Direct naar artikelinhoud
WetenschapAutisme

Extreem mannelijk brein als oorzaak van autisme is onzin, want een typisch mannelijk brein bestaat niet

De theorie dat autisme wordt veroorzaakt door een ‘extreem mannelijk brein’, kan (bijna) bij het grofvuil. In een nieuwe studie laat de Israëlische neuro- en gedragswetenschapper Daphna Joel van de Universiteit van Tel Aviv zien dat er niet zoiets bestaat als een ‘typisch mannelijk brein’, laat staan dat het de oorzaak kan zijn van een ziekte.  

Hersenen worden bewaard in de Nederlandse Hersenbank in Amsterdam.Beeld ANP

Eerder dit voorjaar zagen Amerikaanse onderzoekers op de scans van hersenen van mannen met autisme dat die niet alleen mannelijke kenmerken hebben, maar ook vrouwelijke. Ook die bevinding conflicteert met de theorie van het doorgeschoten mannelijke brein.

Vier keer zoveel jongens als meisjes hebben een vorm van autisme. Omdat mensen met autisme een relatief groot brein hebben – zeg maar een ‘te groot’ brein – richtte de zoektocht naar de oorzaak van de ziekte zich op bijzonderheden in het brein. De Britse autisme-expert Simon Baron-Cohen ontwikkelde de theorie dat de breinen van mannen meer zijn ingesteld op systemen en regels en die van vrouwen op gezichten en gesprekken. Het autistische brein zou volgens Baron-Cohen een extreem mannelijk brein zijn, een doorgeschoten variant op het ‘systeembrein’. Het brein van vrouwen zag hij als het ‘empathische brein’.

Mozaïek van kenmerken

Deze theorie ligt onder vuur omdat het geloof in de opdeling in mannen- en vrouwenbreinen tanende is,  aldus Sarah Durston, hoogleraar ontwikkelingsstoornissen van de hersenen bij de afdeling psychiatrie van het UMC Utrecht. ‘De overeenkomsten tussen de hersenen van vrouwen en mannen zijn veel groter dan de verschillen’, aldus Durston. Het bewijs daarvoor werd in 2015 overtuigend geleverd door de Israëlische onderzoeker Joel. Ze verwierf internationale faam toen ze op basis van 1.450 MRI-scans aantoonde dat elk brein een mozaïek is van kenmerken die in meerdere of mindere mate vrouwelijk of mannelijk zijn.

Ze veegde de vloer aan met oude opvattingen dat mannen gemiddeld genomen een grotere amygdala hebben (de amandelvormige kern waarin emoties worden gereguleerd), terwijl vrouwen een grotere hippocampus zouden hebben (het hersengebied voor geheugen). Het omgekeerde komt ook regelmatig voor, zag Joel. Ook in de analyses van 27 andere hersengebieden zag ze marginale of geen sekseverschillen.

Voor haar nieuwste studie ontwikkelde Joel een algoritme waarmee ze probeerde hersenscans van 2.100 vrouwen en mannen te classificeren als typerend voor de ene of de andere sekse. Zonder succes. Een man en een vrouw hebben vrijwel dezelfde kans om hetzelfde ‘breintype’ te hebben als twee vrouwen of twee mannen. Er werd gekeken naar onder meer de dikte van de hersenschors, het aantal verbindingen en volumes van bepaalde hersengebieden.

Als er niet zoiets bestaat als een typisch mannelijk brein, kan autisme niet veroorzaakt worden door een doorgeslagen mannelijk brein, is de stelling van Joel. Ook de Utrechtse hoogleraar Sarah Durston vindt het tijd om definitief afscheid te nemen van deze theorie over ‘extreem mannelijke brein’. 

Extreem breintype

Jan Buitelaar, autisme-onderzoeker en hoogleraar aan de Radboud Universiteit, wijst erop dat mannen wel vaker een extreem breintype hebben dan vrouwen. ‘Mogelijk is het hebben van zo’n zeldzaam breintype wel een risicofactor voor het ontwikkelen van autisme’, aldus Buitelaar. ‘Het laat zien dat we niet moeten kijken naar het ‘gemiddelde’ brein van iemand met autisme, want zo’n brein bestaat niet. We moeten kijken naar individuele verschillen en extreme variatie.’

Dat ons brein bestaat uit een uniek mozaïek aan kenmerken, werd dit voorjaar bevestigd door een studie van het Universitair Medisch Centrum van de Universiteit van New York. Psychiatrisch onderzoekers vergeleken hersenscans van honderden gezonde proefpersonen met die van patiënten met autisme. De hersengebieden waar doelgerichtheid en aandacht werden geregeld, lieten bij de autistische groep ongebruikelijk veel activiteit zien, iets wat wordt gezien als een mannelijk kenmerk. De hersengebieden voor planning en controle hadden juist een vrouwelijk profiel. ‘Het illustreert mooi dat autisme niet een kwestie is van een overmannelijk brein’, aldus Joel.