Direct naar artikelinhoud

Een feitelijke benadering van het leven maakt alles zo helder

.

Ik las vorig weekend in de krant dat wanneer je drukke kinderen met adhd diagnosticeert en ze ritalin geeft, je als ouder weer eens rustig op zaterdag de krant kunt lezen. De ouders met nog niet gediagnosticeerde kinderen hebben dat dus helaas niet kunnen lezen. Waarom zetten ze zoiets nou ook net op zaterdag in de krant?

Ikzelf lees de zaterdagkrant om de week, niet omdat mijn kind de ene week wel druk is en de andere week niet, maar omdat ik als gescheiden ouder van het co-ouderschap geniet. Meer scheidingen zijn dus ook gunstig voor de krant. Daarmee wil ik niet suggereren dat onbehandelde adhd de schuld is van de terugloop van het aantal krantenabonnees of de toename van echtscheidingen. Ik leg slechts een onschuldig verband, aan de wetenschappers om daar de juiste betekenis aan te geven.

Dat het aantal burn-outs enorm is gestegen las ik gelukkig gewoon op een woensdag. De kop was nog heel helder: 'Aantal burn-outs zeer sterk gestegen', maar in het artikel stond ook dat ernstige burn-outs moeilijk zijn te onderscheiden van depressies, en nu op depressies nog steeds (of steeds weer of steeds meer?) een taboe rust, noemen we die depressie liever een burn-out.

Neem wat taboes weg (taboe op depressie en taboe op drukke kinderen) en dan worden we gewoon vaker depressief, daalt het aantal krantenlezers, maar worden we niet meer zo snel overspannen. Kijk, dat is nou zo prettig van de feitelijke benadering van het leven, het maakt alles zo helder.

Je moet gewoon op de cijfers afgaan. Zo is het bijvoorbeeld een feit dat er niet zoveel oudere psychopaten zijn. Daaruit kun je heerlijk geruststellend concluderen dat men wel over zijn gewetenloosheid heen groeit. Of je kunt de cijfers verklaren doordat een beetje psychopaat met zijn aanverwante levensstijl de 60 niet haalt. Dat is dan ook weer het mooie van veel cijfers, het is vaak een verrassing of ze goed of slecht nieuws verhullen.

Dat is dan ook weer het mooie van veel cijfers, het is vaak een verrassing of ze goed of slecht nieuws verhullen

Ik sta altijd open voor verhelderende cijfers. Ik heb ooit eens met grote aandacht naar een televisieprogramma gekeken over de kankerverwekkende stof die in patat zit. Ik kijk eigenlijk zelden programma's met waarschuwingen in hun aankondiging, maar als patatjunk vond ik dat ik mijn ogen hier niet voor kon sluiten.

Dertig minuten lang waarschuwden wetenschappers de kijker over de gevaren van patat. De boosdoener schijnt de stof acrylamide te zijn, die ontstaat als zetmeelrijke producten te lang worden gebakken op een temperatuur boven de 120 graden. Daarom werd er aangeraden frieten zo licht mogelijk te bakken. Ik vind dat zoiets geen advies mag heten want wie wil er nou slappe friet?

Maar goed, nu ze me de feiten zo duidelijk presenteerden, raakte ik toch langzaam overtuigd. Ik hoef geen slappe patat, dan maar een leven zonder patat. Tot aan het eind van het programma de journalist aan een onderzoeker een niet onbelangrijke vraag stelde.

'Hoeveel patat moet een mens eten om er kanker van te krijgen?'

'Zoveel patat', zei de man, 'kan een mens in zijn leven niet op.' Wat kon ik hieruit concluderen? Dat ik met het kijken van dit televisieprogramma dertig minuten van mijn leven had verkwist. Zo kun je overal wel een juist feit uit destilleren.