Direct naar artikelinhoud
InterviewZorg

Schouder aan schouder in de strijd tegen zorgbureaucratie: ‘Als een regel onzinnig is, kap er dan ook echt mee’

De roep om maatregelen tegen de verstikkende bureaucratie in de zorg klinkt al lang, maar tot dusver vergeefs. Drie bewindslieden komen met een ‘concreet en omvangrijk’ plan. Maar sancties hebben ze niet.

Staatssecretaris Paul Blokhuis en de ministers Bruno Bruins en Hugo de Jonge.Beeld Freek van den Bergh/de Volkskrant

Zeven maanden zitten de ministers Bruno Bruins (Medische Zorg), Hugo de Jonge (VWS) en diens staatssecretaris Paul Blokhuis nu in het zadel. Meermalen per week zien ze elkaar voor overleg, maar tot een gezamenlijk interview was het nog niet gekomen. Tot nu.

Hoognodig, vinden ze, om uit te stralen dat ze ‘schouder aan schouder’ staan in hun strijd tegen onzinnige regels in de zorg die de werkdruk van zorgverleners verhogen en hun werkplezier vergallen. Vanaf dag één vragen alle branche- en beroepsverenigingen uit alle sectoren van de zorg hun: doe iets aan die enorme administratieve lasten, ze maken ons het werk onmogelijk. Nu ligt er een plan. De Jonge: ‘We zijn niet het eerste kabinet dat iets aan de regeldruk wil doen, maar zo concreet en omvangrijk als wij het aanpakken is nog niet eerder voorgekomen.’

Waar komen al die onnodige regels vandaan?

De Jonge: ‘Dat is iets fascinerends. Niemand kiest voor de zorg vanwege een voorliefde voor Excel of stapels papier. Toch is er geen sector waarin de regeldruk zo belemmerend werkt als in de zorg, het is een soort zelfrijzend bakmeel.

‘Heel vaak komt die lastendruk voort uit wantrouwen, uit hang naar controle. Financiers en toezichthouders proberen met regels grip te houden op een vrij ingewikkeld terrein als de zorg. Een regel als zodanig kan begrijpelijk zijn, bijvoorbeeld om verantwoording af te leggen over de inzet van publiek geld, maar in de uitwerking gaat er dan iets heel erg verkeerd. Dat houdt mensen af van het werk waarvoor ze hebben gekozen.’

Blokhuis: ‘Dat ligt zeker niet alleen aan de overheid. Het merendeel van de administratie is bedoeld voor brancheverenigingen, toezichthouders, financiers, zorgverzekeraars. Maar er zijn ook ggz-aanbieders die onomwonden tegen mij zeggen: ik moet ook kritisch naar mezelf kijken, want ook als zorgaanbieder heb ik een heleboel regels opgesteld om mijn mensen in het gareel te houden.’ 

Hoe ga je al die regels schrappen? Uit onderzoek blijkt dat artsen en verpleegkundigen de helft van alle administratie die ze doen onzinnig vinden.

Bruins: ‘Kijk, hier vind ik het al moeilijk worden, want over welke helft gaat het dan? Aan dat soort cijfers moeten we voorbij. We moeten toe naar: welke regel vindt u dan overbodig? Er zijn voorbeelden genoeg. Zo moet een arts een jaarlijkse prothese-aanvraag doen voor iemand die een ledemaat mist. Dat is nou echt een onzinnige regel, die staat het plezier van het werken in de zorg in de weg.’

De Jonge: ‘We moeten naar maatwerk toe. Per locatie bekijken: snappen wij waarom deze regel er is, helpt ie en wat gaat er mis als we deze regel schrappen? En als ie onzinnig blijkt, er dan ook echt mee kappen.

‘Dat laatste gaat nog weleens mis. Nadat ik laatst een interview had gegeven over het afschaffen van de vijfminutenregistratie in de wijkverpleging sprak ik oud-staatssecretaris Van Rijn. Die zei: ik dacht dat ik die al had geschrapt. Dat bleek ook zo te zijn, maar in contractuele afspraken komt het nog steeds voor. Spreek dan toch alsjeblieft andere contracteisen af.’

Je kunt toch met je boerenverstand aanvoelen dat het zo massief invullen van formulieren niet nodig mag zijn
Paul Blokhuisstaatssecretaris van VWS

Blokhuis: ‘Ook patiënten gaan hier iets van merken. Voor een simpele intake bij de ggz moet je vier ingewikkelde formulieren invullen. Ik mag toch hopen dat ons programma ertoe leidt dat zulke ellende niet meer nodig is. Je kunt toch met je boerenverstand aanvoelen dat het zo massief invullen van formulieren niet nodig mag zijn.’

In het plan staat dat het ministerie ‘niet zal accepteren’ als de regeldruk niet wordt verminderd. Maar er staat nergens wat de gevolgen zullen zijn wanneer partijen zich niet aan de afspraken houden.

De Jonge: ‘Deze plannen zijn niet vrijblijvend. Hoe dit programma is ontwikkeld, en hoe we het gaan uitvoeren, dat is nog nooit zo gedaan. Per sector en per geschrapte regel gaan we minutieus bijhouden wie er aan de bak moet, voor welke datum het klaar moet zijn, en of de afspraken worden nagekomen.

‘Daarnaast voeren we een merkbaarheidsscan in. Dat is de kern van de zaak: ervaren professionals zelf dat ze meer tijd aan zorg kunnen besteden en krijgen ze dus meer plezier in hun werk? Alle partijen moeten dat bewijs van succes samen leveren.’

Blokhuis: Maar er zitten geen sancties op.’

De Jonge: ‘Soms zijn er wettelijke mogelijkheden, soms zijn er toezichtmogelijkheden, en soms zijn die er niet. Het is nogal bepalend voor de regeldruk die een arts of verpleegkundige ervaart hoeveel ruimte een instelling biedt om de administratie zelf vorm te geven. Dat gevoel van zeggenschap is niet te sanctioneren. Dat moet je ook niet willen, welke politie had je daarvoor willen inrichten?

‘Dus dan zal je inderdaad moeten werken met continu aanspreken, met een spiegel voorhouden. Maar we maken ons daar niet zo druk over. Als je het fanatisme ziet bij de mensen uit de praktijk om de berg papier te verminderen, dan twijfel ik niet aan de grote urgentie waarmee aan deze afspraken gewerkt zal worden.’

Blokhuis: ‘Onze rol is redelijk beperkt: wij roepen de mensen bij elkaar, monitoren de voortgang, en zorgen dat het programma van de grond komt. Maar ook als het gaat om het aanspreken op verantwoordelijkheden mag je naar ons kijken. Dat is geen sanctie op zichzelf, maar het getuigt van leiderschap elkaar in de ogen te kijken en te zeggen: volgens mij hebben wij een afspraak.

‘De inspectie kan wat mij betreft serieus kijken naar de lange aanmeldwachttijden als gevolg van regeldruk. Dat zegt iets over de kwaliteit van de instelling.’

Al deze concrete plannen staan grotendeels al in de programma’s die de verschillende zorgsectoren het afgelopen jaar zelf hebben opgesteld. Wat is dit plan meer dan een nietje door die voorstellen en de toezegging dat VWS een vergaderzaaltje en koffie regelt voor overleg?

Bruins: ‘Het is altijd een kwestie van een actieve houding van onze kant. Wat ons helpt is dat wij met onze sectoren hoofdlijnenakkoorden sluiten, waarin wij een punt maken van de administratieve lasten. De specialisten en de zorgverzekeraars zetten daar hun handtekening onder. Dan hebben we een titel om de partijen aan te spreken op welke vorderingen ze maken. Daar waar een knelpunt blijft hangen, is het een kwestie van niet loslaten. That’s where we come in.’

Blokhuis: ‘Een verwijt dat dit programma weinig voorstelt, zou me hogelijk verbazen. Tot nu toe krijgen wij juist veel credits voor het bij elkaar roepen van de beroeps- en brancheverenigingen. Er zijn ook losstaande initiatieven die niet leidden tot een batterij voorstellen. Pas toen wij de partijen bij elkaar brachten, ontstond er dynamiek.’

Uit eerdere schrap-programma’s blijkt hoe hardnekkig de regeldruk is. Sommige regels die bij het huisartsenprogramma Het Roer Moet Om zijn geschrapt, zijn inmiddels gewoon weer terug in de praktijk. En voor elke handeling die wordt geschrapt, komt er aan de achterkant weer eentje bij. Het is dweilen met de kraan open.

Bruins: ‘We moeten niet doen of dit een makkelijk programma is, het is een olifant die we in hapjes eten. Hopelijk kunnen we over een paar jaar successen laten zien, maar tegelijkertijd zullen er dan evenzoveel beroepsgroepen die nog steeds met problemen kampen. Overal waar wij een voet onder tafel steken, in elk ziekenhuis waar we komen, horen we dat er te veel regels zijn. Elke beroepsgroep heeft z’n eigen merites die allemaal een eigen aanpak behoeven. Dat is een kwestie van volhouden en een actievere houding, die mag van ons worden verwacht.’

Hopelijk kunnen we over een paar jaar successen laten zien, maar tegelijkertijd zullen er dan evenzoveel beroepsgroepen die nog steeds met problemen kampen
Bruno Bruinsminister van Medische Zorg

De Jonge: ‘Soms is ook de wijze waarop in de politiek over zorg wordt gesproken aanleiding voor extra regels en verantwoordingslasten. Want wat nou als er een incident is en Bruno, Paul of ik wordt naar de Kamer geroepen om te garanderen dat dit nooit meer zal gebeuren en ons te vragen welke regels we gaan stellen. Ik snap hoe het politieke bedrijf werkt, maar we moeten als politiek ook in de spiegel durven kijken en bedenken: nee, we gaan niet na ieder incident beloven dat dit nooit meer zal gebeuren als dat een enorme serie aan regels met zich meebrengt waar álle professionals, alle patiënten en alle cliënten mee van doen krijgen. Ook als er incidenten zijn waar iedereen verdrietig over is, zal regeldruk bovenaan het prioriteitenlijstje moeten staan.’

Wanneer is dit programma een succes?

De Jonge: ‘Onze stellige overtuiging is dat we veel meer tijd aan zorg zouden moeten kunnen besteden. Als we allemaal één uurtje per week minder opmaken aan papier, kun je 15.000 fte per jaar aan meer zorg met dezelfde mensen leveren. Als je dat op je in laat werken, moeten we gewoon aan de bak. Daarom monitoren we elk jaar: zijn er regels afgeschaft én wordt het zo ervaren in de praktijk.’

Blokhuis: ‘Maar een percentage of kwantitatieve doelstelling hebben we niet.’

De Jonge: ‘Nee, maar het moet gewoon minder. En het jaar erna weer.’

Bruins: ‘Vooral voor het gevoel van de professional. Die moet tegen ons zeggen: ‘hè, hè, het werkt.’ 

Zorgverleners over regeltjes die hen belemmeren in hun werk

Huisarts Dick Groot.Beeld Raymond Rutting/de Volkskrant

‘Stop met papieren aanvraag voor bloeddrukmeting’
Dick Groot, huisarts in Tilburg

‘Als ik aan de verpleging in een verzorgingstehuis vraag: kunnen jullie als ik weg ben de bloeddruk nog een keer meten?, dan moeten ze dat gewoon doen. Daar zou ik geen uitvoeringsverzoek voor moeten opstellen, dat niet op papier hoeven aanvragen, maar de instellingen eisen dat wel.

‘Kijk, bij een voorbehouden handeling, zoals het toedienen van medicatie via een naald of het plaatsen van een urinekatheter, zorg je ervoor dat het vastligt. Dat zijn handelingen die gediplomeerde verpleegkundigen doen in een verlengde-arm-constructie van een arts. Bij alle andere handelingen – het meten van de bloeddruk of de suikerspiegel, het opvangen van een plasje – is het onzin.

‘Het kost ontzettend veel tijd. Als ik bij een visite in een verzorgingstehuis drie patiënten bezoek, word ik na afloop een kantoortje ingetrokken om tien minuten hun administratie weer op orde te krijgen. Nou, dat is niet fijn. Maar zonder zo’n verzoek doen de verzorgenden niets, dat mogen ze niet van de instelling.

‘Probleem is dat we allemaal onnodig dingen van elkaar aan het verlangen zijn. Er wordt vaak met het vingertje gewezen naar de inspectie, maar die is bijna nooit de oorzaak. Ik heb bij heel veel schrapsessies gezeten, en bijna altijd kwamen de overbodige regels van de sector zelf.’

Fysiotherapeut Michiel Boerendonk.Beeld Pauline Niks

‘Ik was afhankelijk van hoe vaak cliënten een klanttevredenheidsonderzoek invulden’
Michiel Boerendonk, fysiotherapeut in Amersfoort

‘Als fysiotherapeut was ik volgens mijn contract met de zorgverzekeraar verplicht een klanttevredenheidsonderzoek uit te zetten bij minimaal 60 procent van mijn cliënten die bij CZ waren verzekerd. Dat was nog tot daar aan toe, maar ik moest er ook zorg voor dragen dat liefst 40 procent van die mensen het onderzoek ook daadwerkelijk invulde. Het ergste was nog: was het minder dan dat, dan had dat financiële gevolgen.

‘Het meten van kwaliteit is allemaal prima, maar het kan toch niet zo zijn dat wij worden afgerekend op hoe vaak de patiënten een vragenlijst invullen. Daar hebben wij helemaal geen invloed op. Het gevolg is dat er bureautjes ontstaan die hun diensten aanbieden om die 60 procent te halen, en tips en trucs geven om aan de responsratio van 40 procent te komen.

‘Bovendien is het zo dat bijna elke fysiotherapeut hoger dan een 8 scoort: of het nou een 8,2 of een 8,4 is, daar kun je de zorg helemaal niet mee differentiëren. Waar doen we het dan voor?

‘Gelukkig is het zo dat CZ de 40-procentseis begin deze maand heeft losgelaten. Zo zie je maar: als we als beroepsgroep allemaal hetzelfde geluid laten horen, dan is het mogelijk om onzinnige regels af te schaffen.’

Apotheker Aris Prins.Beeld Pauline Niks

‘Schrap de term ‘medisch noodzakelijk’
Aris Prins, apotheker in Poeldijk

‘Waar we voor moeten maken bij het ontregelen van de zorg is dat we een waterbed creëren. Zijn we himmelhoch jauchzend bij Het Roer Moet Om-afspraken van de huisartsen, maar merk je bij de volgende sessie met apothekers dat daar de druk alleen maar is toegenomen.

‘Ik vind dat we daarom af moeten van de term ‘medisch noodzakelijk’. Dat zit zo: in Nederland moeten we ons houden aan het preferentiebeleid van de zorgverzekeraars, die onderhandelen over de goedkoopste variant van een generiek medicijn. Alleen als een patiënt niet goed reageert op dat middel, mogen zorgverleners er van afwijken.

‘Wat er nu gebeurt, is dat huisartsen te snel het duurdere spécialité-middel voorschrijven en daar de term ‘medisch noodzakelijk’ opplakken, die om illegitieme reden ingeburgerd is geraakt. Dan worden wij, conform de afspraken, geacht stil te liggen en dat medicijn te leveren. Maar als ik te veel spécialité-middelen declareer, word ik door de zorgverzekeraars gekort.

‘We moeten terug naar de term ‘medisch onverantwoord’, als een generiek middel niet bij een patiënt past; soms is er sprake van een kleurstoffenallergie, of krijgt iemand ovale pilletjes niet goed weggeslikt. Uitzoeken welk middel dan wel bij de patiënt past, dat is mijn taak. Zo zadelen we de huisarts niet met meer werk op, en hoeven wij ons niet onnodig te verantwoorden tegenover de zorgverzekeraar.’

Bemoeienis ministerie moet monster van de zorgbureaucratie kopje kleiner maken

De administratieve lasten voor zorgverleners moeten vanaf nu elk jaar verminderen. Het gevoel van artsen en verpleegkundigen is daarbij leidend: zij moeten in hun dagelijks werk ervaren dat zij minder tijd kwijt zijn aan onzinnige klusjes, alleen het op papier schrappen van onnodige administratie is niet voldoende