Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdVlaamse toetsen

De Vlaamse toetsen getoetst: toch niet zo vrijblijvend als eerst leek

Leerlingen zullen de toets in totaal vier keer in hun schoolcarrière afleggen. Zo wordt gepeild of ze over de juiste vaardigheden beschikken.Beeld Wouter Van Vooren

De komende weken krijgen alle leerlingen van het vierde leerjaar en het tweede middelbaar de Vlaamse toetsen voorgeschoteld. Voor het eerst meet Vlaanderen waar onze leerlingen staan op vlak van Nederlands en wiskunde. Het doel: de onderwijskwaliteit opkrikken.

Wat zijn die Vlaamse toetsen?

Het zijn toetsen die álle leerlingen van het lager en het secundair onderwijs in totaal vier keer in hun schoolcarrière zullen afleggen. Tussen 24 april en 15 mei leggen de leerlingen van het vierde leerjaar en het tweede middelbaar de toetsen af. Het zesde leerjaar volgt in 2026 en het zesde middelbaar nog een jaar later.

Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) noemt het zelf “een kleine revolutie in onderwijsland’. “Hiermee krijgen we eindelijk een volledig beeld op de evolutie van de onderwijskwaliteit”, aldus de minister.

Bedoeling is vooral om die kwaliteit op te krikken. Keer op keer blijkt namelijk uit internationale onderzoeken dat we het niet goed doen op vlak van begrijpend lezen, wiskunde en wetenschappen. Volgens Weyts kunnen zo’n centrale toetsen de situatie helpen te keren aangezien er bij een slechte score sneller kan worden ingegrepen.

Wat meten die toetsen precies?

Voorlopig gaat het enkel om Nederlands en wiskunde. Volgens het Steunpunt Centrale Toetsen in het Onderwijs, dat de testen opstelde, wordt niet naar hapklare kennis gepeild maar wel gekeken of de leerlingen over de juiste vaardigheden beschikken. Kunnen ze de essentie uit een tekst halen, bijvoorbeeld? Of zijn ze in staat om een wiskundig probleem op te lossen?

Het is volgens het Steunpunt expliciet niet de bedoeling dat leraren of ouders hun kinderen proberen klaar te stomen voor die toetsen. Daarmee proberen de opstellers tegemoet te komen aan wat de afgelopen jaren de grootste kritiek was op zo’n centrale toets: teaching to the test. Oftewel leerkrachten die, in de hoop een goede score te verkrijgen, te veel gaan focussen op leerstof die in de toets voorkomt en daarbij andere leerstof verwaarlozen.

Hoe verlopen die testen precies?

De leerlingen krijgen twee keer een test, verspreid over twee dagen. Een test duurt twee uur, uitleg en pauze inbegrepen. Daarnaast krijgen leerlingen ook een vragenlijst voorgeschoteld over hoe ze de toets hebben ervaren en over hun thuissituatie. Want de resultaten van de scholen worden gecorrigeerd aan de hand van de socio-economische situatie van de leerlingen. Een school met veel kansarmere leerlingen is namelijk moeilijk te vergelijken met pakweg een elitecollege.

Die vragenlijst kreeg de afgelopen maanden al heel wat kritiek. Dat er via de kinderen gevoelige informatie gevraagd wordt over de thuissituatie ligt moeilijk. Elisabeth Meuleman (Vlaams parlementslid voor Groen) zei eerder in De Morgen te vrezen dat dit een politiek doel dient. “Er wordt nog maar eens een stok gezocht om kwetsbare ouders mee te slaan.”

Wat zal er met de resultaten gebeuren?

De resultaten zijn bedoeld voor intern gebruik, luidt het officieel. De leerlingen zelf en hun ouders krijgen een korte uitleg en een zogenaamd vaardigheidsniveau, van A tot E. De scholen mogen dat resultaat meenemen in hun eindbeoordeling, maar het mag nooit een doorslaggevende factor zijn. De scholen krijgen ook een algemene feedback over hoe ze het gedaan hebben tegenover vergelijkbare scholen (lees: scholen met een gelijkaardig leerlingenprofiel).

Dat scholen op basis van de resultaten van deze toetsen met elkaar vergeleken kunnen worden, is de hoofdreden waarom Vlaanderen nog geen centrale toetsen had. Het onderwijsveld is er als de dood voor dat er rankings zouden opgemaakt worden van ‘beste’ tot ‘slechtste’ school. Daarom is er in het decreet een verbod op rankings ingeschreven.

Is er kritiek op die toetsen?

Die is er altijd al geweest. Met bakken. Al zijn de meeste critici ondertussen bijgedraaid. Vooral omdat het grote voordeel – namelijk meer data over leerprestaties in Vlaanderen – voor hen opweegt tegen de nadelen ervan.

Roger Standaert, professor emeritus pedagogiek aan de UGent, blijft wel kritisch. Hij onderzocht meer dan dertig jaar lang onderwijskwaliteitssystemen in verschillende landen. Hij noemt de Vlaamse toetsen “een storende vorm van meetzucht”.

“Je kan schoolprestaties niet meten zoals je in de natuurkunde druk meet”, stelt hij. Dat dit hier wel geprobeerd wordt, past volgens hem in een ideologische stroming van accountability, waarbij je mensen kan afrekenen op de behaalde resultaten. “Dit zal de druk op leraren vooral nog verhogen.”

'Je kan schoolprestaties niet meten zoals je in de natuurkunde druk meet. Dit zal de druk op leraren nog verhogen'
Roger StandaertProfessor emeritus pedagogiek

Volgens Standaert krijgen we binnen de kortste keren wel degelijk rankings van scholen in de media. “Ook in andere landen waren er zogezegd garanties dat dit niet mocht, maar toch lagen die resultaten snel te grabbel. Ze zijn namelijk bekend bij ouders, leerkrachten, schooldirecties. Het is een illusie dat je die verborgen kunt houden.”

Misschien hoeven de media zelfs niet de boosdoeners te zijn. Weyts liet al weten dat een school die ondermaats presteert bezoek zal krijgen van de onderwijsinspectie. Scholen die het goed doen, zouden dan weer hun centen vrijer moeten kunnen spenderen.

Allemaal zaken die voor de buitenwereld behoorlijk zichtbaar kunnen zijn. Het ziet er dus naar uit dat die Vlaamse toetsen mogelijk toch niet zo vrijblijvend zullen zijn als door velen wordt gedacht.