© BELGA

Limburg lanceert vlaaipolitie tegen sjoemelaars

Vliegende brigades van de ‘vlaaipolitie’ gaan zorgen voor bescherming van de vlaai als erkend Europees streekgerecht. Bakkers in de beide Limburgen die sjoemelen met de voorschriften zullen niet langer meer hun baksels als ‘Limburgse vlaai’ mogen verkopen.

Ray Simoen

Geen gesjoemel meer met de kwaliteit van de vlaai. Weg met de droge ronde schijven, dunnetjes bestreken met vruchtengelei.

Die ‘misbaksels’ mogen niet langer meer als ‘Limburgse vlaai’ verkocht worden. Vaste, harde afspraken over grootte, vulling, gewicht en ingrediënten moeten er komen. Plus scherpe controle op naleving van de regels, die ‘Brussel’ stelt om als een officieel erkend Europees streekgerecht verkocht te mogen worden.

„We willen vliegende brigades van controleurs. Een soort vlaaienpolitie. Die komt ongevraagd en gevraagd binnen bij een bakker om te controleren of er niet gesjoemeld wordt met de regels die ‘Brussel’ stelt aan Europees erkende streekproducten”, geeft de Sittardse bakker Marcel Roubroeks aan.

Stickers

Hij is samen met collega bakkers uit Nederlands en Belgisch Limburg pleitbezorger van een betere bescherming van de Limburgse vlaai als kwaliteitsproduct. Samen met de provincie, ketenbegeleider Wiro Nillesen uit Sittard en Peter Nulens, voorman van de Belgisch Limburgse bakkers, werken zij eraan om over drie jaar de Limburgse vlaai als erkend streekproduct te kunnen aanbieden aan de consument. Dat gaat verder dan een ‘Brusselse sticker’ op een vlaaidoos te mogen plakken. ,,We willen de BGA-status voor de Limburgse vlaai. BGA staat voor Beschermde Geografische Aanduiding. Daarbij moet minimaal één van de productie-, verwerking- of bereidingstadia in een afgebakend geografisch gebied plaatsvinden.

Controle

Om zo’n BGA-status te krijgen, moeten uniforme regels vastgesteld worden voor kwaliteit, kwantiteit, herkomst van ingrediënten en bereidingswijze. Niet voor één soort vlaai, maar voor de verschillende soorten vlaai. „We hebben een derde deel erop zitten. Maar we hebben al enkele belangrijke besluiten kunnen nemen”, zegt Roubroeks. Een van die besluiten is het instellen van een vlaaienpolitie. „De controle in Belgisch Limburg zal gratis gedaan worden door de FOD, de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu”, geeft Peter Nulens aan. Nederlands Limburgse bakkers die straks het nieuwe Europees erkende streekproduct Limburgse vlaai willen bakken en verkopen, zullen volgens Roubroeks gecontroleerd worden door het Nederlands Bakkerij Centrum. „Uitgezocht moet nog worden of en hoeveel er voor een controle betaald zal moeten worden.”

Vetstof

Een andere, inmiddels genomen hobbel is de vaststelling van de doorsnede en het gewicht van een Limburgse vlaai. „Ook de hoeveelheid vetstof die minimaal gebruikt moet worden bij het maken van een vlaai.” Volgens de bakkers moet een vlaaideeg minimaal 35 procent boter bevatten. Deeg dat maar 10 procent vetstof bevat, is geen vlaaideeg maar brooddeeg. Als een vlaai taai is, dan bevat hij geen of amper vetstof.” Voor vlaaibakkers is vetstof een van de belangrijke kostenposten. Daarom wordt er nogal eens beknibbeld op de hoeveelheid vetstof. Over de doorsnede van een vlaai zijn twee varianten afgesproken: De middelvlaai en de grote vlaai. ,,In België bakken ze vlaaien met een doorsnede van 24 centimeter, bij ons hebben de vlaaien een doorsnede van 28/30 cm. Maar de middelvlaai moet minimaal 750 gram wegen, met beleg. De grote vlaai minimaal 1100 gram met beleg.

Rijstevlaai

Het grote hoofdpijndossier is de rijstevlaai. „Belgen lusten onze rijstevlaai niet zo, wij pruimen hun platte, stevige rijstevlaaien niet”, verzucht Roubroeks. „Onze rijstevlaai is veel vaster en voller van smaak”, meent Nulens. „Van onze vlaaien kun je stevige punten snijden, de Nederlands Limburgse loopt uit als je hem aansnijdt.”

Ook uiterlijk zijn er verschillen. „De Belgische zijn kleiner en minder hoog. De Nederlandse zijn ook luchtiger door het gebruik van eiwit”, aldus Roubroeks. Eiwit om een vlaai luchtiger te maken, dat ‘smaken de Belgen niet zo’, aldus Peter Nulens. De Belgen zweren bij stevige, compacte rijstevlaaien.

Nulens: „We gebruiken wel gekookte rijst. Die wordt gekookt met een kaneelstokje. Als de rijst is afgekoeld, gaat er saffraan door. En met de hand doen we er ook nog eidooiers door. Vervolgens wordt er gele pudding door gemengd.”

De impasse wordt doorbroken door twee varianten op te nemen in de aanvraag voor de BGA-status. „Er komen eigenlijk twee aanvragen. Eén om Europese erkenning te krijgen voor de Nederlands Limburgse rijstevlaai als streekgerecht, en één voor de Belgisch Limburgse variant”, zo geven Roubroeks en Nulens aan.