Kloof (on)gelukkige kinderen groeit
Den Haag
Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer concludeert dat na onderzoek onder duizend kinderen. Ze maakte een rondgang door Nederland en sprak met ruim tachtig kinderen die onder bijzondere omstandigheden opgroeien. Bijvoorbeeld omdat ze moeilijk kunnen leren, op straat leven, een topsport beoefenen, problemen thuis ervaren of omdat ze met hun ouders rondreizen. Daarnaast vulden zo’n duizend kinderen een online vragenlijst in.
Ook vorig jaar gaf een groep kinderen het leven zo’n dikke onvoldoende. Dat de kloof groeit, blijkt uit het feit dat het gemiddelde cijfer, waar die tien procent bij hoort, omhoog gaat. Vorig jaar was het gemiddelde een 7,4, nu is dat een 7,7.
Die cijfers baren de kinderombudsvrouw grote zorgen. ‘Ik schrok ervan’, aldus Kalverboer. ‘Aan ene kant gaat het steeds beter want de gemiddelden gaan omhoog, behalve dus bij die ene groep.’ Het signaal van de kinderombudsvrouw is verbazend, gezien het feit dat Unicef Nederlandse kinderen in 2013 tot de gelukkigsten van de wereld rekende. ‘Dat soort rapporten kijkt naar de gemiddelden. Niemand kijkt naar die tien procent. Ik wil weten wie zij zijn en hoe het komt dat ze hun leven zo’n laag cijfer geven.’
probleemgroep
Die ongelukkige kinderen hebben vaak problemen thuis. Of ze hebben te maken met jeugdhulp of jeugdzorg. Maar dat geldt niet hun allemaal. Kalverboer: ‘Waar ik van schrok, is dat er ook kinderen bij zitten die niet in een van de probleemgroepen zitten die wij bedacht hadden. Ze hebben geen gescheiden ouders, geen problemen thuis, geen diagnose bij de jeugdhulp. De komende jaren wil ik daarnaar kijken; wie zijn nu die jongeren die niet in een probleemgroep zitten, maar wel zo ongelukkig zijn?’ Opvallend is het verschil tussen kinderen en jongeren. Vanaf zo’n elf jaar geven steeds meer jongeren een laag cijfer, vertelt Kalverboer. ‘Dat hoort ook bij de ontwikkeling van kinderen. Je vraagt je af wat je wilt, je denkt vooruit. Maar je mag toch hopen dat je niet tussen je twaalfde en achttiende jaar twee punten in levensgeluk omlaag gaat?’
Een goed perspectief voor het leven is belangrijk voor het geluksgevoel. Alle kinderen die hun leven een laag cijfer geven, scoren lager op de factor ‘zekerheid, continuïteit en toekomstperspectief’. Of gelukkige en ongelukkige kinderen elkaar in het dagelijks leven tegenkomen, is op basis van dit rapport niet te zeggen. Ook dat wil de Ombudsvrouw nog uitzoeken: welke invloed hebben school en opleidingsniveau? Is er een verschil aan te wijzen tussen Randstad en regio? ‘Ik wil weten wie die kinderen zijn die hun leven zo laag beoordelen en wat wij eraan kunnen doen.’
volwassenen
Uit het rapport blijkt dat het helpt als kinderen contact hebben met andere volwassenen dan hun ouders. ‘Het is belangrijk dat kinderen omgaan met volwassenen die in hun leven het goede voorbeeld geven, op een prettige manier met elkaar omgaan. Kennissen, ooms, tantes, opa’s en oma’s kunnen veel betekenen. Gewoon door menselijk contact, om te compenseren wat ze thuis missen.’
Jongeren die als kind mishandeld zijn, geven aan hoe belangrijk het was dat de juf hen even extra in de hand kneep, vertelt Kalverboer. ‘Of ze vertellen over die moeder van een vriendinnetje die wat zei over hun uiterlijk, of dat ze iets goed hadden gedaan. Je gevoel van eigenwaarde hangt samen met het gevoel dat anderen je zien en dat je belangrijk bent voor anderen.’
De conclusies zijn getrokken op basis van een relatief kleine groep, geeft de ombudsvrouw toe. ‘Het is een indicatie, en op een aantal punten is de steekproef representatief. We hebben de vragenlijst verspreid onder zevenduizend scholen. Daarvan kregen we 750 ingevulde lijsten terug. Die zijn nog niet meegenomen in dit rapport. Dat materiaal, en de open vragen die we hebben gesteld, gaan we de komende twee jaar analyseren.’ <