De man achter Graanmarkt 13 en de jeugdherberg: architect Vincent Van Duysen woont en werkt al 30 jaar in Antwerpen

Weinig Belgische architecten bouwden zo’n internationale reputatie op als Vincent Van Duysen en toch bleef zijn werk in eigen land onderschat. Zelfs in Antwerpen waar hij bijna dertig jaar woont en werkt, kregen zijn woningen, winkels of kantoren niet altijd de aandacht die ze verdienen. Gelukkig lijkt het tij gekeerd. Een nieuwe monografie met de wereldwijde realisaties van de voorbije tien jaar onderstreept zijn uitzonderlijke status. En er staat voor 2019 nog veel fraais in de steigers, steeds onder hetzelfde leidmotief: “Schoonheid is geen taboe.”

Frank Heirman

Aan de buitenkant op de Lombardenvest wijst niets erop dat het hoofdkwartier van Vincent Van Duysen er gevestigd is. Toch past alles perfect bij zijn stijl. Van Duysen wilde zijn kantoor zo dicht mogelijk in het Antwerpse centrum, in het hart van de modewijk. Als locatie koos hij een vergeten kantoorgebouw van Léon Stynen, de architect die als geen ander zijn stempel op het moderne Antwerpen drukte.

De gevel is strak en tijdloos, nog steeds aangepast aan de tijd, net zoals de royale, centrale trap en de meeste binnenvolumes. Ingrijpend verbouwen hoefde niet. Het interieur richtte Van Duysen in op maat van zijn team van 25 medewerkers. Alle vertrekken zijn overzichtelijk en praktisch, maar vooral ook warm en huiselijk.

“Levenskwaliteit garanderen aan bewoners en gebruikers is een even belangrijke opdracht van een architect als een mooi functioneel gebouw ontwerpen dat past in de omgeving”, stelt Van Duysen. “Van in het prilste begin van mijn carrière heb ik dat principe bewust nagestreefd. Dat maakte dat mijn werk moeilijk te categoriseren was en dat vele architectuurwetenschappers mij niet serieus genoeg namen. Ze vonden interieur bijzaak en schoven vooral intellectuele architecten naar voren. Ik geloof dat elke architect best kan beginnen met de perfecte beheersing van een eengezinswoning. Hoe functioneert een familiale woning? Dat is voor mij een minstens even cruciale vraag als een juist theoretisch discours hanteren. Nu vindt dat ingang, vooral jongeren beseffen dat, maar ik heb ervoor moeten vechten.”

Abitare in Italië

Van Duysen, afkomstig uit Lokeren, studeerde in 1985 als architect af aan het Sint-Lucasinstituut in Gent. Voor architectuur koos hij omdat hij geïnteresseerd was in cultuur in al zijn vormen. In de bouwkunst dacht hij zo veel mogelijk zintuigen aan te kunnen spreken. Na zijn studies vertrok hij op stage naar Italië, waar hij terechtkwam in kringen van de Memphis-groep, die toen furore maakte met opzichtig design in vaak felle kleuren. “Het was het hoogtepunt van het postmodernisme met opvallende vormen en materialen. Daar zou ik nooit in meegaan. Wat me bij Memphis interesseerde, was hoe zij de basisvormen gebruikten en hoe zij met hun ontwerpen de samenleving mooier wilden maken.”

“Mijn keuze voor Italië was een keuze voor een andere manier van architecturaal denken. Er leeft een cultuur van abitare, het wonen als kunst. Italiaanse architecten willen niet alleen een ruimte structureel vormgeven, ze willen die ruimte ook invullen, met sferen, licht, meubilair, tot het bestek dat op de tafel ligt. Alle grote Italiaanse architecten ontwierpen meubels, die ze beschouwden als een essentieel onderdeel van hun oeuvre.”

Nadat hij in 1990 naar België was teruggekeerd, startte Vincent Van Duysen een eigen praktijk in Antwerpen, omdat hij zich in die stad het meest omringd voelde met jong creatief talent, in mode, vormgeving en plastische kunsten. Zijn allereerste realisatie was de inrichting van zijn eigen loft in een voormalig pakhuis. De ruwe omgeving gaf hem inspiratie om te experimenteren met sensuele materialen en meditatieve sferen, die zijn stijlkenmerk zouden worden. “Ik sta er nog volledig achter. Ik heb dat consequent doorgetrokken”, blikt hij terug.

Zijn interventies spraken snel een gecultiveerd en artistiek publiek aan. Hij verbouwde oude herenhuizen, pakhuizen en landhuizen en richtte ze in. Zijn gave om een sobere maar toch ook warme, huiselijke sfeer op te roepen, kon hij al snel ook toepassen bij de herinrichting van kantoren en winkels. In Antwerpen realiseerde hij boekhandel Copyright, de vroegere, alweer omgebouwde Brasserie National bij het ModeMuseum en de showroom van modeagentschap Fashion Club 70. Hij bedacht een nieuwe look voor bankkantoren van Bacob en gaf de Antwerp Tower een stijlvolle inkomlobby. Een complexe maar naar de buitenkant amper merkbare creatie leverde hij in een herenhuis op de Graanmarkt 13. Onder één conceptstore bracht hij het restaurant van Seppe Nobels, een galerie en een flat samen.

Van in het begin viel ook het buitenland voor de Van Duysen-aanpak, wat resulteerde in winkels in Milaan en Londen. Gereputeerde interieurbedrijven klopten bij hem aan voor ontwerpen: verlichting voor Modular, bureaus voor Bulo, keramiek voor When Objects Work en een luster in de vorm van een waterval voor Swarovski.

Vanaf 2000 kreeg hij vaker de kans om nieuwbouw te ontwerpen, soms als aanvulling van een bestaande historische site, zoals een extra penthouse op het dak van een kantoorgebouw op de Oude Leeuwenrui of op een woonblok op de Mechelsesteenweg. In de stadsrand bedacht hij vrijstaande villa’s. De algemene bijval voor het kantoorgebouw voor textielgroep Concordia in Waregem betekende het begin van steeds grotere constructies.

Jeugdherberg met plein

In zijn voortsnellende carrière bekleedde de Antwerpse jeugdherberg een aparte positie. Vlaams bouwmeester bOb Van Reeth schreef er een wedstrijd voor uit. Hij wilde een nieuw type jeugdherberg; zowel qua vormgeving als qua inbedding in de stad. Een jeugdherberg met zijn vlotte va-et-vient associeer je niet onmiddellijk met de tijdloze chic van Van Duysen?

“Toch wel”, reageert Van Duysen fel. “Ik heb bewust aan die wedstrijd deelgenomen, omdat het project op mijn lijf geschreven was. Mijn werk is verscheiden en probeert een breed publiek te bereiken. In al mijn projecten zoek ik een bijdrage aan de gemeenschap te leveren. Ik heb de gasten van de jeugdherberg een plein voor het gebouw gegeven. De constructie zelf heb ik koel gehouden, in zwart-wit, verwijzend naar het Bauhaus. De jongeren zelf zorgen wel voor kleur en leven.”

Volgens Van Duysen toont de jeugdherberg op exemplarische manier zijn werkwijze, die hij een combinatie van sensitief aanvoelen en rationeel denken noemt. “De materiaalresearch vormt de kern. Het zintuiglijke trek ik door tot in de details, maar die mogen niet te veel in het oog springen. Voor sommigen is esthetiek een taboe, niet voor mij. Zonder schoonheid kan ik niet functioneren. Die vind ik in een schilderij in een museum, maar evengoed in een bewegend blad aan een boom. Ik ben een epicurist. Alle zintuigen moeten worden geprikkeld, ook bij architectuur. Architectuur is vormgeven aan de ruimte, maar ook aan de beweging, het licht en alle accessoires. Weet je wat ik een van de mooiste gebouwen van Antwerpen vind? De voetgangerstunnel van Emiel Van Averbeke. Alleen al het horen van het geluid van de roltrappen maakt me enthousiast.”

Hotel August en Schelde 21

Volgend jaar krijgt Antwerpen er twee kenmerkende Van Duysen-creaties bij. De werven zijn in volle gang. In het klooster van het gewezen Militair Hospitaal, vandaag ’t Groen Kwartier, geeft Vincent Van Duysen vorm aan Hotel August, een initiatief van dezelfde familie die Hotel Julien rond een kapel in de Korte Nieuwstraat realiseerde. Op Nieuw Zuid verrijst Schelde 21, een seniorie met zeven verdiepingen en 106 units. Dat wordt zijn grootste gebouw in Antwerpen.

“Het is fijn om met diverse gebouwtypes te kunnen bijdragen aan de eigen stad. Ik zie dat als een rode draad in mijn werk”, glundert Van Duysen. Al vaker kreeg hij voorstellen van hotelgroepen, maar het leidde nog niet tot resultaat. “Mijn werk is persoonlijk. Dat botst met te grote ondernemingen met een complex beslissingsproces. Als ik geen authentiek contact met de bouwheer voel, lukt het niet. Hoe groot de opdracht, bij mij blijft alles maatwerk, zoals voor een kleermaker.”

“Bij Hotel August was het een uitdaging om de eigen sfeer van het klooster nog te verrijken met hedendaagse elementen. Schelde 21 beschouwde ik als een pendant van de jeugdherberg. Heel andere doelgroep, heel ander budget ook, maar de opdracht was dezelfde: het welbehagen van de bewoners. Het gebouw gaf ik de look van een statig pakhuis, in kloeke natuursteen, maar daarrond komt een tweede laag van warm hout. Dat geeft een intiem, veilig gevoel.”

Works 2009-2018

Van Duysen is 56 en leidt inmiddels dertig jaar een eigen praktijk. In 2009 bundelde hij de eerste twintig jaar in een boek, uitgegeven bij het gereputeerde Thames & Hudson. In november komt het vervolg uit bij dezelfde uitgeverij, met opnieuw een Nederlandse versie bij Lannoo. Vincent Van Duysen. Works 2009-2018 blikt terug op de voorbije tien jaar.

“Ik schrik er telkens van dat de tijd zo snel gaat”, zucht Van Duysen. De jongste jaren zit zijn carrière in een kolkende internationale versnelling, die gelukkig ook gepaard gaat met officiële erkenning in eigen land. In 2015 kreeg hij de Prijs van Verdienste van de Vlaamse Gemeenschap voor Architectuur en Vormgeving en het jaar daarna de prijs van Designer van het Jaar op de Biënnale Interieur in Kortrijk.

Als artistiek directeur van het Italiaanse Molteni&C en Dada is hij een van de meest gevolgde ontwerpers ter wereld. Voor de Italiaanse interieurspecialist tekende hij spraakmakende flagshipstores in Milaan en New York, binnenkort ook in Londen en Tokio. Volgend jaar gaat hij aan de slag in Los Angeles. Ook zeventig procent van het nieuwe meubelaanbod van Molteni&C geeft hij vorm. “Een enorme voldoening”, zo ervaart hij dat. “Molteni&C is een familiebedrijf dat tachtig jaar bestaat en altijd met de grootste architecten heeft gewerkt. Zij hebben een enorm respect voor het ambacht. Dat klikt met mijn visie.”

Intussen is Van Duysen ook creatief directeur van de Deens-Duitse stoffenproducent Sahco (Kvadrat), waarvoor hij in januari twaalf nieuwe collecties presenteert. Bij zijn recente creaties zitten een appartement in Parijs, een privéwoning in New York, de restyling van een warenhuis in Rome, een congrescentrum in Riyad en het luxejacht RH3. De opdrachten worden steeds internationaler, gedurfder en gelaagder. ”Maar nooit zal ik het detail in de materialen en het zintuiglijke uit het oog verliezen”, zegt Van Duysen.

En de toekomst? “Misschien moet ik even temporiseren. Je mag niet te snel gaan. Belangrijkste is dat de relatie met de opdrachtgever goed voelt. Ik zou zeker graag eens een museum ontwerpen. Zelfs voor een urbanistisch plan, zeg ik niet op voorhand nee. Een luchthaven? Ik heb er geen schrik van. We leven in een voortsnellend digitaal tijdperk, misschien kan trage en tijdloze architectuur daarin voor rust zorgen.”

Vincent Van Duysen - Works 2009-2018, Lannoo, 272 blzn., 49,99 euro.