Het verhuisbedrijf stelde twee vragen aan 18.000 deelnemers uit twintig verschillende landen: “hoeveel procent van de kleren in je kast denk je niet te hebben gedragen? En hoeveel procent van de stuks heb je ook echt niet aangetrokken? Vervolgens maakten ze aan de hand van enkele bijkomende interviews de balans op. Die toont grote verschillen aan tussen de opvattingen van mensen en de realiteit.

Slecht inschattingsvermogen

In België, waar 500 à 800 mensen deelnamen aan de rondvraag, zijn we allesbehalve realistisch als het aankomt op het aantrekken van onze kleren. We denken dat we maar 26 procent van alle stuks die we bezitten niet dragen. Maar in werkelijkheid s het 88 procent. Dat betekent dus dat we maar 12 procent van al onze kleren wel af en toe aantrekken.

Ook onze noorderburen maken een grote inschattingsfout. Zij denken dat ze in een jaar slechts 38 procent van de kledij in hun kast niet aantrekken, maar 71 procent van de stuks die blijven gewoon in de plooi blijft liggen of aan de kapstok hangen. In Rusland kunnen de mensen hun kledinggewoonten veel beter inschatten. Russen denken dat ze 47 procent van hun kleren niet dragen en dat percentage strookt min of meer met de werkelijke 53 procent.

Eten weggooien

Movinga keek voor dezelfde peiling ook nog naar onze perceptie wat het weggooien van voedingsmiddelen betreft. Ook daar denken we dat we minder weggooien dan echt het geval is. We vermoeden dat er tien procent van onze boodschappen in de vuilnisbak belanden, maar het is 14 procent. Dat slechte inschattingsvermogen levert ons een plaats helemaal achteraan (nummer achttien) van de ranglijst op. Enkel in Canada en Zwitserland zitten ze er over de hele lijn nog meer naast.