© Tom Palmaers

Yuki (16) werd aangevallen door elf honden: vijf jaar later spreekt ze voor het eerst

Ze werd als 11-jarig meisje in 2014 in Riemst verminkt voor het leven, door elf losgebroken honden. Ze overleefde de aanval met heel veel geluk, maar kende ook moeilijke jaren. Vijf jaar na het drama spreekt Yuki Lahaye (16) voor het eerst.

Roel Damiaans

Ze staart in de verte richting Maastricht, over de glooiende akkers van Vroenhoven, Riemst. “Het is raar om hier weer te staan, want mijn laatste gedachte op deze plek was: Het is voorbij, hier ga ik dood”. Voor de grote foto bij dit interview keert Yuki Lahaye terug naar de plek waar haar leven vijf jaar geleden abrupt veranderde. Elf ontsnapte honden van een broodfokker uit de buurt verminkten haar op 2 februari 2014 voor het leven. Een koppel dat toevallig in de buurt was, kon haar nipt van een gruwelijke dood redden. Vandaag, vijf jaar na de feiten, spreekt het slachtoffer voor het eerst. Yuki heeft net haar Sweet Sixteen-feestje gevierd. Ze ziet eruit zoals zoveel meisjes van haar leeftijd. Pas wanneer ze haar jasje uittrekt, worden ze zichtbaar: de littekens die haar levenslang zullen herinneren aan die ene zondagmiddag in de velden van Vroenhoven.

Je was 11 jaar toen je slachtoffer werd van de hondenaanval. Wat weet je er nog van?

“Stukjes uit mijn geheugen zijn weg, maar het meeste weet ik nog heel goed. Het was een mooie zondagmiddag en mijn vriendin Noa kwam op bezoek. We hadden in de velden een plek met een mooi uitzicht ontdekt en wilden daar even naartoe rijden met ons tweetjes. Het was de eerste keer dat ik van mijn ouders alleen mocht fietsen. Er kon weinig gebeuren, want er is geen verkeer op die veldwegen. We zijn eerst nog langs de manège gereden waar ik paardreed. We hebben even de paarden geaaid en zijn vervolgens verder gefietst naar ons plekje in de velden.”

En daar doken plots de honden op.

“In het begin waren het er maar drie. Ik had geen schrik, want ik heb zelf ook een hond. Ik dacht: Die zijn vast van een boer uit de buurt of van iemand die ergens in de velden aan het werk is. Noa was wel bang, zij klom bovenop een hek. Opeens hoorde ik haar schreeuwen. Toen ik me omdraaide, stonden er plots elf honden. Grote honden, bouviers en labradors. Volgens Noa heb ik toen ook geprobeerd om op het hek te klimmen, maar dat ben ik vergeten. Enkele honden hebben mij er vanaf getrokken en toen zijn ze mij beginnen aanvallen.”

(Lees verder onder de video)

Hoe lang heeft die aanval geduurd?

“Dat is moeilijk te zeggen. Ik herinner mij alleen maar flarden. Ik weet dat ze mij over de grond van de ene kant van de veldweg naar de andere kant sleurden. En ondertussen bleven ze bijten. Het geluid van dat gegrom zal ik nooit vergeten. Op een gegeven moment keek ik in de richting van het hek. Noa was weg, en haar fiets ook. Ik was er nog heel alleen. Ik ben op mijn rug gerold en stribbelde niet meer tegen. Op dat moment dacht ik: Ik geef het op. Hier ga ik dood. Achteraf heb ik gehoord dat Noa op haar fiets was gesprongen om hulp te gaan halen in een nabijgelegen tankstation.”

Je hebt enorm veel geluk gehad omdat een Antwerps koppel juist op dat moment op die veldweg passeerde. Ze wilden een foto van hun nieuwe cabrio maken in de velden.

“Klopt, Esther en Jurgen. Zij hebben mijn leven gered. Jurgen heeft me opgetild en achter het stuur van zijn nieuwe wagen gezet. Ik zag mezelf in de achteruitkijkspiegel. Bloed en tranen hadden zich vermengd en stroomden over mijn gezicht. Het leek alsof ik in een horrorfilm zat. Vlak daarna kwam een buurtbewoner, Gert-Jan, aangereden met een bestelwagen. Ze hebben me overgeplaatst in zijn busje. Zo zijn we naar het ziekenhuis in Tongeren gereden.”

De spoedarts heeft foto’s gemaakt bij je aankomst en zei achteraf: “Als ze me hadden verteld dat dit meisje bij een leeuw in een kooi opgesloten had gezeten, dan had ik het geloofd.” Heb je die foto’s ooit zelf gezien?

“Ja, ze staan op mijn telefoon. Waarom? Een goede vriendin van mij vroeg hoe ik eruitzag toen ik net was aangevallen. Ik zei: Als je er tegen kan, dan wil ik het je wel tonen. Ze schrok behoorlijk en begon te huilen. Ik heb de beelden intussen al zo vaak gezien dat ze me niet meer raken.”

Hoe lang heb je in het ziekenhuis gelegen?

“Drie weken. Ik heb daarna nog lange tijd fysiotherapie gehad, moest drukmouwen dragen en ben begeleid door een psycholoog.”

Weet je hoeveel littekens je aan de aanval hebt overgehouden?

“111. Ik heb ze eens met mijn vader geteld. Allemaal littekens van open wonden die gehecht moesten worden.”

© Tom Palmaers

Heeft de revalidatie lang geduurd?

“Een paar maanden. Ik had eigenlijk langer verwacht. Toen ik pas in het ziekenhuis lag, dacht ik: Dit komt nooit meer goed. Ik vreesde dat mijn arm eraf moest. Nu kan ik bijna weer alles zoals vroeger. Behalve enkele oefeningen tijdens de gymlessen op school. Die moet ik niet meedoen. Als ik mijn arm strek, doet mijn elleboog pijn. Ik ben nog altijd bang dat mijn huid gaat scheuren. De honden hebben een heel stuk uit mijn arm gebeten.”

Het is een luguber verhaal, maar een dag na de feiten zijn mijn fotograaf en ik op de plek van de aanval geweest. Tussen de honderden pootafdrukken in de modder hebben we dat ontbrekende stuk huid gevonden.

“Ik heb er ooit een foto van gezien, maar ik wist niet dat jullie dat gevonden hebben.”

We hebben meteen het ziekenhuis gebeld, maar ze konden er helaas niets meer mee doen. De politie is het toen in een zakje komen ophalen.

“Dus mijn ontbrekende huid ligt misschien nog ergens in een plastieken zakje bij de politie? Raar.”

Waar heb je de meeste littekens?

“Op mijn armen en benen. Alle meisjes van mijn leeftijd zullen wel bezig zijn met hun kleding. En vragen zich af of ze er wel goed uitzien. Ik denk altijd extra na over welke kleren ik ga aantrekken, want ik probeer mijn littekens te verbergen met lange mouwen en broekspijpen.”

Je ouders hebben via verschillende rechtszaken geprobeerd om de onderste steen naar boven te krijgen in dit verhaal. Heb je daar iets van meegekregen als kind?

“Als kind begreep ik dat allemaal niet. Ik had geen zin om zelf naar de rechtbank te gaan en al die verhalen van die advocaten te moeten aanhoren. Ik kon daar niks gaan doen. Ik heb wel gezien dat er thuis veel verdriet is geweest. Die rechtszaken hebben zeker meegespeeld.”

© rr

Hoe reageerden je vrienden achteraf?

“Ik heb heel veel steun gekregen. Ik praat er heel veel over met mijn vrienden. Als ik nieuwe mensen leer kennen, dan hoor ik vaak: Jij bent toch dat meisje dat door de honden is aangevallen, niet?. Of ik ben dat meisje met de littekens.”

Of het meisje van de zaak-Yuki.

(lacht) Ja, bijvoorbeeld. De meeste mensen weten maar vaag wat er is gebeurd. Als ze me er iets over vragen, dan antwoord ik gewoon. Als we ons op school vervelen, gaan we onszelf soms googelen. Gewoon om te kijken wat je over jezelf terugvindt. Bij een goede vriendin komen dan altijd babyfoto’s naar boven. In mijn geval zijn het alleen maar hondenfoto’s en nieuwsartikels. Dat vind ik jammer. Ik had ook liever dat Google leuke babyfoto’s van mij zou tonen. Maar ja, dat gaat niet.”

Kan je er na vijf jaar een punt achter zetten?

“Moeilijke vraag. Er zijn eigenlijk veel dingen waar ik een punt achter zou moeten zetten. Zoals leren omgaan met de opmerkingen. Of je lichaam accepteren. Dat laatste is me al gelukt. Maar met opmerkingen van anderen heb ik wel nog veel moeite.”

Krijg je vaak opmerkingen?

“Ja, en gemene ook. Ik was een keertje in een fastfoodrestaurant van Kentucky Fried Chicken. Ik droeg die dag een T-shirt met korte mouwen. Plots hoorde ik iemand achter mij: Kijk daar, die is hier wel op haar plaats, ze heeft zelfs de huid van een kip. Ik ben ook eens met een vriendin in Maastricht gaan zwemmen. Er was een groepje kinderen dat ons al de hele tijd kopje-onder probeerde te duwen. Beetje irriteren. Toen we uit het zwembad gingen, zagen ze mijn littekens en zijn ze nare dingen beginnen te roepen. Ik had er echt geen zin meer in en ben maar naar huis gegaan. Drie jaar lang ben ik niet meer in een openbaar zwembad geweest. Afgelopen zomer heb ik na lange tijd weer opnieuw gezwommen. Bij een vriendin thuis, in de tuin, met zijn tweeën.”

Mis je dat?

“Ja. Als mijn vrienden afspreken om te gaan zwemmen of een dagje naar het strand te gaan, dan wil ik niet mee. Achteraf zie je op sociale media dat iedereen het heel tof heeft gehad. Dat moet ik allemaal missen. Omdat ik bang ben voor de opmerkingen die ik zal krijgen.”

Zijn er nog dingen die je in je jeugd gemist hebt?

“Op sociaal vlak wel. Ik word vaak in een hokje geplaatst. Ik ben altijd dat ene meisje. Ik denk dat ik makkelijker vrienden zou maken zonder mijn littekens. Iedereen heeft wel iets moeilijk meegemaakt in zijn leven, maar als je het ziet aan het uiterlijk, dan zijn er ook mensen die afhaken. Ze zeggen dat ze niet met me willen omgaan of ze willen niet voor schut lopen naast mij.”

Heb je nog contact met Noa, het meisje waarmee je vijf jaar geleden ging picknicken?

“Ja, dat is nog altijd een goede vriendin. We weten van elkaar dat het een ding is waarover we samen kunnen praten, maar we doen het eigenlijk nooit.”

Spelen de herinneringen soms op of heb je nachtmerries?

“In het begin had ik bijna elke nacht een nare droom over de aanval. Nu nog één keer per maand of zo. En als ik mijn haren föhn, moet ik altijd voorover hangen. Als ik dat niet doe en ik voel de warme lucht op mijn gezicht, krijg ik een paniekaanval. Het doet denken aan het gehijg van de razende honden, denk ik. Dan stop ik met wat ik aan het doen ben en ga ergens rustig zitten. Even afkoelen en dan gaat het weer.”

Je hebt ook een zus, Aiko, die een jaartje ouder is. Heb je daar veel hulp aan gehad?

“Ja, veel vrienden van haar zijn ook mijn vrienden geworden. Mijn zus nam het altijd voor me op. Er is een tijd geweest dat ik alles weglachte. Mijn zus vond dat niet leuk. Ik merkte dat ze soms tranen in haar ogen had, terwijl ik grapjes maakte. Ze vond het erger dan ik op dat moment.”

Heb je je verdriet soms weggestoken?

“Heel vaak. Ik ben iemand die lang kan doen alsof iets me niet raakt, maar er komt toch altijd een moment dat je het moeilijk krijgt. En dat alles eruit moet.”

© Tom Palmaers

Heb je soms nog contact met je redders?

“Ja, maar ik vind het jammer dat ik ze niet vaker zie. Esther en Jurgen zijn allebei kappers. Binnenkort moet ik mijn haar laten knippen en dan ga ik speciaal naar hen toe. Via Instagram hebben we nog contact met elkaar. Esther en Jurgen zijn destijds zelfs mijn haren komen knippen in het ziekenhuis. Ik mis ze wel, het zijn heel toffe mensen. Ze hebben een dochtertje gekregen, geboren een dag voor mijn verjaardag. Dat vind ik wel speciaal. En de dochter van Gert-Jan, de buurman die me naar het ziekenhuis heeft gebracht, zit nu bij mij in de klas. Zo zie ik haar vader ook soms.”

Heb je sindsdien schrik van honden?

“In het begin wel. Ik was zelfs bang van onze eigen hond, Hana. Maar als dat dier bij je komt liggen in de zetel, geeft dat ook veel rust. Toen besefte ik dat niet elke hond is zoals die elf honden.”

Ben je kwaad geweest? Op de honden? De eigenaar? Dat het je overkomen is?

“Kwaad zijn heeft niet veel zin. Ze zeggen soms: het leven is als tekenen zonder gom. Sommige dingen kan je niet meer ongedaan maken. Maar in het begin was ik wel boos op de eigenaar. Ik vroeg me af wat hij met die honden had gedaan dat ze zo agressief zijn geworden. En tijdens de rechtszaken was ik ongelukkig, omdat ik zag wat mijn moeder en vader meemaakten. We hebben thuis veel verdriet gehad. Ik snapte niet waarom alles zo moeilijk ging.”

Voelde je je in de steek gelaten?

“Ja, echt. Er zijn meerdere mensen die eerder al gezien hadden dat de honden agressief waren. Ze wilden niet getuigen in de rechtbank, omdat ze bang waren om klanten te verliezen. Ik begrijp dat niet. Als je iemand kan helpen door de waarheid te vertellen, dan doe je dat toch?”

Alsof het leed in jullie gezin nog niet genoeg was, wordt een jaar na jouw drama de Malaysia Airlines-vlucht MH17 met een raket uit de lucht geschoten boven Oekraïne. Met aan boord je oom en diens partner. Wat denk je dan?

“Je gelooft het niet. We hadden al zoveel ellende meegemaakt, en dan valt dat er nog bovenop. Ik praat er vaak over met mijn nichtje. Zij heeft in één klap haar vader en stiefmoeder verloren. Mijn nichtje en ik proberen het wel altijd positief te houden. We hadden vroeger bijna nooit contact. We zagen elkaar alleen bij Sinterklaas of zo. Nu zijn we bijna iedere dag samen en doen we leuke dingen. Dat is een geluk bij zoveel ongeluk. Daar ben ik wel dankbaar voor.”

© Tom Palmaers

© Tom Palmaers

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER