Amerika trekt de geldbeurs voor christenen in Irak
Qaraqosh – Washington
Als alles goed gaat, wordt de Vlakte van Nineveh dit jaar bevloeid met 300 miljoen Amerikaanse dollars. De door vijftien jaar oorlog verwoeste regio, waar vroeger in overgrote meerderheid christelijke Irakezen woonden, moet er weer leefbaar door worden. Ook wordt er de terugkeer mee gestimuleerd van miljoenen geloofsvluchtelingen die werden weggejaagd door ISIS. Vandaar de vreugde bij Ron van der Spoel, voorzitter van Open Doors Nederland. ‘Een heel belangrijke stap voor al die christenen en jezidi’s die weer terug willen naar hun dorpen. Ook Open Doors heeft zich hier hard voor gemaakt, in Brussel en bij de Verenigde Naties.’
Het Amerikaanse geld wordt besteed via de hulpkoepel Usaid. Die heeft contracten gesloten met 36 lokale, 27 internationale en elf geloofsorganisaties in het noorden van Irak. Mark Green, de topbestuurder van Usaid heeft Max Primorac als permanent gevolmachtigde in de stad Irbil neergezet. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken stelde dat de bedragen ten goede komen aan een grootschalig wederopbouwprogramma dat het lenigen van de nood door de genocide op de jezidi’s en de vervolging van christen expliciet maakt: de Genocide Recovery and Persecution Response (GRPR). Ruim vijftig miljoen dollar gaat naar noodhulp, bijna zeventig miljoen naar activiteiten die gericht zijn op economisch herstel. Ruim 37 miljoen is voor het opruimen van mijnen; opvallend is het bedrag van ruim 22 miljoen dat in verschillende projecten wordt besteed aan psychosociale hulp, zoals het opbouwen van ‘bewustwording, gemeenschapszin en voorkoming van geweld.’
lange neus
De Amerikaanse generositeit heeft politieke achtergronden. Vicepresident Mike Pence had precies een jaar geleden de steun al beloofd, maar er was vrijwel niets van terechtgekomen; enerzijds omdat de Usaid nogal bureaucratisch werkt, anderzijds omdat het moeite kostte de Amerikaanse projecten los te weken uit de setting van de organisaties binnen de Verenigde Naties, waarmee steeds meer gebroken wordt.
Het als staat direct steun verlenen aan vervolgde christenen is ook een Amerikaanse lange neus naar de VN. Het bleek ook moeilijk steun vanuit de Noord-Iraakse bolwerken als Dohuk, Irbil en zelfs het christelijke Qaraqosh naar kleinere plaatsen te krijgen.
Het beschikbaar komen van het geld werd bekend vlak nadat de Iraakse chaldeeuws-katholieke kardinaal Louis Raphael Sako I bij de bisschoppenconferentie in Rome had geklaagd over de Verenigde Staten. ‘Van de beloofde hulp hebben we tot nu toe niets gezien. Maar we blijven hopen’, zei hij tegen Vatican News en Kathpress. Hij prees Hongarije, dat vijf miljoen gaf, geld dat concreet werd besteed aan onderwijsdoelen.
Hulpprojecten zijn al vanaf 2017 aan de gang in christelijke plaatsen rondom Mosul (de moderne stad bij het oude Nineveh), waar ISIS tot diep in 2017 verwoed tegenstand bood en de bevolking tot het laatst toe terroriseerde.
Stadjes als Tel Skuf en Ba’ashiqa (op zo’n vijftig kilometer ten noorden en noordoosten van Mosul gelegen) zijn plaatsen waar hulp wordt geboden, scholen, kerken, huizen en voorzieningen worden gerepareerd, mijnen en andere explosieven geruimd en waar weer ruimte is voor onderwijs en erediensten. Religies moeten er weer samenleven; in Ba’ashiqa liggen binnen een straal van enkele kilometers twee christelijke kerken, enkele moskeeën en vooral veel islamitische heiligdommen. Usaid herstelde 21 scholen en is er is nu weer water voor de 12.000 inwoners.
nummer acht
Het gevaar dreigt dat radicale moslims vertoornd raken als de hulp aan christenen en jezidi’s direct via Amerikaanse organisaties komt. Ook is er bepaald niet altijd harmonieuze samenwerking tussen orthodoxe, rooms-katholieke en evangelische christelijke organisaties.
Irak staat op nummer acht in de jaarlijks door Open Doors gepubliceerde ranglijst van vijftig landen waarin christenen het meest worden vervolgd.
De meest radicale islamitische terreurbeweging, ISIS, is weliswaar militair verslagen, maar toch ‘is het gedachtegoed nog levend’, stelt Open Doors.
Ten tijde van Saddam Hussein was vijf procent van de bijna veertig miljoen Irakezen christelijk. Nu is dat minder dan een half procent. Ook na ISIS is er sprake van vervolging. Open Doors: ‘Christenen worden gediscrimineerd door de overheid. In het midden en zuiden van Irak tonen ze geen geloofssymbolen meer.’ <