De Limbombes lopen in de kijker. Terwijl Anthony zijn goede seizoen bij Club Brugge deze week bekroond zag worden met een selectie voor de Rode Duivels, zit grote broer Stallone bij Antwerp in de vorm van zijn leven. Hij is een van de weinigen in de ploeg die immuun bleek voor de dip na Nieuwjaar, werd in de laatste vijf wedstrijden door de fans verkozen tot ‘Man van de match’ en was in de laatste match van de reguliere competitie nog een gesel voor de Anderlecht-defensie. Het is niet toevallig dat de twee rode kaarten - van Dendoncker en Trebel - er kwamen na fouten op Limbombe. Zijn unieke profiel - snelheid, goede dribbel, doelgerichtheid én dit seizoen toonde hij dat hij ook kan verdedigen - maakt hem tot een spelbepalende speler bij Antwerp. Maar toch is het meer dan waarschijnlijk dat hij straks gratis vertrekt op de Bosuil. Limbombe heeft een aflopend contract en het laatste gesprek met de club dateert alweer van bijna twee maanden geleden. “Ik ben meer waard dan wat ze me toen hebben geboden”, vindt Limbombe.

Denk je dat het na de play-offs gedaan is voor jou bij Antwerp?

“Ja, ze bellen me niet. Wat moet ik doen? Ik ga niet zelf bellen, hé.”

Het is wel vreemd dat je geen nieuw contract krijgt, net nu je zo goed bezig bent.

“Bij Antwerp is alles raar. Ik ben er vier jaar en heb er al heel veel meegemaakt. Goede én slechte tijden. Nochtans wil de trainer graag dat ik blijf. Dat heeft hij me na de match tegen Anderlecht nog eens gezegd. Maar hij stelt mijn contract niet op, hé. Er was me gezegd dat we misschien op stage zouden praten. Maar ik zie hier niemand van het bestuur. Dus waarom zou ik nog wachten op Antwerp? Niet veel spelers zitten in zo een situatie als ik: in de laatste maanden van je contract én in een goede periode. Ik kan dus kiezen, hé.”

Wat geniet je voorkeur: België of het buitenland?

“Ik wil graag blijven, want ik voel me hier thuis. Maar eerlijk gezegd denk ik niet dat ze me nog iets gaan aanbieden. En waar ik dan naartoe wil? Ik wil gewoon graag spelen. Als dat in België is, zal ik dat zeker niet erg vinden. Dit is een deftige competitie. Zeker als je bij een club tekent die Play-off 1 speelt. Of Europees.”

Denk je dat je een rol kan hebben bij een topclub?

“Sinds ik in eerste klasse speel, heb ik gezien dat er niet veel jongens hebben wat ik heb. Flankspelers die op snelheid hun man voorbij kunnen zijn zeldzaam in België. Bij Club zijn er al geen… (lacht met onze verbaasde reactie) Grapje, er is mijn broer Anthony. Verder, Edmilson bij Standard, Trossard bij Genk, Simon en Kalu bij Gent,… Dat is het. Misschien vergeet ik jongens, maar dan wil dat ook iets zeggen. Het is gewoon Stallone Limbombe, man. Dé rechterflank.” (lacht)

Je kan vandaag eender waar tekenen zonder dat die club met Antwerp moet onderhandelen. Staat je telefoon roodgloeiend?

“Niet normaal, man. Sommige makelaars contacteren me zelfs via Instagram. Elke dag word ik wel drie, vier keer gebeld. Vaak neem ik gewoon niet op.”

We mogen besluiten: één procent kans dat je blijft?

“Zoiets, ja. Ik vind dat jammer, hé. Want ik ben thuis bij deze club. Ik ga het missen om speler van Antwerp te zijn. Als de club me een deftig voorstel zou hebben gedaan, dan had ik getekend. Hier spelen gasten als Yatabaré en Van Damme, die verdienen dat. Maar ik ook. Ik ben meer waard dan wat ze mij wilden geven.”

Hoe belangrijk is geld in je beslissing?

“Ik ga je één ding zeggen: als voetballers beweren dat ze niet voor het geld spelen, dan is dat dikke zever. Waarom is Neymar naar PSG gegaan, denk je? Ook al win ik jaar na jaar de Champions League met Barcelona, als PSG me zou bieden wat Neymar daar verdient, dan stap ik in mijn onderbroek op het vliegtuig, man. Ik koop mijn kleren daar wel.” (lacht)

Deze week mocht je broer Anthony zich voor het eerst aanmelden bij de nationale ploeg. Hoe fier ben je op hem?

“Ik ben heel trots. Als ik hem daar zie staan of iemand zegt me er iets over, dan moet ik altijd lachen. Zo blij ben ik voor hem. Ik kijk niet vaak naar wedstrijden van België, maar nu wel. Ik ga zelfs voor het eerst een truitje van België kopen. Eentje van Limbombe. Met mijn eigen naam op. (lacht) Ik heb hem al gezegd dat hij op zijn shirt van de Rode Duivels geen letter ‘A’ voor onze achternaam mag zetten. Zo kan ik het ook dragen.” (lacht)

Wat heeft hij meer dan jij?

“De mensen nemen hem serieuzer. Ik maak grapjes, waardoor mensen me sneller als een speelvogel zullen aanzien. Ik ben altijd op m’n gemak, terwijl hij een muurtje rond zich bouwt. Maar ik vind het goed als hij het wat beter heeft dan ik. Want ik ken zijn karakter. Wat ik heb meegemaakt voor ik naar Antwerp ging, zou hij niet aankunnen. Werken om 6.00u tot 14.00u, even slapen, naar Oosterzonen (toen in derde klasse, red.) rijden, trainen... Ik werkte in een magazijn en moest pakjes ronddragen met een karretje. Ik heb nog altijd veel respect voor mensen die om 6.00u beginnen te werken. Mij hebben ze twee keer buitengegooid. Ik werd om 5.30u wakker en had geen zin om te gaan werken, dus bleef ik liggen. Resultaat: ook de volgende dagen mocht ik blijven liggen, want ik hoefde niet meer te komen van de baas. Maar als je de deur uit gaat en niet eens tien euro op zak hebt, wordt het moeilijk. Daarom heb ik de combinatie werk-voetbal een jaar volgehouden. En dan kwam Antwerp. Ik heb me toen voorgenomen: eens ik prof ben, wil ik dat ook blijven. Naar die job ga ik nooit meer terug.”

Wie wint er als jullie één-tegen-één spelen?

“Ik maak hem kapot. (lacht) En dat weet hij. Hij is technischer en mooier om naar te kijken, maar ik overtroef hem met mijn snelheid en kracht.”

Waarom is hij dan Rode Duivel en jij niet?

“Omdat hij beter is dan ik. Hij heeft meer talent.”

En jij wil straks voor Congo spelen?

“Ja, sowieso. Ik wil naar de Africa Cup in 2019. Nog één jaar vlammen, goals maken, me in de kijker spelen en dan hopen dat de bondscoach me wil. Want ik ben realistisch: voor België ga ik nooit spelen. Er zijn te veel goede spelers op de flanken die spelen voor clubs waar ik misschien nooit zal geraken. Ik zie België niet als een reële optie. Bij Congo zijn er ook goede spelers, maar ik denk wel dat ik met hen kan concurreren.”