Direct naar artikelinhoud
InterviewCelia Groothedde

Celia Groothedde (Groen) past voor kadaverdiscipline in haar laatste zitting in de Senaat: ‘Dit is geen wraak’

‘Dit is een onderbouwde en weldoordachte tegenstem, geen wraak richting de partij’, zegt Celia Groothedde.Beeld Wouter Maeckelberghe

De grondwet is te belangrijk om zomaar wat goed te keuren. Daarom stemt Celia Groothedde (Groen) tegen de openstelling van artikel 195. ‘Het evenwicht tussen onafhankelijk werken als parlementslid en partijdiscipline helt nu te veel over naar dat laatste.’

Waarom stemde u tegen de openstelling van artikel 195 van de grondwet?

“Dat artikel geeft de procedure aan die gevolgd moet worden voor het wijzigen van de grondwet. Ik zou begrijpen dat men dat artikel openstelt om de procedure te verbeteren, maar dat is hier niet het geval. Dit is een tijdelijke overgangsmaatregel waarmee men eenmalig alle grondwetsartikelen kan herzien, zonder op voorhand alle artikels of de invulling in kwestie vast te leggen. Men zet dus eigenlijk de procedure zelf tussen haakjes. Als je artikel 195 leest, begrijp je wat de bedoeling van dat artikel is. Ik heb me grondig ingelezen, maar men hoeft geen grondwetspecialist te zijn om in te zien dat dit niet conform de geest van het artikel en de grondwet is. Daarom heb ik nee gestemd in de commissie constitutionele zaken en zal ik vrijdag nee stemmen in de Senaat.”

Als lijstduwer voor Groen is het hoogst onzeker of u een nieuw parlementair mandaat kunt opnemen. Had u ook tegen gestemd als u zeker was van een nieuw mandaat?

“Iedereen kan zien wat ik de voorbije vijf jaar als parlementslid gedaan heb. Dat is in lijn met deze beslissing. Ik heb heel principieel gestemd. Veel mensen beseffen niet wat de grondwet in de praktijk betekent en welke rechten daaruit voortvloeien. Daar ga ik niet licht mee om.”

Een parlementariër van de meerderheidspartijen die niet meestemt, blijft een uitzondering. Is de partijdiscipline te groot?

“Ja. Compromissen vinden is nodig en maakt altijd deel uit van de politiek, zeker in de huidige Belgische politiek. Maar je zit niet in het parlement voor de show. Het evenwicht tussen onafhankelijk werken als parlementslid en partijdiscipline helt nu te veel over naar dat laatste.

“Er zijn voorbeelden die te ver gaan en waar ik niet voor kan stemmen. Morrelen aan de grondwet is daar een voorbeeld van, net zoals het asielbeleid van staatssecretaris Nicole de Moor (cd&v). Ik moest er zelf niet over stemmen, maar intern en extern heb ik daarover ook mijn mening duidelijk gemaakt.”

Krijgt u veel reacties op uw nee-stem?

“Op sociale media wel, al hoor je vooral je medestanders als zoiets gebeurt. Ik had vooraf ook mijn fractieleider van de Senaat ingelicht, maar van de collega’s kreeg ik weinig reactie. Iedereen zit volop in campagnemodus.”

Als lijstduwer voor het Brusselse Parlement moet u ook veel campagne voeren in de hoop toch een zetel binnen te halen. Acht u dat mogelijk?

“In het begin gaf ik mezelf weinig kans, maar nu toch al iets meer. Het is een feit dat het een heel moeilijke plek is, al zijn er al mensen vanuit die positie verkozen geraakt. Ik moet puur op basis van voorkeurstemmen verkozen worden. Het ligt in handen van de Brusselaar, ik hoop dat die mijn bolletje vindt.

“Als parlementslid moest ik voor de zaak van de burgers pleiten, iets wat ik een enorme eer vond. Nu moet ik voor mezelf pleiten, wat ik veel moeilijker vind. Mijn parlementair mandaat heb ik opgebouwd op samenwerken met mensen.”

Hebt u de partij al vergeven dat u op een erg moeilijke plaats staat? U kreeg de voorbije jaren vaak lof en had gehoopt op een verkiesbare plaats voor het Vlaams Parlement.

“Dat ik nu tegenstem is in ieder geval geen wraak. Dit is een onderbouwde en weldoordachte tegenstem. Ook als ik een vanzelfsprekend verkiesbare plaats had gehad, had ik nee gestemd. Misschien verklaart die houding wel waarom ik lijstduwer ben. Maar partijdiscipline om de partijdiscipline, daar ga ik op bepaalde punten niet in mee.”