'Ook een vredesverdrag helpt de Noord-Koreanen niet'
Amsterdam
‘De afgelopen maanden heb ik nogal wat gepraat met hoge militairen in het Britse en Amerikaanse leger. Die zeiden allemaal dat de wereld vorig jaar maar net is ontsnapt aan een nieuwe, grote oorlog om Noord-Korea’, zegt Max Hastings. De 72-jarige Britse historicus, die een leven lang ook journalist was, gelooft zijn zegslieden. De combinatie van Kim Jong-un met een nucleair arsenaal dat Amerika bereiken kan en Donald Trump, die met ‘fire & fury’ dreigde, was bijna ontaard in echt geweld.
Alleen zo bezien was Hastings blij met de top in Singapore, waarbij Kim en Trump elkaar de hand schudden. ‘Praten is altijd beter dan schieten. Maar ik houd scepsis. Bij Trump weet je nooit hoe de relatie tussen zijn woorden en daden ligt en een echt vredesverdrag is nog heel veraf. Bovendien, wat zou het uitmaken? Zuid-Korea is allang bezig met zichzelf, met welvaart hoger in het vaandel dan veiligheid, en de Noord-Koreanen krijgen het niet beter door een officieel einde aan de oorlog tussen de twee landsdelen. Dat vind ik echt zorgwekkend. Vroeger bedreven de regeringen tenminste nog lippendienst aan de mensenrechten, maar nu is het alleen realpolitik wat de klok slaat. Macht en tirannen hebben de wind mee, democratie en staatslieden met een morele missie zijn aan de verliezende hand. Ik wil het verleden niet idealiseren, maar de schaamteloosheid van de huidige internationale politiek is ongekend.’
slachtofferaantallen
In 1987 schreef Hastings een boek over de Koreaanse Oorlog (1950-1953). Dat is nu in het Nederlands uitgegeven, maar actueel omdat Robert Stiphout, die in 2016 De bloedigste oorlog. Het vergeten bataljon Nederlandse militairen in Korea schreef, een hoofdstuk toevoegt over de lotgevallen van de 4748 Nederlandse vrijwilligers, van wie er 122 sneuvelden en minstens 645 gewond raakten. Van die 645 raakten er 91 blijvend invalide en bleven er drie vermist.
De Koreaanse Oorlog heette lang de ‘Vergeten Oorlog’. Dat is nu niet meer zo. De openstelling van de Russische en – gedeeltelijk – de Chinese archieven in de jaren negentig brachten nieuw licht, onderzoek en publicaties.
Hastings: ‘Het tastte mijn conclusies niet aan. En nog steeds is er enorme desinformatie over die oorlog en de betekenis ervan. Ik hoorde laatst nog een linkse politicus zeggen dat Zuid-Korea het noorden had aangevallen en zo de oorlog had veroorzaakt. Het was precies andersom.’
Ook de slachtofferaantallen lopen nog steeds enorm uiteen. Chinese en Russische bronnen zijn schaars en onbetrouwbaar, maar de heroïek en het dubbel tellen van mannen die zowel burger als militair waren (dat heb je met volkslegers en al of niet oprechte ‘vrijwilligers’) leidden tot totalen van tegen de drie miljoen. Nu is er echter consensus over bijna anderhalf miljoen militaire doden en mogelijk 2,5 miljoen burgerslachtoffers, van wie twee derde in Noord-Korea. Hastings: ‘Er is geen enkele zekerheid.’
tegenzin
Korea was vanaf 1910 Japans bezit en raakte na 1945 verdeeld in noord en zuid. China en de Sovjet-Unie steunden Noord-Korea, het Westen steunde Zuid-Korea. Dat zou vijf jaar duren, maar bleek permanent. De industrie en delfstoffen waren van het rijke noorden, waar communist Kim Il-sung de macht greep. In het arme, door landbouw gedomineerde zuiden zat de door Amerika gesteunde dictator Syngman Rhee, die tienduizenden liet executeren. Grondlegger Kim wilde het zuiden heroveren en zeurde om steun bij China en Rusland. Mao kreeg hij eind 1949 mee en Stalin in maart van het daaropvolgende jaar. Niemand rekende erop dat Amerika het zuiden zou steunen; minister van Buitenlandse Zaken Dean Acheson zei in januari dat Korea niet in de ‘perimeter’ van de Verenigde Staten viel.
Op 25 juni 1950 viel Kim met 135.000 man aan en veroverde in drie dagen Seoul en een groot deel van het land. Russen hielpen mee met MiG 15’s. 299 piloten kwamen om en 350 toestellen crashten. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties nam op 27 juni resolutie 83 aan. Tientallen landen leverden troepen en materieel. Ook Nederland kwam met een detachement, zij het met tegenzin, na het Indische drama en tijdens de krapte van de wederopbouw.
MacArthur
Het Amerikaanse tegenoffensief rolde vanaf medio september de Noord-Koreanen terug, veroverde Pyongyang en bereikte de Chinese grens. Daarna intervenieerde een leger van miljoenen Chinezen, met vijf offensieven. Geallieerde troepen raakten ingesloten en vergingen van de kou.
Bevelhebber Douglas MacArthur wilde daarom China zelf aanvallen en bovendien de atoombom inzetten. ‘Hij overschatte zichzelf en realiseerde zich de gevolgen van zijn beleid niet. President Harry Truman besloot in februari 1951 hem te vervangen. Dat was kantje boord’, zegt Hastings. ‘De generaal wilde lang zelf president worden, had de steun van de Republikeinen en de Democraat Truman genoot weinig gezag.’
De strijd golfde heen en weer totdat de Amerikanen zich in mei 1951 ingroeven op de ‘Kansaslijn’, net ten noorden van de 38e breedtegraad. Twee jaar onderhandelen leidde tot de wapenstilstand van 27 juli 1953 in Panmunjom; daar turen de grenswachten nu al 65 jaar naar elkaar. Volgens het ministerie van Defensie in Washington waren op 18 juni nog 7695 Amerikaanse soldaten vermist en zijn in totaal bijna vijfhonderd lichamen gerepatrieerd. Nog steeds worden lichamen ontdekt en geïdentificeerd. Op 5 juni kreeg de familie van korporaal Morris Meshulam bericht dat hun vermiste geliefde op 1 december 1950 gesneuveld was.
bamboekooi
Het belang van de Koreaanse Oorlog vandaag ligt volgens Hastings in drie punten. ‘Ten eerste zie je dat zowel China als de Sovjet-Unie, maar ook de Verenigde Staten en de geallieerde internationale macht zich in niets bekommerden om de Koreanen zelf. Het was puur neokolonialisme. Verder werden de lessen uit de oorlog vergeten in de Vietnamoorlog die erop volgde: je kunt de baas in de lucht zijn en een heel land platbombarderen, maar winnen doe je een oorlog alleen op de grond en door overtuiging. En de Amerikanen waren zozeer overtuigd van de macht en de bereidheid van de Russen om te interveniëren, dat ze ook voor het geweld als schijnoplossing kozen.’
Korea en Vietnam
Eigenlijk praat Hastings liever over Vietnam. In september komt zijn magnum opus uit over de oorlog die daar dertig jaar lang plaatsvond – van de Franse koloniale strijd in 1945 tot de aftocht van de Amerikanen in 1975. Hastings deed drie jaar archiefonderzoek en reisde door de Verenigde Staten, Vietnam, de buurlanden en liet een team China doorkruisen. Honderden militairen en burgers die het meemaakten, komen aan het woord. ‘Ik was zelf in Vietnam in 1968, maar kon nu veel meer diepte geven aan de gesprekken. Ik sprak bijvoorbeeld met Doug Ramsey in Boulder, in de Amerikaanse staat Nevada. Hij had zeven jaar lang opgesloten gezeten in een bamboekooi, van 1966 tot 1973, als gevangene van de Vietcong. Geen spoor van woede, haat of wraakzucht. Hij was gaan houden van het Vietnamese volk. Dat verhaal is beter dan de Koude Oorlog, napalmbommen en politieke verklaringen.’
Max Hastings. Uitg. Hollands Diep, Amsterdam 2018. 704 blz. € 24,99