Vijf hete hangijzers over klimaatopwarming waarop uw volgende regering(en) een antwoord moeten hebben

© Photo News

26 mei wordt de verkiezingsdag waarop het land in de stembus de klimaatrekening zal maken. Krijgen de spijbelaars en andere betogers steun voor de klimaatzaak in de vorm van groene keuzes? Of kiest de Belg toch voor wat anders? Hoe dan ook zullen de regeringen antwoorden moeten vinden op de uitdagingen die de klimaatopwarming meebrengt. Dit zijn de heetste hangijzers die de komende ­jaren aangepakt moeten worden.

Doe hier de Stemcheck

Doe niet alleen beloftes, voer ze ook uit

De klimaatdoelstellingen die ons land voor zichzelf heeft gesteld, zijn duidelijk en ook al lang bekend. De belangrijkste doelstelling is om de CO2-uitstoot tegen volgend jaar met 15 procent te verminderen en met 35 procent tegen 2030. Maar ons land staat er op dit moment dramatisch slecht voor. “België behoort tot de groep van zeven Europese landen waarvan wij nu inschatten dat zij hun doelstellingen niet zullen halen”, zegt Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap. Hij baseert zich daarvoor op berekeningen van zijn agentschap. “België rapporteert aan ons heel veel nieuwe maatregelen. Maar blijkbaar werpen die te weinig vruchten af, want het resultaat is onvoldoende.”

Ook Jos Delbeke, tot voor kort verantwoordelijk voor het klimaatbeleid van de EU, schuift dat als belangrijkste uitdaging naar voren. “Belangrijker dan nieuwe, strengere klimaatdoelstellingen is dat er beleidsmaatregelen komen om de bestaande Europese doelstellingen voor 2030 te halen.”

De vraag is alleen hoe je dat doet. Ook daarover zijn de experten het eens: door in de eerste plaats een einde te maken aan het versnipperde beleid van de voorbije jaren. “Mobiliteit, ruimtelijke ordening, energie... Als we de doelstellingen willen halen, moeten al die domeinen op elkaar worden afgestemd”, zegt Bruyninckx. “Er moet een coherent en consistent beleid komen.”

Er zijn veel nieuwe technologieën, stimuleer ze

“Met zonnepanelen en windmolens alleen zullen we er niet geraken”, zegt Pieter Lodewijks, onderzoeker bij Energyville. “Er zullen nieuwe technologieën nodig zijn om tegen 2050 een netto nul-uitstoot te bereiken, zoals is voorzien.”

Ons land heeft daarbij alvast één voordeel: hier is al heel veel knowhow, zowel bij de bedrijven als bij de universiteiten en onderzoekscentra. “Alleen komt die innovatie er nog te weinig uit, omdat de politiek te weinig richting geeft”, zegt Klaas Nijs van werkgeversorganisatie Voka. “Andere Europese landen laten zien dat een duidelijk innovatiebeleid vruchten afwerpt. Nederland is een goed voorbeeld met de opslag van koolstof. In ons land hebben we een sterke chemische sector, waar heel veel beweegt om de sector duurzamer te maken. Waarom die sector niet steunen om nog verder te gaan dan onze noorderburen, en dezelfde koolstof te recycleren tot innovatieve producten?”

Volgens Nijs is zo’n duidelijke politieke visie op innovatie zelfs belangrijker dan rechtstreekse financiële steun aan bedrijven. Dat zegt ook Hans Bruyninckx. Hij vraagt dat er “een ambitieus en visionair innovatiebeleid” zou komen.

Al zou Delbeke ook wel een extra aanmoediging voorzien voor de bedrijven die vooroplopen. “Onder meer in onderdelen van batterijen en windmolens zijn onze bedrijven top”, zegt hij. “De focus moet niet alleen liggen op het bestraffen van wie fout doet, maar ook aanmoedigen wie het goed doet.”

© Peter Hilz

Hak de knoop door over de kern­centrales, liever vandaag dan morgen

Een “zigzaggend beleid” noemen de experten het energiebeleid van de voorbije jaren. “Er is alleen maar onzekerheid en twijfel gecreëerd”, zegt Jos Delbeke. “Eerst zouden de kerncentrales dichtgaan, dan weer niet, daarna weer wel, nu misschien weer niet. Die onzekerheid is dodelijk om investeerders aan te trekken. Het gevolg is dat we nog steeds afhankelijk zijn van de kerncentrales, die intussen sterk verouderd zijn. Dat komt omdat er, net door die onzekerheid, te weinig investeerders zijn opgestaan om voldoende capaciteit te voorzien als alternatief voor die kerncentrales.”

“Eigenlijk zijn we al te laat”, zegt Pieter Lodewijks. “Daarom moet die knoop nu zo snel mogelijk worden doorgehakt.” Wat daarna moet komen, is voor de experten duidelijk. Ze spreken zich nog niet uit over de inhoudelijke keuzes. Ze vragen in de eerste plaats een helder, definitief plan dat houvast biedt voor de toekomst.

Een internationale samenwerking zou daarbij een goede zaak zijn, vindt Hans Bruyninckx. “Energiebeleid lijkt voor elke lidstaat nu een bijna geïsoleerde soevereine bevoegdheid, maar intussen zijn alle landen wel met elkaar verweven”, zegt hij. “We gaan de energietransitie alleen kunnen realiseren binnen een sterke Europese visie en samenwerking. België zou daarin met de andere Benelux-landen het voorbeeld kunnen geven en al een gemeenschappelijke strategie bepalen.”

Doe iets aan de verouderde staat van de gebouwen

Veel meer dan andere Europese landen kampt ons land met verouderde gebouwen, zowel gezinswoningen als bedrijven en openbare instellingen. Het gevolg is dat een derde van de CO2-uitstoot hier via de (verwarming van) gebouwen komt.

Volgens Jos Delbeke is er wel een positieve evolutie bezig in de particuliere markt, met woningen die steeds beter geïsoleerd zijn. “Maar dat geldt vooral voor nieuwbouw, waar inderdaad strenge normen gelden”, zegt Klaas Nijs (Voka). “Het grootste probleem zit bij de bestaande woningen. Daarom moet de overheid meer inzetten op renovatie, om zo de huizen beter te isoleren. Dat is bovendien een opportuniteit voor de bouwsector, wat dan weer jobs creëert.”

Pieter Lodewijks (Energyville) is het eens met deze uitdaging, maar bekijkt ze vanuit het perspectief van de bewoners. “Isoleren komt inderdaad eerst. Maar het is ook kwestie van een betaalbaar evenwicht te vinden tussen renovatie, wat vaak heel duur is, en de installatie van een warmtenet of warmtepomp. Ook daarmee boek je klimaatwinst.”

Hij zet de problematiek ook in een breder maatschappelijk kader. “Als je een huis renoveert, betekent het ook dat het daar blijft staan. Maar misschien zou het beter zijn dat er op die locatie geen huis stond. Klimaatbeleid heeft ook te maken met een goede ruimtelijke ordening, waarbij de wagen minder nodig is. De kernen moeten verdichten, er is meer open ruimte nodig.”

© BELGAIMAGE

Bereid het land voor op droogte en een stijgende zeespiegel

Wanneer het over klimaat gaat, gaat het meestal over maatregelen om de uitstoot te verminderen, en zo de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Hans Bruyninckx wijst op nog een andere uitdaging. “Hierover wordt weinig gesproken, maar het is even belangrijk om ons voor te bereiden op een veranderend klimaat. In deze regio zal het in de toekomst meer regenen, met heviger weer in de winter, maar de zomers zullen droger worden. Dat zal veel aanpassingen vragen van zowel de landbouw als de steden.”

Bruyninckx ziet vooral een grote uitdaging om de steden beter voor te bereiden op mogelijk watertekort in de zomer. “Steden zullen in de toekomst als een spons moeten werken: het water beter ophouden en vertraagd laten afvloeien, om tijdens periodes van droogte gecontroleerd te lossen. Dat kunnen ze doen door meer groen in de stad te voorzien, om de verdamping tegen te gaan, en bijvoorbeeld groendaken te stimuleren of kleine overstromingsgebieden aan te leggen. Er zijn genoeg goede voorbeelden waar de Belgische steden daarvoor inspiratie kunnen opdoen, Kopenhagen bijvoorbeeld. Dichter bij huis is het Nederlandse Nijmegen goed bezig op dat vlak.”

En dan is er ook nog de stijgende zeespiegel. “Dit gebied hier heet niet toevallig de Lage Landen. Als de zeespiegel tegen het einde van de eeuw een meter stijgt, dan zitten we in België en Nederland met een groot probleem. Dan zal er meer nodig zijn dan hier en daar een dijk verhogen. 2100 lijkt misschien veraf, maar de kinderen die vandaag geboren worden, zullen dat op hun oude dag nog meemaken. Dus zo vaag is dat niet.”

De experten

Jos Delbeke was tot vorig jaar ­directeur-generaal Klimaat bij de ­Europese Commissie. Nu is hij verbonden aan het ­European University Institute. Hij staat in de internationale top 100 van invloedrijkste mensen voor het klimaatbeleid.

Klaas Nijs is de klimaatexpert van de werkgeversorganisatie Voka.

Hans Bruyninckx is voormalig professor internationaal milieubeleid (KU Leuven) en sinds 2013 directeur van het Europees Milieuagentschap. Dat is een agentschap van de EU gebaseerd in Kopenhagen, dat informatie over milieu verzamelt en verspreidt.

Pieter Lodewijks is onderzoeker bij het onderzoekscentrum Energyville, een samenwerking van KU Leuven, Vito, Imec en Universiteit Hasselt, gespecialiseerd in duurzame energie en intelligente energiesystemen.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer