Direct naar artikelinhoud

Nederlander beleeft 'hongerjaren' tussen 63ste en 65ste: geen leeftijdsgroep kent zoveel armoede

De 'hongerjaren' van de Nederlanders zijn de jaren tussen hun 63ste en 65ste levensjaar. In geen enkele leeftijdsgroep is het aantal lage inkomens zo groot als onder bijna-pensionado's. Zij hebben de crisis het slechtst verteerd van iedereen, waardoor veel 55-plussers de tijd tot hun pensioen moeten uitzitten met een uitkering. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Tussen 63 en 65 jaar verdient de Nederlander het laagste inkomenBeeld anp

De cijfers laten zien dat het met het terugdringen van de armoede ondanks de economische groei wat minder crescendo gaat dan met het terugdringen van staatsschulden en begrotingstekorten. In 2016 moest 8,2 procent van de Nederlandse gezinnen rondkomen van een laag inkomen, net als in 2015 en, naar verwachting, net als in 2017. Pas dit jaar verwacht het CBS een kleine daling van het aantal lage inkomens, naar 7,9 procent.

Het CBS legt de grens van een laag inkomen op 1030 euro netto per maand voor een alleenstaande, 1370 euro voor een alleenstaande vader of moeder met één kind en 2120 euro voor een stel met drie kinderen. Deze bedragen zijn inclusief zorgtoeslag en exclusief huurtoeslag. Wie onder de grens zit, geldt in de CBS-definitie als arm.

Terwijl de armoede onder de Nederlandse bevolking als geheel niet toenam in de laatste paar jaar, kwamen 55-plussers wel vaker in de knel. Bij het naderen van de pensioenleeftijd raken steeds meer Nederlanders door werkloosheid of ziekte afhankelijk van een uitkering. Hoewel zij te jong zijn voor de AOW zijn zij in de ogen van veel werkgevers al te oud voor een baan. Zij hunkeren naar hun pensioendatum zoals een Kanaalzwemmer naar de kust van Calais, want onder gepensioneerden bevinden zich veruit de minste armen van alle Nederlanders, blijkt uit de CBS-cijfers. Dit komt doordat de meeste ouderen niet alleen AOW, maar ook een aanvullend pensioen ontvangen.

De armoedestijging van 55-plussers culmineerde in 2016 op 63-jarige leeftijd. Van de 63-jarigen had toen één op de negen een laag inkomen. Van deze arme 63-jarigen leefde 57 procent al vier jaar of langer in armoede. Onder mensen van 64 jaar en ouder nam de armoede rap af: van de 67-plussers heeft slechts iets meer dan 2 procent een laag inkomen. 'In geen enkele leeftijdsgroep is de armoede de afgelopen twintig jaar zo hard gedaald als onder gepensioneerden', zegt CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen.

Dat de armoede al onder 64-jarigen scherp daalde, terwijl de AOW-leeftijd in 2016 al op 65 jaar en zes maanden lag, heeft een simpele verklaring, zegt Van Mulligen. 'Deze mensen waren op 1 januari 2016 nog 64, maar een groot deel daarvan ging in de loop van dat jaar met pensioen, waardoor het armoedepercentage onder 64-jarigen omlaag ging.' Met het verschuiven van de AOW-leeftijd zal ook het toppunt van de armoede verder opschuiven richting 64 en 65 jaar, aldus van Mulligen.

In geen enkele leeftijdsgroep is de armoede de afgelopen twintig jaar zo hard gedaald als onder gepensioneerden
CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen

Uit onderzoek van Raymond Montizaan van de universiteit Maastricht bleek vorig jaar al dat de verhoging van de AOW-leeftijd en de afschaffing van de vut een nieuwe vorm van ongelijkheid heeft gecreëerd. Hoogopgeleiden blijken gemiddeld ruim een jaar eerder met pensioen te gaan dan laagopgeleiden, ook al doet de laatste groep vaak het fysiek zwaarste werk. Hoogopgeleiden kunnen zich financieel veroorloven al voor de officiële pensioenleeftijd te stoppen met werken of te stoppen met het zoeken naar werk. Dit terwijl de verhoging van de AOW-leeftijd voor laagopgeleiden in het slechtste geval neerkomt op een verlenging van hun bestaan in de bijstand.


Ingrid Schouten-van Leeuwen (57), Den Haag

Gehuwd. Gezamenlijk maandinkomen: 1400 euro per maand.

Ik kan wonen en eten, dat is het wel. Op de verjaardagen van mijn drie kleinkinderen moet ik mij echt voorbereiden. Het hele jaar door leg ik een paar euro opzij voor hun cadeautjes. Op vakantie gaan we niet. Gelukkig hebben we een grote tuin. Daarin brengen we de zomers door.

Mijn man heeft twee keer een nekhernia gehad. In dezelfde tijd ben ik mijn baan kwijtgeraakt. Nieuw werk vinden lukt niet. Ik krijg zelfs te horen dat ik niet in het profiel pas voor banen die ik al eens gehad heb. Nu leven we van de arbeidsongeschiktheidsuitkering van mijn man.

Ingrid Schouten-van LeeuwenBeeld Pauline Niks

Ik ben vrij positief ingesteld, maar soms denk ik wel: het duurt nog tien jaar tot aan mijn pensioen. We redden het nu met hangen en wurgen. Als we familie buiten de stad willen zien moeten we sparen voor de reiskosten of hen vragen bij ons te komen.

We ontvangen nu een woonkostentoeslag van de gemeente. Die is voor mensen die hun hypotheek niet kunnen betalen omdat hun inkomen plotseling gedaald is. Zonder die toeslag is ons inkomen geen 1400 euro, maar 1100 euro per maand. Maar die toeslag is in principe tijdelijk en als we hem verliezen: wat dan?


Theo Hartogs (66), Amersfoort

Alleenstaand (gescheiden). Maandinkomen: tot voor kort 950 euro plus huurtoeslag, nu 1600 euro AOW en aanvullend pensioen.

Ik heb de dagen tot mijn pensioen afgeteld. Het eerste bericht dat ik mijn pensioen kon aanvragen was een ontzettende opluchting. Voordat ik mijn pensioen kreeg, kon ik me geen avondje in de kroeg veroorloven, al kostte het maar een tientje. Kleren kopen kon ook niet. Ik droeg wat ik kreeg van anderen. Ik ben er zonder schulden vanaf gekomen, maar vraag me niet hoe.

Vroeger onderhield ik koffiemachines. De hele dag zat ik op de weg. Op mijn zestigste paste ik niet meer bij de firma, werd me verteld. Daarna kreeg ik drie jaar een WW-uitkering en vervolgens kwam ik in de ziektewet. Ik moest al die tijd rondkomen van zo'n 950 euro per maand.

Theo Hartogs.Beeld Pauline Niks

Sinds augustus krijg ik 1600 euro: AOW en aanvullend pensioen. Het is heerlijk dat ik mijn energie niet meer hoeft te stoppen in overleven. Ik ben nu zestig á zeventig uur in de weer als vrijwilliger voor statushouders. Ik help met verhuizen of haal spulletjes op in mijn autootje. Dankzij mijn pensioenuitkeringen kan ik maatschappelijk actief zijn.


Johan Aarntzen (63), Gendt

Alleenstaand (weduwnaar). Maandinkomen: zo'n 900 euro plus huurtoeslag.

Ik heb recent zes maanden gewerkt bij een groenbedrijf. Plantsoenen bijwerken, heggen knippen, schoffelen. Het is zwaar voor de knietjes en de rug, maar je krijgt wel echt loon. Nu krijg ik met dank aan dat baantje een WW-uitkering.

Vanaf februari krijg ik een bijstandsuitkering voor ouderen. Dan krijg ik iets meer geld dan nu: zo'n 1100 euro per maand. Eind april of anders in mei begint de seizoensarbeid weer. Zes maanden daarna ga ik de WW weer in en begint de riedel opnieuw. Op mijn 67ste mag ik eindelijk met pensioen.

Ik heb veertig dienstjaren in de staalbouw, waarvan 25 als voorman. In 2013 werd ik mantelzorger van mijn vrouw. Daarna kon ik niet meer terugkeren bij mijn oude bedrijf.

Een krant of televisiegids betalen gaat niet en gas, water en licht is duur in mijn vrijstaande huis. Maar het kerstpakket helpt. Daar zit bijvoorbeeld koffie in. Dat pak koffie kun je bij het boodschappen doen dan weer overslaan. Ik laat me niet klein krijgen. Dan maar een eitje minder.

Jochem van Staalduine

Een krant of televisiegids betalen gaat niet en gas, water en licht is duur in mijn vrijstaande huis. Maar het kerstpakket helpt
Johan Aarntzen

Andere opvallende cijfers uit het armoederapport

En elders?
Vergeleken met andere Europeanen lopen Nederlanders relatief weinig risico aan de bedelstaf te geraken. Zo hebben alleen Tsjechen minder kans op armoede en sociale uitsluiting, aldus het CBS. Onder Bulgaren en Roemenen is het risico juist het hoogst, gevolgd door de Grieken. Van een kapotte auto of lekkend dak hoeven Nederlanders ook minder snel nerveus te raken dan andere Europeanen. Alleen Zweden, Maltezen en Oostenrijkers kunnen nog makkelijker onverwachte tegenvallers opvangen, omdat hun financiële buffers nog net iets hoger zijn dan de Nederlandse. Hongaren moeten bidden dat hun verwarming of koelkast niet kaduuk gaat, want hun financiële reserves zijn van alle EU-inwoners veruit het laagst.

Jonathan Witteman

Statushouders
Huishoudens van Eritrese afkomst hebben in Nederland het vaakst moeite rond te komen. Liefst 83 procent van de Eritreeërs die in Nederland wonen valt in de armoedecategorie van het CBS. Ter vergelijking: van alle Nederlandse huishoudens is dat 8,2 procent. Het gros van de Eritreeërs leeft van de bijstand.  Het gaat om een kleine groep: Nederland telt slechts 3400 huishoudens met een hoofdkostwinner uit dat Afrikaanse land. Ook de meeste asielzoekers uit Syrië (77 procent) en Somalië (60 procent) leven van een laag inkomen. Onder de meeste asielzoekersgroepen is de armoede sinds 2013 afgenomen, behalve onder Eritreeërs en Syriërs. Heel verwonderlijk is dat niet: de afgelopen jaren zijn relatief veel asielzoekers uit juist deze twee landen in Nederland gearriveerd. De meeste Syriërs en Eritreeërs zijn dus nog maar kort in Nederland. Vluchtelingen die een verblijfsvergunning krijgen stromen doorgaans direct door naar de bijstand. Werk vinden is moeilijk voor hen, onder andere omdat ze de taal (nog) niet spreken. Vluchtelingen zijn daarom oververtegenwoordigd in de armoedestatistieken van het CBS.

Jochem van Staalduine

Rotterdam
De meeste lage inkomens van Nederland zijn te vinden in de gemeente Rotterdam. In die stad verdient iets meer dan 15 procent van de huishoudens zo weinig dat ze volgens het CBS het risico lopen onder de armoedegrens te belanden. Na Rotterdam volgen Groningen (14,7 procent) en Amsterdam (14,6) als steden waarvan veel inwoners in armoede dreigen te vervallen. Wat opvalt is het ontbreken van Utrecht in de top tien. In die stad wonen relatief weinig niet-westerse allochtonen, meldt het CBS. Dat verklaart volgens het statistiekbureau het relatief hoge inkomen van de Utrechters. De grote steden doen het qua armoederisico al jaren slechter dan kleinere gemeenten, maar ze hebben de laatste jaren wel iets van hun achterstand ingelopen. In 2013 was het percentage lage inkomens in Rotterdam nog 17,1 procent en in Amsterdam 16,7 procent.

Jochem van Staalduine


Als ze hun schaamte opzijzetten, eten de armen van Almelo elke werkdag in een gaarkeuken

Toine Heijmans bezocht vorige maand een gaarkeuken van Almelo. (+) 'Een gaarkeuken is van de verhalen. Daar bestaat het taboe op armoede even niet', aldus vrijwilligster Monique.

Armoede. De kleine Franse boer kan erover meepraten. Eeuwenlang was hij het symbool van de Franse volharding, maar nu kwijnt hij weg. De weinige boeren die er nog zijn, leiden veelal een nooddruftig bestaan. Is het tij te keren? (+)

De een leeft in armoe, de ander in rijkdom. 'Wat is er mis met ongelijkheid?', vroeg de Chileense econoom Sergio de Castro zich onlangs af in de Volkskrant. 'Wie zijn best doet, vergaart rijkdom, zo simpel is het.'