Direct naar artikelinhoud
Standpunt

Een nucleaire spion kan ook vandaag nog altijd in België komen shoppen

Maarten RabaeyBeeld Tim Dirven

Maarten Rabaey is journalist bij De Morgen.

Het zorgwekkend gebrek aan historische kennis van onze inlichtingendiensten over kernwapenspionage in ons land is aan het licht gebracht in een nieuw rapport van het Comité I. Daaruit zijn ze strenge lessen te trekken voor vandaag.

Pas vorige week werd achter gesloten deuren in de Kamer onthuld dat de Belgische inlichtingendiensten in de jaren 70 geen flauw benul hadden dat de beruchte atoomgeleerde Abdul Qadir Khan hier aanwezig was om te spioneren. Khan kon later, in de jaren 80 en 90, de vader van de Pakistaanse atoombom worden, dankzij kennis die hij hier en in Nederland opdeed tijdens samenwerking met een Leuvense professor. Met die man, wijlen Martin Brabers, onderhield Khan banden tot begin deze eeuw.

Brabers werd slechts één keer door onze Staatsveiligheid ondervraagd, blijkt nu: in 1994. Onwaarschijnlijk is dat, want Khan speelde toen al een aantoonbare rol in de smokkel van kernwapentechnologie naar Iran, Libië én Noord-Korea.

België blijft draaischijf in kernwapenkennis en -technologie. Ook nu moeten we op onze qui-vive zijn, want de interfederale samenwerking voor nucleaire exportcontrole is niet goed genoeg
Maarten Rabaey

Nu een nieuwe kernwapenwedloop begon – zowel bij de grootmachten als ‘niet-erkende’ kernwapenstaten als Pakistan, India en Noord-Korea – moeten onze inlichtingendiensten deze keer beter de vinger aan de pols houden wie er in ons land komt studeren en shoppen. Want ook vandaag blijft België een draaischijf in kernwapenkennis en -technologie. En ook nu moeten we op onze qui-vive zijn, want een recent rapport van het Vlaams Vredesinstituut wijst uit dat de interfederale samenwerking voor nucleaire exportcontrole niet goed genoeg is.

Veel van onze ondernemingen exporteren nog altijd producten die gebruikt kunnen worden in de, civiele of militaire, nucleaire sector. Het goede nieuws is dat er al strenge controles zijn op deze dual use-export. Soms worden vergunningen geweigerd. Het slechte nieuws is dat federale en regionale controleurs onvoldoende samenwerken, wat het risico op gevaarlijke fouten onnodig vergroot.

“Een aandachtspunt is de interfederale samenwerking bij de behandeling van vergunningen voor de uitvoer van nucleaire producten”, waarschuwt het Vredesinstituut. “Bij gebrek aan een samenwerkingsakkoord tussen de gewestelijke overheden en de federale actoren in de bevoegde Commissie van Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens is de huidige praktijk sterk afhankelijk van de bereidheid tot samenwerking bij betrokken individuen.” Dat geldt ook voor toezicht en handhaving. Zo loopt de samenwerking tussen de gewestelijke vergunningsdiensten en de Federale Douane niet vlot genoeg.

Een nieuwe A.Q. Khan dreigt vandaag dan ook nog altijd tussen de mazen van het net te glippen om te spioneren of te shoppen. Het zou goed zijn als het Comité I onze inlichtingendiensten keiharde garanties vraagt dat ze deze keer alle nucleaire achterpoortjes wél bewaken.