bossen.

“Je laveert voortdurend tussen indrukwekkende locaties, waar je bekende mensen als Rihanna, Anne Hathaway of Miley Cyrus tegen het lijf loopt. Maar de modellenwereld is bovenal superhard werken. Het zijn bijzonder lange dagen, waarbij je je voortdurend bewust moet zijn van hoe je je presenteert en hoe je praat met de klant. Ondertussen word je vaak ook verondersteld om na het werk te socializen”, vertelt Desmet in haar appartement in Gent.

“Als ik drie shows in één dag had gelopen, was ik zodanig uitgeput dat ik geen fut meer had om te feesten, en al zeker niet als ik de volgende dag weer om 5.30 uur op de catwalk moest staan. Mijn agentschap heeft me gelukkig nooit echt gepusht om naar die feestjes te gaan, zoals in Amerika wel gebeurt. Daar zijn afterparty’s een manier om te netwerken, maar ik ben er nooit het type voor geweest.”

Ilona Desmet (25): ‘Ik zal nu eerder op tijd gaan slapen zodat mijn mentale gezondheid er niet onder lijdt.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Desmet startte met modellenwerk om een beetje financiële stabiliteit op te bouwen en los te komen van haar ouders. “Superrijk ben ik er niet van geworden, maar ik heb er toch een caravan van kunnen kopen (lacht). Ik ben een natuurmens, sinds de pandemie weet ik het zeker. Ik zit regelmatig een weekend in de bossen. Schrijven, nadenken, wandelen... Uitgaan doe ik bijna nooit meer. Vroeger ging ik weleens dansen op technofeestjes, maar dat is ondertussen ook al drie jaar geleden. Ik zal eerder een avondje koken met vriendinnen of samen een les paaldansen volgen, en op tijd gaan slapen zodat mijn mentale gezondheid er niet onder lijdt.

“Als eenzaamheid me sporadisch overvalt, heb ik mijn chihuahua (lacht). Uitgaan hoeft niet meer. Dat het duur is, speelt ook mee. Vroeger betaalde je 5 euro entree, vandaag een veelvoud, en dan moet de avond nog beginnen. Dat geld gebruik ik liever om op restaurant te gaan of een massage te boeken. Ik investeer liever in mezelf dan in feestjes. Dat is ook de reden waarom ik het voorbije jaar een opleiding tot personal trainer volgde.”

Een gelijkaardige mindset leeft bij bij Aaron Van Brande (17), die op zaterdagochtend een grand battement oefent aan de barre. Sinds zes jaar is Balletstudio’s Laffont-Du Toit in Sint-Niklaas zijn tweede thuis.

“Gemiddeld volg ik vijftien uur per week les, maar als ik meewerk aan een voorstelling, ga ik daar nog een eindje boven”, zegt Van Brande, die ook nog gitaarlessen volgt en Latijn-Grieks studeert. “Veel mensen hebben nog steeds een verwrongen beeld van ballet. Alsof het maar even je been in de lucht gooien is. De voorbije jaren heb ik leren begrijpen wat ballet is, en nu kan ik beginnen verfijnen.”

Aaron Van Brande (17): ‘Om uit te gaan heb ik geen tijd. Ik heb nog nooit op café gezeten, nog nooit een pintje gedronken.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Die maximale lichaamsbeheersing bereikt een balletdanser niet zomaar. Bijna elke weekavond volgt Van Brande les. Op zaterdag traint hij een volledige dag. “Die toewijding is de enige manier om beter te worden. Mijn huiswerk maak ik tussendoor, maar om uit te gaan heb ik geen tijd. Ik heb nog nooit op café gezeten, nog nooit een pintje gedronken. Ik heb een afkeer tegenover alcohol omdat het een negatieve impact heeft op het lichaam, wat ik me als danser niet kan permitteren. Hoe sterker ik ben, hoe beter ik word. Dansen is mijn manier om uit te gaan, mij te amuseren. Het podium roept! (lacht)

Gemiste ervaringen

Voor ouders voelt het soms wat tegennatuurlijk als hun kroost het uitgaansleven niet verkent. Zo ook voor Pieter, die drie kinderen heeft tussen 15 en 22 jaar. “Ze krijgen genoeg zakgeld om regelmatig uit te gaan, maar in de plaats daarvan bouwden ze ons tuinhuis om tot clubhuis, met sfeerlichten en een vuurschaal aan de deur”, vertelt Pieter. “Ik ben blij dat ik ze niet midden in de nacht ergens moet gaan zoeken, maar ik stel me wel de vraag of ze geen essentiële ervaringen missen.”

Volgens Ignace Glorieux, hoogleraar sociologie aan de VUB, is die bezorgdheid niet altijd onterecht. “Vooral voor pubers, die hun identiteit vormen in verhouding tot anderen, is het belangrijk om onder peers te zitten. Door voortdurend interactie aan te gaan met een scherm ertussen trainen ze hun sociale vaardigheden minder. Het is tenslotte veel moeilijker om genuanceerde discussies te voeren via een scherm als we het gesprek op pauze kunnen zetten door simpelweg onze gsm af te zetten of een bericht te negeren.

“Ik heb zo’n beetje het idee dat we sinds de pandemie meer en meer richting een samenleving evolueren met minder face-to-facecontact, bijvoorbeeld door meer thuis te werken, wat onze sociale competenties, zoals discussiëren en samenwerken, een stukje afvlakt. Bij de minste irritatie bellen we naar de politie omdat we niet meer in staat zijn wrevel uit te praten. In de trein negeren we elkaar vakkundig. De ander wordt in de eerste plaats een obstakel, een bron van ergernis die we uit de weg gaan, waardoor we onwenniger worden in onze interactie met anderen.

“Nochtans ben ik ervan overtuigd dat we nog altijd een diepe behoefte voelen om elkaar te ontmoeten, ook jonge mensen. Het beste bewijs zijn jeugdbewegingen, die populairder zijn dan ooit. Maar de concurrentie met de schermen die we thuis hebben, weegt vaak zwaarder door. Toen ik op kot zat, en niet gek wou worden van mijn eigen gezelschap, moest ik wel naar buiten. Vandaag is de verleiding groot om in je zetel te blijven zitten, een paar foto’s en berichtjes te sturen, en het gevoel te hebben dat je met je vrienden in contact staat. Niets lijkt zo interessant te zijn, en binnen handbereik, als wat er zich op die telefoon afspeelt. Maar als je toch naar buiten gaat, en energie haalt uit een goed concert of een avond op café, is de kans groot dat je met een beter gevoel in je bed ploft.”

Julie De Donder (20) heeft dan weer het gevoel dat uitgaan sterk geromantiseerd wordt. “Roesmiddelen zouden je de tijd van je leven bezorgen, en een noodzaak zijn, maar precies daarom heb ik er een afkeer van. Ik hoef niet per se ergens bij te horen”, legt De Donder uit.

Julie De Donder (20): ‘Ik heb geen seconde overwogen om op kot te gaan. Liever op zaterdagavond met mijn ouders in de zetel.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Wellicht hebben mijn ervaringen in de middelbare school er iets mee te maken. Ik ben een hele tijd gepest geweest, en ik draag dat tot op vandaag mee. Ik heb het moeilijk om mensen te vertrouwen, zeker leeftijdsgenoten. Dat is ook de reden waarom ik sinds dit jaar afstandsonderwijs volg. Ik zit in mijn tweede jaar kleuteronderwijs en ga één keer per week naar de campus, samen met dertigplussers. Tussen hen voel ik me veel meer op mijn gemak. Maar niets zo leuk als op mijn kamer zitten en mijn eigen ding doen: werken voor school, liedjes schrijven of sketches maken met mijn vader (Walter De Donder, red.). Ik heb trouwens geen seconde overwogen om op kot te gaan. Liever op zaterdagavond met mijn ouders in de zetel.”