Direct naar artikelinhoud
InterviewJan Latten

Steeds meer Nederlanders betekent ook steeds meer segregatie

Het jarenlange pleidooi van hoogleraar demografie Jan Latten (66) om na te denken over de gevolgen van de snelle bevolkingsgroei in Nederland vond afgelopen week plots weerklank in de Tweede Kamer: er komt een onderzoek. Latten voorspelt alvast extra segregatie. Niet alleen tussen Nederlanders en migranten, maar ook tussen succesvolle inwoners en zij die hun zaakjes niet op orde hebben.

Jan LattenBeeld Jiri Buller

Jan Latten had het een paar maanden geleden bij zijn pensionering als hoofddemograaf van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nog maar een keer gezegd: dat er in de politiek helemaal niet nagedacht wordt over het ‘bevolkingsvraagstuk’. En dat hij dat vreemd vond, omdat er verder in Nederland overal over nagedacht wordt.

En nu is hij dik twee maanden met pensioen en staat het onderwerp ineens hoog op de politieke agenda. Zijn oude werkgever en het Centraal Planbureau gaan nu zelfs een onderzoek doen naar de bevolkingsgroei en de consequenties daarvan. ‘Daar ben ik heel blij mee, dat het nu opgepakt wordt’, zegt Latten. Want het is volgens hem belangrijk dat erover gepraat wordt. ‘Je moet toch iets van een richting hebben. En daarvoor moet je als samenleving bedenken welke kant je op wilt.’

Het sluit ook mooi aan bij hoe hij na zijn pensionering – al is hij nog wel bijzonder hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van Amsterdam – zijn eigen rol ziet. Als ‘vrijdenker’, die agendeert en signaleert.

Niet genoeg

De 66-jarige Latten ontleent zijn nationale bekendheid mede aan de CBS-publicaties over bevolkingsgroei en vooral aan het analyseren van die groei. Alleen vaststellen dat de Nederlandse bevolking jaarlijks groeit met zo’n honderdduizend mensen is niet genoeg. Want het aantal autochtone Nederlanders krimpt en zal blijven krimpen, de bevolkingsgroei komt voor alles door migratie en niet nadenken over wat dat voor gevolgen kan hebben voor de samenleving als geheel, noemt Latten ‘naïef’.

Associëren, verbanden leggen, Jan Latten is er op dol op. Alles wat zich in het hoofd vormt komt meestal vrij snel met een Limburgse tongval over de lippen. ‘Als ik iets in mijn hoofd heb, iets heb uitgedacht, dan wil ik dat delen met de anderen.’ Hij, de man van de cijfertjes, de statistieken, de tijdreeksen, leeft van interpretatie. Zo kent het grote publiek hem ook: Latten vertelt wie we zijn, waar we met zijn allen naartoe gaan.

Cijfers op zichzelf zeggen vanzelfsprekend wel iets, weet Latten, maar veel belangrijker is het om cijfers in de loop der tijd te interpreteren, ze ‘creatief te koppelen’ en vervolgens tot hypothesevorming te komen. ‘Ik ben voor alles sociaal demograaf. Demografie zien veel mensen alleen maar als: we hebben nu zoveel miljoen inwoners, straks hebben we er zoveel miljoen en dat is het dan.’

En dat irriteert, dat doet geen recht aan uw vakgebied?

‘Je moet verder kijken. Achter die cijfers zie je de vorming van subgroepen, zie je de trends en zie je hoe de maatschappij in een bepaalde richting gaat.’

Welke richting gaat het dan op met Nederland?

‘Vijftig jaar migratie heeft veel positieve dingen opgeleverd. Nieuwkomers die mee willen doe in deze samenleving en zich opstellen als landgenoot. Maar je mag je ogen natuurlijk niet sluiten voor de groei van subgroepen met eigen normen en waarden. 

‘Er zijn nu al veel mensen die hier leven, op dit grondgebied, en vinden dat hun landgenoten ergens anders zijn. Subgroep of niet, er moet wel iets van een basaal fundament zijn van gemeenschappelijke waarden om deze samenleving prettig te houden.’

En dus is het belangrijk om over bevolkingsgroei na te denken?

‘Ja. Bespreken wat we willen. Willen we bijvoorbeeld maximaal met 18 miljoen inwoners zijn? Dan moet je ook maatregelen nemen, plannen maken. Wat is het pad voor Nederland? Als je een maximum stelt, wat doe je dan met de arbeid? Moeten mensen dan meer werken? Of halen we werknemers uit het buitenland die dan bijvoorbeeld een flexverblijf krijgen? Daar kun je over nadenken. Net als gezinsplanning. Dat doen de meeste mensen ook. We kunnen als samenleving kiezen.’

Latten vindt dat de overheid wat betreft segregatie zich te weinig sturend opstelt om te bereiken dat er iets van een gemeenschappelijk fundament ontstaat. ‘De overheid heeft wel degelijk een opvoedkundige taak om te bewerkstelligen dat een samenleving zich in een gewenste richting ontwikkelt. Ouders moeten ook weten dat de overheid een opvoedkundige taak heeft. Wat mij bijvoorbeeld tegen de borst stuit, is dat de scholen in het bijzonder onderwijs te eigengereid kunnen zijn.’

Subgroepen ontstaan niet alleen op school, maar ook door het soort relaties dat we aanknopen. Aan het analyseren van relatievorming valt veel af te lezen over hoe het toekomstige Nederland eruitziet, weet de sociaal demograaf. Het aantal relaties tussen autochtone Nederlanders en die van Turks/Marokkaanse oorsprong neemt al jaren niet toe, blijft zo ongeveer schommelen op tien procent.

Los van etniciteit ziet Latten ook steeds meer subgroepvorming op basis van opleidingsniveau: de hoogopgeleide die zelden een relatie aangaat met de laagopgeleide. Op de vraag of dat niet altijd zo is geweest en of dat erg is, zegt hij: ‘Het wordt erg als groepen elkaar niet meer ontmoeten en daardoor ook niet meer begrijpen. Als het gat tussen zij die succesvol zijn en zij die het moeilijk hebben zich staande te houden in deze steeds complexere samenleving alleen maar groter wordt. En dat is mijns inziens het geval.’

U doelt op een toenemende vorm van segregatie?

‘Ik doel erop dat partnerkeuze, bewust of onbewust, bijdraagt tot verdere ongelijkheid in de samenleving. Ik weet ook wel: een relatie waarbij de een heel erg bezig is de wereld te verbeteren en de ander alleen maar wil shoppen, dat wordt niks. Wat we meer en meer zien is dat de hoogopgeleiden ook meer en meer behoefte hebben zich te koppelen. Dat worden dan de powerkoppels en die zoeken elkaar ook weer op. Ik spreek nu als sociaal darwinist.

‘Kijk, relatievorming komt heus niet uitsluitend voort uit romantische liefde of zoiets. Er zit een economisch nut aan een relatie. Het gaat er ook om hoe te overleven in onze diverse en complexe samenleving. Hoe slaag je erin om binnen die samenleving je eigen positie goed te borgen? In de analyses van huishoudens zullen we steeds meer die powerkoppels tegenkomen.

‘Kijk bijvoorbeeld naar de ongelijke regionale verdeling. In Amsterdam, Utrecht of Groningen kun je meer dan de helft van de koppels tussen de 25 en 45 jaar tot die powerkoppels rekenen. Dat is twee keer zoveel als gemiddeld in Nederland. In steden als Den Helder en Heerlen ligt dat aandeel ver achter bij het gemiddelde. Zo zie je al hoe het zich regionaal uitsorteert. Het is geen tendens die overgaat, integendeel. De geslaagden, zo je wilt, zoeken elkaar steeds meer op, vooral in bepaalde stedelijke agglomeraties. En dat elkaar opzoeken door gelijken zie je overal in terug.’

Hijzelf is al 40 jaar met dezelfde man, was overigens bijna even lang bij het CBS in dienst, en maakt vaak de indruk volkomen gebiologeerd te zijn door het onderwerp relaties. ‘Ja, maar daarmee begint het toch? Via relaties ontwikkelt zich de samenleving. Heel interessant in dit tijdsbeeld is dat relatievorming echt een factor is in die toenemende ongelijkheid.’

De demograaf weet: het aantal scheidingen is de afgelopen decennia enorm toegenomen (‘relaties zijn flex geworden’), het aantal alleenstaanden gaat de komende decennia nog fors groeien (over veertig jaar bestaat bijna één op de twee huishoudens uit een alleenstaande of alleenstaande met kind). De sociaal demograaf duikt nog wat dieper in de cijfers en komt dan tot koppelingen.

Latten: ‘Als je kijkt naar de relatievorming bij mensen die aan de onderkant van de samenleving zitten, kom je onder de dertigers het vaakst grote problemen tegen: die groep heeft het vaakst een scheiding achter de rug, je vindt er het vaakst allerhande problematiek in relationele sfeer, in gezinssfeer. Je bent 30, hebt twee kinderen, bent laagopgeleid, je hebt geen werk, weinig middelen, je woont in een sociale huurwoning die al veel van die middelen opeist, het is één vreselijke aaneenrijging. Je komt er ook nog eens de meeste psychische problemen tegen.

‘Ik denk dan: het is toch nooit de bedoeling geweest om op je dertigste weer alleen te zijn en dan onder dit soort omstandigheden? Waarom hebben sommigen zo’n abonnement op problemen? En een onrustige, turbulente levensloop. De groep groeit misschien niet, maar de kloof met hen die wél hun zaakjes op orde hebben is steeds groter aan het worden. Daar mogen we de ogen niet voor sluiten.’

CV Jan Latten

1952 Geboren in Eygelshoven

1978 Afgestudeerd in urbane en rurale sociologie aan de universiteit van Nijmegen

1981 in dienst van Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) als demograaf

1986 promotie aan de universiteit van Nijmegen op onderzoek naar ‘Gemeentelijke bevolkingsontwikkeling in fasen, een typologie en haar toepassing’.

2004 benoeming tot bijzonder hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van Amsterdam

2005 inaugurele rede als hoogleraar onder de titel: ‘Zwanger van segregatie: een toekomst van sociale en ruimtelijke segregatie?’

2008 hoofddemograaf CBS

2018 afscheid van CBS