Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Academici luiden alarmbel over desastreuze vaardigheden in hoger onderwijs

► Studenten hebben het alsmaar moeilijker om correct en nauwkeurig te formuleren.

Masterstudenten die niet weten wat een volzin is of hoe een tekst op te bouwen: academici klagen steen en been over de taalvaardigheid van de studenten hoger onderwijs. Moet onze jeugd weer leren schrijven?

Ontdek hier hoe het met uw eigen talenkennis is gesteld: doe de test.

"Verontrustend veel van mijn thesisstudenten (± 22j.) hebben moeite met het schrijven van volzinnen (onderwerp en ww. als minimum); de structuur van een tekst (inleiding, midden, slot); het correct/consequent gebruik van tijden. (Ik laat stijl nu nog even buiten beschouwing)." 

Dat postte Toon Vanheukelom, onderzoeker aan de faculteit Economie van de KU Leuven, dinsdag op Twitter. Onmiddellijk oogstte de docent bijval van collega-academici.

"Herre gij misschien niet verstaan wasse wilden bedoelen? Awel dan!", riposteert professor mensenrechten Koen Lemmens (KU Leuven) onder meer. Om te vervolgen: "Ja, de gedachte dat het schoolse taalonderwijs vooral moet inzetten op mondigheid en minder op de formele aspecten van de taal, daar plukken we allen dagelijks de vruchten van."

Twitter bericht wordt geladen...

Onleesbaar

Dat inzetten op mondelinge taalvaardigheid is iets waar de eindtermen secundair onderwijs op drukken. Exacte gegevens over wat het effect daarvan is op de competenties van leerlingen secundair en studenten hoger onderwijs, zijn niet beschikbaar. Maar de bewijzen zijn legio, vindt ook professor onderwijskunde Martin Valcke (UGent).

"Hoe vaak ik niet bots op een aaneenschakeling van stopwoorden. Of dat twintig keer het woord 'belangrijk' staat in een tekst. Dat kan niet: als alles belangrijk is, is niets het nog", somt hij op. "Ik geef vaak werkstukken terug met de boodschap dat ik ze niet heb kunnen lezen omdat de spelling zo erbarmelijk is. Ik merk tijdens examens soms dat studenten het antwoord wel weten, maar dat ze het gewoon niet kunnen verwoorden. Dat is enorm problematisch: taal is de drager van onze wetenschap, het is de drager van onze kennis."

'Hoe vaak ik niet bots op een aaneenschakeling van stopwoorden. Of dat twintig keer het woord 'belangrijk' staat in een tekst'
Martin Valcke, onderwijsdeskundige UGent

Volgens Dirk Van Damme, OESO-topman voor onderwijs, ligt het probleem duidelijk bij de nadruk op communicatief taalonderwijs. Maar daar is Valcke het niet helemaal mee eens. "De eindtermen zijn oké, de verantwoordelijkheid ligt bij de scholen. Zij vertalen die eindtermen naar leerplannen, en het zijn die leerplannen die vaak niet voldoen. Dat merken we nu al een jaar of vijf, zes. Het is tijd dat we stoppen met verstoppertje spelen en het lager leggen van de lat."

De nadruk leggen op communicatief taalonderwijs kan volgens Valcke gerust ook leiden tot een betere schrijfvaardigheid. "Het hangt er maar van af hoe je dat als school invult. Zie je dat enkel als converseren, of lees je samen teksten? Laat je de leerlingen die teksten analyseren, er opdrachten over schrijven en ze presenteren in de klas? Dan werk je wel degelijk aan een betere taalbeheersing. In sommige scholen wordt in het zesde middelbaar amper nog een boek gelezen."

Aanpassing

Vandaag heeft Valcke het bij wijze van boutade weleens over het 'buitengewoon universitair onderwijs'. "Omdat we te veel moeite moeten steken in het bijspijkeren van kennis die studenten al hadden moeten hebben. Dat is niet alleen zo voor taalonderwijs, dat geldt voor alle vakken." De oplossing voor de onderwijskundige: erop toezien dat de scholen wel degelijk de eindtermen naleven en leerlingen daarop testen.

Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) deelt de bezorgdheid uit het veld. Aandacht voor taal staat niet voor niets hoog op de agenda deze legislatuur, zegt haar kabinet, van het kleuter- tot het hoger onderwijs. De minister wijst ook op de aanpassingen die ze doet aan de vernieuwde eindtermen voor het secundair onderwijs, om de taalvaardigheid te verhogen.

"Maar het probleem is structureler", stelt Crevits. Zij ziet de lees- en schrijfcultuur verdwijnen bij jong en oud, Nederlandstalig en anderstalig. "In die zin is het zinloos om slechts naar één onderwijsniveau te kijken. Het is een gemeenschappelijke taak van kleuter- tot hoger onderwijs en de thuisomgeving om jongeren talig te maken."