Geert Bourgeois (N-VA) over zijn imago, zijn grootste ontgoocheling en Jean-Marie Dedecker: “Hij heeft een ego en stijl die niet de mijne zijn”

© BART DEWAELE

Geert Bourgeois gaat naar Europa. “Ver is dat niet. Tien minuutjes te voet. Ik ken de weg al.” Hij alludeert op De Woordvoerder van De Ideale Wereld die hem eerder deze week te kijk zette, mét zijn medeweten en medewerking. “Ik heb daar bijzonder smakelijk om gelachen, ook al heeft mijn eigen woordvoerster me er enigszins ingeluisd.” Bij deze: Geert Bourgeois heeft humor, al zal hij nooit een lachebekje worden. Maar die grijze sok – met de uitstraling van een onderpastoor volgens iemand uit Middelkerke – dat is hij ook niet. Zegt hij. “Er is niemand, ook niet binnen de partij, die zegt: Geert, hou er mee op, het gaat niet meer.”

Frank Poosen en Arnout Gyssels

De Vlaamse minister-president kijkt om en vindt dat het goed is. “Het rapport van mijn regering ligt er. Je moet bescheiden zijn, maar ik geef deze regering minstens 80 procent. Wij hebben een zeer, zeer sterk parcours gereden. We zijn gestart als een regering die enorm moest besparen, we hebben dat gedaan – 2 miljard structureel – en hebben het budget binnen de kortste keren weer in evenwicht gebracht, als enige in België. En we hebben enorm veel ruimte gecreëerd om te investeren. Dat zeg ik niet, dat zegt de SERV, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, dat zijn de werkgevers én de werknemers. Het is aan de kiezer op 26 mei om te evalueren en te honoreren.”

U bent zo tevreden over uw werk dat u naar Europa trekt, als lijsttrekker voor uw partij. U laat Vlaanderen voor wat het is, uw voorzitter Bart De Wever, verlaat zijn Stad en wil heel de parking inpalmen. Een mens met een tegendraads karakter zou dat vaandelvlucht kunnen noemen.

“Zo moet je dat niet zien. We hebben dat binnen de partij in alle vriendschap en consensus beslist, zoals dat de gewoonte is bij ons. We kwamen snel tot de conclusie dat we onze sterkst mogelijke opstelling moesten kiezen voor deze verkiezingen, zowel op het Vlaamse en federale als het Europese niveau.”

“Ik heb me de jongste jaren al heel erg beziggehouden – dat is een slecht woord, zeg maar: ingezet – voor onze Vlaamse belangen in Europa. Omdat het ontegensprekelijk is dat Europa hoe langer hoe meer binnenland wordt. En dat zal alleen nog maar meer het geval zijn. Het is, zeker met de Brexit nu, alle hens aan dek in Europa.”

“Wat mijn mogelijke opvolger aan het hoofd van de Vlaamse regering betreft: er is geen betere kandidaat denkbaar dan Bart, daar is iedereen het over eens. Strategisch, politiek, intellectueel én communicatief kent hij zijn gelijke niet.”

Maar door voor Europa te kiezen, verzwakt u uw partij wel in uw eigen West-Vlaanderen.

“Qua naambekendheid zeker. Ik ben Kamerlid sinds 1995 en al die jaren was ik in mijn provincie de sterkhouder.”

Is het daarom dat N-VA een onafhankelijke uit Middelkerke de kamerlijst laat duwen?

(lacht) “Ik merk dat de media daar zenuwachtiger over zijn dan de partij zelf. Sander Loones (lijsttrekker voor de Kamer in West-Vlaanderen, nvdr.) heeft het mandaat gekregen om zich te buigen over de West-Vlaamse lijstvorming. Het is zijn voorstel. Het is niet mijn gewoonte om daar commentaar op te geven. Jean-Marie Dedecker treedt niet toe tot de N-VA. Hij staat als onafhankelijke op de lijst en zal ook zo zetelen, als hij verkozen is.”

Hebben jullie hem nodig?

© BART DEWAELE

“Dat Sander hem voordraagt is een teken dat hij denkt van wel.”

Hebben ze u daarin gehoord?

“Wij spreken constant binnen de partij over die aangelegenheden. Maar u zult uit mijn mond niets horen over die besluitvorming.”

Jean-Marie Dedecker is uw beste vriend niet. Hij heeft u ooit onderpastoor genoemd.

(glimlacht) “Jean-Marie heeft een aantal ongezouten uitspraken gedaan. Ik reageer daar niet op. Het is een goed mens, dat vind ik wel. Maar hij heeft een ego en een stijl die niet de mijne zijn.”

Nu u er zelf over begint. Er zijn nogal wat medeburgers die u een saaie, grijze figuur vinden.

“Ik weet het. Dat ik grijs genoemd word, dat steekt wel een beetje, omdat ik denk dat ik dat niet ben. Ik denk dat ik frisse ideeën heb, dat ik creatieve oplossingen bedenk, dat ik nadenk over de toekomst, over de langere termijn. Dat grijze heeft naar mijn aanvoelen te maken met de communicatie, het al dan niet in de media komen.”

“Mijn woordvoerster doet wat ze kan. Ze trekt en ze sleurt. Ze is er zelfs in geslaagd om mij zover te krijgen om in De Ideale Wereld te figureren, bij De Woordvoerder, al moet ik zeggen dat ze dat bij verrassing heeft gedaan. We gingen naar Antwerpen, maar moesten nog even ergens langs gaan in Vilvoorde, zei ze. Ik heb goed gelachen. Zelfspot, ik hou daar wel van. Zeker in besloten kring.”

“Het was niet beredeneerd. Ik ben daar ook maar één minuutje geweest om die scène in te blikken. Ik heb het trouwens zelf nog niet gezien. En veel tekst moest ik ook niet leren. Eén zinnetje, dat ging nog net, op mijn leeftijd.” (lacht)

U wordt 68 op 6 juli. Heeft dat ook meegespeeld om te verkassen naar Europa? Het is een mooie, goed betaalde landingsbaan.

“Leeftijd mag geen rol spelen in zulke beslissingen, vind ik. Ik zeg altijd tegen mijn partij en mijn onmiddellijke omgeving dat ze mij een signaal moeten geven als ze vinden dat het niet meer gaat. Ik heb helaas schitterende mensen meegemaakt die plots op een leeftijd komen, waarop je moet vaststellen dat het niet meer gaat. Dat is een drama voor die mensen. Maar ik heb van niemand al zo’n signaal gekregen.”

“En ja, ik weet het. Als ik verkozen word en naar het Europese parlement trek, zal ik 73 zijn als dat mandaat stopt. Dat is niet meer jong, maar ik zal op dat moment wel zien hoe ik ervoor sta. Hoe mijn gezondheid is en of ik nog verder doe. Ik ben iemand die altijd zal bezig blijven. Ik heb me voorgenomen om intellectuele uitdagingen te blijven nastreven – en daarmee bedoel ik niet kruiswoordraadsels oplossen. Het gaat nog altijd goed met mij. En met mijn partij trouwens ook.”

Dat was ooit anders. Denkt u nog vaak terug aan 18 mei 2003?

“Ja. (stilte) Dat was een heel bijzondere dag. De verkiezingen die we hebben verloren. Ik was toen de enige van de partij die verkozen was en moest alleen zetelen in de Kamer. Het was de zwaarste periode van mijn leven. Fysiek én menselijk. Ik deed toen alles. Ik was partijvoorzitter en parlementslid en ik bolde elke avond in mijn Volvo het land rond om te gaan spreken voor en met onze partijmilitanten. Dat heeft me toen overeind gehouden. Het zag er niet goed uit voor N-VA, maar ik merkte dat de mensen er nog in geloofden.”

© Photo News

En u?

“Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel. In die periode voelde ik het wegen op mijn schouders. Ik wilde niet opgeven, want als ik brak, was het helemaal gedaan met de partij. Dat was heel, heel zwaar. Ik weet niet wat een depressie is en ik weet niet of die ooit zou gehad hebben, maar ik zat wel diep. Zeer, zeer, zeer diep. Ik heb er nooit iets van laten merken.”

Die West-Vlaamse stugheid van u kwam daar toen wel goed van pas.

(knikt) “Ik ben wat dat betreft een typische West-Vlaming. Hard werken, weinig emotie tonen.”

Bij voorkeur géén emotie zelfs.

“Ja. Dat is één van mijn problemen. Ik ben zeer Cartesiaans opgevoed – kennis is alles. Emoties tonen, zeker voor een jongen, was not done. Met het ouder worden ben ik daarin verbeterd. Ik denk ook dat ik mijn zonen anders heb opgevoed dan hoe ik ben opgevoed. Ik ben nog altijd een grote voorstander van kennisoverdracht in het onderwijs, maar er is meer dan dat. Emoties lossen ook veel problemen op, als je ze uit. Het lucht minstens op.”

Wat is uw grootste ontgoocheling?

“Ik was heel graag burgemeester geworden van mijn stad, Izegem. Ik ben 42 jaar gemeenteraadslid geweest, ik was de populairste politicus, maar ik ben nooit burgemeester geworden. Dat is geen blijvende ontgoocheling. Ik heb ernaar gestreefd en ik heb het niet gehaald, het is een ambitie die niet gelukt is. Maar ik loop er niet ongelukkig van rond.”

“Er zijn politici voor wie de politiek het enige is en die inzien dat ze eigenlijk geen vrienden hebben. Dat is mij niet het geval. Hoe ouder ik word, hoe meer belang ik hecht aan mijn familie – ik heb vijf kleinkinderen – en mijn vrienden. Ik zie ze niet vaak, maar als het zo ver is dan maakt zich een grote gulzigheid van mij meester en geniet ik dubbel van elk moment. Dat is ontzettend belangrijk.”

Heeft u ook politieke vrienden?

Ja.

U weet wat daarover wordt gezegd, toch?

“Marc Verwilghen zei ooit dat een politieke vriend de overtreffende trap is van een vijand. En Bart De Wever heeft ooit gezegd dat wie een vriend wil in de politiek, zich een hond moet aanschaffen. (lacht) Ik heb veel hechte vrienden in mijn partij. Theo Francken en Ben Weyts, om die twee maar te noemen – zij zijn op mijn kabinet begonnen. En ja, ik heb zelfs vrienden in andere partijen.”

Ah. Wie?

“Ik ga geen namen noemen.” (lacht luid)

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer