etalage klassieke muziek

Van een prijswinnende componist tot Caroline Shaws ‘The observatory’: dit zijn de beste klassieke albums

Alexandre Tharaud.© rr

De cultuurredactie selecteert voor u de beste albums uit de wereld van de klassieke muziek.

sta, jc

Prijswinnende componist Andrey Gugnin is zo virtuoos dat hij het showbeest niet hoeft uit te hangen

ANDREY GUGNIN

Edvard Grieg: Holberg Suite, Ballade & Lyric Pieces

Hyperion

Andrey Gugnin won eind februari de Classic Piano International Competition in Dubai, maar dat was ons eerlijk gezegd ontsnapt; dat soort evenementen is ook niet altijd een accurate graadmeter voor luisterappeal. Een veel betere reden om de man te leren kennen is deze geweldige plaat: meer dan een uur van de mooiste Grieg die wij ooit hoorden, inclusief twee sets Lyrische Stücke en de nukkige Ballade opus 24. De neoklassieke Holbein Suite, hier in originele versie voor klavier, maakt het feest compleet.

Edvard Grieg, het boegbeeld van de Noorse klassiek, was altijd al een van onze favoriete miniaturisten, die met een uniek stijlgevoel de klare lijnen van Scandinavisch design, de stille griezel van de Nordic Noir en het feeërieke van eeuwenoude sprookjes tot glanzende klankbubbels weet te blazen. Gugnin heeft het perfecte toucher voor dit soort repertoire, dat niet gediend is met flirterig gefladder of sentimentalisme, maar floreert onder een ietwat onderkoelde benadering. Zijn virtuositeit is zo evident dat hij niet het showbeest hoeft uit te hangen; veel liever laat hij horen dat er ook op zijn kleurscheppend vermogen nog marge zit. Smaakt naar meer. (sta)


_____


Caroline Shaw kijkt in ‘The observatory’ naar boven en naar beneden

BBC SYMPHONY ORCHESTRA O.L.V. DALIA STASEVSKA

Dalia’s mixtape, Caroline Shaw: The observatory

Platoon

Dirigente Dalia Stasevska pakt de release van haar album wat anders aan. Mondjesmaat lost ze de afzonderlijke nummers van haar Mixtape. Dit keer was het de beurt aan Caroline Shaws The observatory, een werk dat in première ging in de Hollywood Bowl, het beruchte amfitheater in het Amerikaanse filmmekka. Je merkt meteen dat Shaws stuk op maat van die plek geschreven is: een stoutmoedig openingsakkoord op volle orkeststerkte, filmisch figuratieve kleuren en zelfs een vleug hiphopgrandeur waarin haar eerdere samenwerkingen met Kanye West doorschemert.

Het titulaire planetarium is het Griffith Observatory op de Hollywood Hills. Van daaruit overschouwde de componiste het gewemel in The city of angels, en besefte ze hoe nietig we allemaal zijn. Muzikaal krioelt er dan ook vooral heel wat door elkaar. Bij momenten voelen de ideeën wel heel fragmentarisch, maar met een knipoog naar Beethovens Mondscheinsonate is dit wel helemaal muziek van kosmische proporties. (jc)


_____


Alexandre Tharaud organiseert speeddating met pianoroyalty

Alexandre Tharaud & Friends

Four hands

Erato

Het idee achter het nieuwe album van de Franse toppianist Alexandre Tharaud is even simpel als plezant: korte stukken (bewerkt) voor piano vierhandig, gespeeld met vrienden voor de lol eerder dan de Hoge Kunst. In 22 tracks loopt het album door 250 jaar aan repertoire – van Bach tot Glass – met telkens een andere toetsenist als copiloot. Tharaud springt heen en weer tussen de bovenste en onderste partij, al naargelang er kleppers als Mariam Batsashvili, Bertrand Chamayou, Víkingur Ólafsson en Beatrice Rana aanschuiven, dan wel toppers uit een andere tak van sport zoals cellist Gautier Capuçon, singer-songwriter Juliette Noureddine en contratenor Philippe Jaroussky.

Dat het gezelschap zich prima heeft vermaakt, is zonneklaar. Gelukkig wordt er ook goed en gefocust gemusiceerd. In de meest geslaagde combo’s levert Tharauds speeddating een explosie van energie (met Bruce Liu in een van Brahms’ Hongaarse Dansen), complexloze fun (met Frank Braley in de Galop-marche van Lavignac) of breekbare poëzie op (met Nicholas Angelich in Fauré’s Berceuse). Een onmisbare anthologie? Dat nu ook weer niet. Al werkt het wel hoogst aanstekelijk. (sta)


_____


Pianist Julius Asal zoekt niet naar verschillen, maar naar overeenkomsten

Aleksandr Skrjabin en Domenico Scarlatti zijn twee namen die meestal niet in een adem genoemd worden. Op zijn debuut voor Deutsche Grammophon koppelt Julius Asal ze toch aan elkaar, met verve.

JULIUS ASAL

Scriabin – Scarlatti

Deutsche Grammophon

Scriabin – Scarlatti, het is een allemachtige alliteratie. Daar is zeker niets mis mee, maar muzikaal hebben de twee weinig met elkaar en lijken ze op het eerste ­gezicht uitzonderlijke compagnons. De Duitse pianist Julius Asal gebruikt zijn debuutplaat bij Deutsche Grammophon om u toch van hun overeenkomsten te overtuigen.

Dat doet hij door zich te richten op het contrapunt. Asal fileert de muzikale lijnen die in deze composities op elkaar inwerken, en legt met slechts twee handen kraakhelder een veelvoud aan verschillende stemmen bloot. Dat doet hij helemaal niet belerend of academisch, maar met een zwoele sound. Zo krijgt de Prelude in es van Aleksandr Skriabin een bijna jazzy, blue note-achtige melancholie of heeft de Sonate in F iets meeslepend verzuchtends in zich. Met twee eigen improvisaties zorgt Asal bovendien voor een overtuigende intersectie in het venndiagram tussen beide toondichters. (jc)


_____


Gracieus snarengeweld

Een tenor en drie harpen: zelfs in oudemuziekland is het geen alledaagse crew. In barok Italië zou er echter geen opgetrokken wenkbrauw te bekennen zijn: daar waren de harp en haar vingervlugge virtuozen een ware rage.

Harpa Romana. Arias & Cantatas by the 17th-Century Virtuosos

Riccardo Pisani, La Smisuranza

Arcana

Tokkelen was trendy in het Rome van de 17de eeuw, getuige het grote aantal componisten gespecialiseerd in muziek voor harp. Proponenten als Orazio Michi, Giovan Carlo Rossi en Marco Marazzoli waren zo verslingerd aan het instrument dat ze hun achternaam vervingen door ‘dell’Arpa’ (‘die van de harp’). Hun ongemeen virtuoze maar gracieuze composities waren de voorbije eeuwen zelden te horen. Daar wilden tenor Riccardo Pisani en harptrio La Smisuranza verandering in brengen met een diepgaand onderzoek en een bloemlezing.  Verrassend: de veelzijdigheid van het harpencombo. Soms denk je gitaar te horen, theorbe of luit, zelfs hakkebord of clavichord. De Romeinse harpvirtuozen kenden hun stiel, vertellen de arpeggio’s die ook uitwaaieren naar de zangpartij. Die komt voor rekening van Pisani: een tenor die nu eens een vleugje noir, dan weer een sprankje naïveté in de mix gooit, en die erin slaagt de vocale focus te bewaren in de (al te) sterk resonerende Santa Maria-kerk in het Noord-Italiaanse Campo. (sta)


_____


Nog een laatste keer Elim Chan

Elim Chan zwaait haar Antwerpse orkest uit met een paar prachtige vertellingen.

ANTWERP SYMPHONY ORCHESTRA O.L.V. ELIM CHAN

All these lighted things

Alpha Classics

Over enkele weken zwaait chef-dirigent Elim Chan af bij Antwerp Symphony Orchestra. Bij wijze van uitwuifcadeau lossen ze samen nog deze opname bij Alpha Classics. “Een goed verhaal […] blijft mensen verbazen”, zegt ze zelf over de muziek van Ravel en Prokofjev op deze plaat. Dat heeft Chan goed begrepen. Bij haar hebben de Veronese burenruzie van ‘Romeo and Juliet’ of de pastorale mythe van ‘Daphnis et Chloë’ het in de eerste plaats van de vertelkracht. Het is geen zoektocht naar expressie, maar een welgebouwd narratief, waarbij vooral de verhoudingen tussen de personages in het oor springen. Nergens is dat duidelijker dan in het titulaire stuk ‘All These Lighted Things’. Want zelfs in dit driedelige orkestwerk zonder protagonisten, kan je niet om de overweldigende stroom karakters heen. In het openingsdeel speelt er zich zo veel tegelijk af, dat je Chans magnifieke redenaarstalent nodig hebt om de noten overzichtelijk te houden. Wees maar zeker dat ze gemist zal worden. (jc)


_____


Sterke start van maestro Ono bij Brussels Philharmonic

Op de première van zijn Symfonie no. 2 in het Sint-Petersburg van 1902 oogstte Aleksandr Skrjabin niets dan boegeroep en scheldkoren. Een slordige eeuw later zetten een Belgisch toporkest en zijn nieuwe maestro de haters een neus door precies dat werk te kiezen voor hun eerste album samen.

BRUSSELS PHILHARMONIC, KAZUSHI ONO

Scriabin. Symphony no. 2

Evil Penguin Classic

Skrjabins tweede symfonie staat met anderhalf been in de 20ste eeuw, getuigen de tonaliteit die uit haar voegen barst en de vormstructuur die zich onttrekt aan klassieke geplogenheden. Ook op het vlak van sfeer en storytelling kleurt de componist buiten de lijntjes: vier delen waarin geworsteld wordt met hel en verdoemenis bollen op tot een met vreugde overladen slotdeel – Skrjabins visioen van de mensheid die triomfeert over het lot. Overrompelende symfonie naar wagneriaanse snit: het terrein bij uitstek waarop een straf orkest en een slagvaardige dirigent het verschil kunnen maken.

En dat doen ze ook, Brussels Philharmonic en zijn nieuwe leidsman Kazushi Ono, die met deze plaat een Skrjabin-reeks uit de startblokken duwen. Ono regisseert als de detaillist die hij is, het orkest laat zich opzwepen tot Skrjabins muziek in haar eigen slipstream gaat kolken. Klanken en frasen worden zo gebracht dat thematische spelletjes alle ruimte krijgen en een ruim bemeten registerwerking drijft de contrastwaarden op tot het maximum. Onze poulain was hij nog niet, Skrjabin, maar deze collectie zou daar wel eens verandering in kunnen brengen. (sta)


_____


Feico Deutekom laat de ‘Etudes’ van Glass niet als studiewerk klinken

Pianist en Philip Glass-specialist Feico Deutekom kan het zich permitteren om eigenzinnig met de Etudes for Piano om te springen.

FEICO DEUTEKOM

Etudes for piano

Orange Mountain Music

Pianist Feico Deutekom is een absolute specialist in het oeuvre van Philip Glass. Hij is een veel gevraagd begeleider voor Koyaanisqatsi en mocht zelfs al het klavier met de componist delen. Zijn nieuwste opname van de Etudes for piano verschijnt bovendien op Orange Mountain Music, een label dat in het leven is geroepen om al dat Glass-werk met de nodige zorg te behandelen. We zitten dus ontegensprekelijk met een expert.

Die vakkennis biedt Deutekom wel wat vrijheden. Bijvoorbeeld om deze oefenstukken niet chronologisch (en integraal) uit te voeren, maar kriskras door de tijd te springen. Hij vertaalt daardoor minder het gevoel van de evolutie van Glass’ stijl naar een eindpunt, maar toont net dat diens kernideeën er altijd hebben in gezeten. Bovendien focust Deutekom niet overmatig op het repetitieve. Hij legt zijn accenten net op wat verandert – een beweging in de baslijn of een verschuiving van de harmonie – waardoor deze vingeroefeningen expressief en dynamisch klinken.