Direct naar artikelinhoud
Drie vragen

“Overheid, alstublieft, gebruik deze tool om burn-out te detecteren”

Drie vragen aan Steffie Desart over een nieuw meetinstrument voor burn-out
Beeld © KU Leuven - Rob Stevens

Nee, een burn-out is geen aanstellerij. Je hebt er wel een betrouwbaar diagnose-instrument voor nodig. Dat instrument is er nu, zegt onderzoekster Steffie Desart (KU Leuven). Haar oproep: gebruik het.

U hebt drie jaar onderzoek en tests gedaan. Hoe vat u de essentie daarvan samen?

“Dat we de foutenmarge voor de diagnose drastisch hebben verkleind. Daar zijn we best wel trots op. Met onze Burn-out Assessment Tool, een lijst van 33 vragen, kunnen we het risico op burn-out veel beter dan vroeger vastleggen. We halen een score van 95 procent. Ter vergelijking: voor een zwangerschapsdiagnose is dat 99 procent.”

Dus: ik vul uw vragenlijst in en weet meteen of ik een burn-out heb?

“Nee. Dat willen we toch wel benadrukken. Het is geen doe-het-zelftestje, maar een instrument voor professionals. De centrale rol van de huisarts is essentieel, de doorverwijzing naar de specialist al evenzeer. Symptomen kunnen bedrieglijk zijn. Zo kun je bijvoorbeeld spanningsklachten hebben die de indruk kunnen wekken dat je op een burn-out afstevent, terwijl ze worden veroorzaakt door schildklieraandoeningen. En de totale uitputting die mensen met een huilbaby sloopt, is natuurlijk geen burn-out. Enzovoort.”

De cijfers die u voor Vlaanderen in uw onderzoek citeert zijn niet min: 7 procent heeft burn-outklachten, 9 procent zit in de gevarenzone, in het totaal gaat het om 460.000 werknemers. Wie moet er dringend wakker schieten?

“Eerst en vooral: een burn-out kan zich overal, op verschillende niveaus voordoen. In die zin dat je een burn-out niet zomaar kunt verklaren vanuit de zogeheten achtergrondkenmerken, zoals leeftijd of geslacht of sector – die zijn slechts ‘goed’ voor 5 procent. Wie dieper gaat kijken, stelt vast dat de dominante factor voor een burn-out de job op zich is: er worden te veel eisen gesteld, er zijn te weinig hulpbronnen.

“Vanuit die vaststelling is de rol van de werkgever natuurlijk bijzonder belangrijk. Let wel: we willen absoluut niet met een beschuldigende vinger wijzen, we roepen de werkgevers op om zoveel mogelijk preventief te werken – is er op het werk bijvoorbeeld voldoende ondersteuning, is er voldoende mogelijkheid tot recuperatie? Nu, we zijn realistisch genoeg om te beseffen dat zoiets niet altijd en overal mogelijk is.

‘De dominante factor voor een burn-out is de job op zich: er worden te veel eisen gesteld, er zijn te weinig hulpbronnen’

“Maar ook de werknemer heeft hierin z’n rol.  Die zogeheten typisch Vlaamse werkethiek van ‘zwijgen en voortdoen’ is wel stilaan aan het verdwijnen, maar de werknemer moet nog vaker – wat wij noemen – ‘in verbinding gaan’. Communiceren met collega’s, met chefs, met ‘de baas’. Zeggen: dit gáát niet meer. We stellen vast dat mensen met een burn-out net dat algauw achterwege hebben gelaten.

“Finaal doen we ook een dubbele oproep aan de overheid. Enerzijds: dit meetinstrument ís er nu – en het wordt al in het buitenland opgepikt, wat illustreert dat het een degelijk instrument is –, gebrúík het, alstublieft. Help het verspreiden, doe er online verstandige dingen mee. Anderzijds: pak de burn-outproblematiek aan op beleidsniveau. Hier geldt wat in andere domeinen van de gezondheidszorg ook geldt: preventie is financieel een veel verstandigere beslissing dan remediëren.”

Meer informatie: http://burnoutassessmenttool.be/