“De wet welzijn op het werk voorziet dat de werkgever vanaf bepaalde temperaturen preventiemaatregelen dient te nemen, maar ik roep vooral op tot gezond verstand”, zegt minister Kris Peeters.

Vochtigheidsgraad

Maar vanaf wanneer zijn die maatregelen eigenlijk nodig? Daarvoor wordt niet gekeken naar de thermometer, maar wel naar de WBGT-index (Wet Bulb Globe Temperature) die bijvoorbeeld ook de vochtigheidsgraad meet. Als het gaat om meer dan 29 op de WBGT-index bij lichte fysieke werkbelasting zoals kantoorwerk, 26 bij halfzware fysieke werkbelasting, 22 bij zware fysieke werkbelasting en 18 bij zeer zware fysieke werkbelasting, moet de werkgever deze maatregelen treffen:

- de werknemers tegen rechtstreekse zonnestraling of overmatige hitte beschermen (met luiken, zonnegordijnen, airco, ventilatie ...)

- de blootstelling beperken (bijvoorbeeld door in de schaduw in plaats van in de volle zon te werken),

- de werkroosters en arbeidsorganisatie aanpassen (bijvoorbeeld door vroeger te beginnen of regelmatig te pauzeren)

- bescherming verschaffen (beschermende kledij, zonnebrandcrème, ….)

- zorgen dat er voldoende aangepaste dranken worden verstrekt, zoals fris water.

Volgens Peeters moet de werkgever samen met de arbeidsgeneesheer de risico’s analyseren. “Het spreekt voor zich dat werkgevers niet moeten wachten tot die temperaturen bereikt zijn om maatregelen te treffen”, zegt hij. “Als een werkgever ziet dat zijn werknemers last hebben van de hitte kan hij aangepaste uurroosters voorzien, meer pauzes, verkoeling bieden met frisdrank en koud water, zorgen voor de nodige beschutting voor wie buiten werkt, … Ik reken op het gezonde verstand van de werkgevers.”