Tot 30 procent minder belbusreizigers

30 procent minder Limburgers, 18 procent minder Oost-Vlamingen en 26 procent minder Antwerpenaren namen dit jaar de belbus. De cijfers gaan over de periode januari tot en met mei van dit jaar, tegenover dezelfde periode vorig jaar. Opvallend: in West-Vlaanderen is er maar een daling van 10 procent, en in Vlaams-Brabant stijgt het aantal belbuspassagiers zelfs met 14 procent.

Geen toeval, zegt Vlaams Parlementslid Joris Vandenbroucke (sp.a). Want enkel in de drie provincies waar de daling zo fors is, was de nieuwe routeplanner van De Lijn al in gebruik. In West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen werd er later dit jaar mee gestart. Die nieuwe routeplanner gaat niet meer uit van een vaste dienstregeling, maar zoekt de meest geschikte oplossing voor het traject van de reiziger: een tram of bus, al dan niet in een combinatie met metro, trein of belbus. Pas als de reistijd meer dan 2,5 keer zo lang duurt als de rit met de wagen, wordt een belbus aangeraden.

Besparingsoefening

"Een efficiëntie-oefening, noemt minister Weyts het", zegt Vandenbroucke. "Dat is de theorie, maar in de realiteit is het een besparingsoefening. Reizigers zijn veel langer onderweg dan vroeger. Ik ben ervan overtuigd dat door de klantonvriendelijke service van de nieuwe routeplanner heel wat belbusgebruikers minder mobiel zijn geworden, ofwel opnieuw meer de wagen gebruiken."

Minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) wil echter "geen bussen meer die 30 à 40 euro per rit kosten". "Als er een aanbod is, rijdt de belbus niet. Is er geen aanbod, dan wel. Dat lijkt ons bijzonder logisch." De Lijn liet eerder al verstaan voortaan minder te willen inzetten op belbussen, en denkt aan "andere alternatieven". Gemeenten, OCMW's of rusthuizen kunnen bijvoorbeeld zelf busjes inleggen. Ook deelsystemen voor fietsen of auto's, en taxicheques voor inwoners van bepaalde afgelegen gebieden behoren tot de mogelijkheden voor vervoer op maat.