sabine joosten

Hoeveel mensen hebben een andere nationaliteit in mijn gemeente en waar wonen de oudste inwoners?

Het aantal inwoners in België met een andere nationaliteit is op 10 jaar tijd met 22 procent toegenomen. Dat en nog veel meer blijkt uit de grote bevolkingstelling van het Belgische statistiekbureau Statbel. Elke 10 jaar worden de gegevens in kaart gebracht van iedereen die in België woont. Bekijk hier de cijfers van jouw gemeente.

1 op de 8 inwoners heeft geen Belgische nationaliteit

12,4 procent van de inwoners in België had op 1 januari 2021 geen Belgische nationaliteit (inwoners met naast de Belgische nationaliteit nog een buitenlandse nationaliteit worden niet meegeteld). Dat blijkt uit de 'Census 2021', de grote volks- en woningtelling van Statbel. Het percentage inwoners met een buitenlandse nationaliteit lag in 2011 nog op 10,1 procent.  

Het percentage is het hoogste in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daar heeft 35 procent van de inwoners niet de Belgische nationaliteit. In Etterbeek (49%), Elsene (49%) en Sint-Gillis (48%) zijn deze percentages het meest uitgesproken. In Vlaanderen heeft 9 procent van de inwoners een andere nationaliteit, in Wallonië is dat 10 procent.

Op gemeentelijk niveau ligt dit percentage vooral in de grote steden en in de grensgemeenten een stuk boven het nationale gemiddelde. In Baarle-Hertog, de Belgische gemeente die een enclave is in Nederland, wonen zelfs meer niet-Belgen dan Belgen.

Van de 12,4 procent niet-Belgen komt twee derde uit een land binnen de Europese Unie, een derde van de niet-Belgen heeft de nationaliteit van een land buiten de EU.

Gemiddelde leeftijd is 42 jaar

De gemiddelde leeftijd van de Belg is gestegen van 40,9 jaar in 2011 naar 42 jaar in 2021. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft de jongste inwoners. De Brusselaar is gemiddeld 37,6 jaar oud. De Vlaming is het oudst, met 43 jaar.

Vooral aan de kust wonen gemiddeld meer oudere mensen. In Koksijde zijn de inwoners het oudst: gemiddeld 55 jaar oud. In de Brusselse randgemeenten Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek is de gemiddelde leeftijd 35 jaar. 

Meer mensen aan het werk

Bijna 72 procent van de beroepsbevolking (20 tot 64 jaar) was begin 2021 aan het werk. Dat is een stijging tegenover 2011 (66,1%). De werkgelegenheidsgraad is het hoogst in Vlaanderen (76,5%). In Wallonië is 67,2 procent aan het werk, in Brussel 59,9 procent. 

Er zijn ook verschillen per provincie. West-Vlaanderen is de provincie met de hoogste werkgelegenheidsgraad van het land (77,8%) , gevolgd door Vlaams-Brabant (77,6%) en Oost-Vlaanderen (77,5%), Limburg (75%) en Antwerpen (74,8%).

In Wallonië is de werkgelegenheidsgraad daarentegen het hoogst in het oosten en heeft de provincie Henegouwen (58,4%) na het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (52,4%) de laagste werkgelegenheidsgraad van België.

Beluister: Wendy Schelfaut van het Belgisch bureau voor statistiek, Statbel, vertelt waarom ze vandaag nog altijd deze volkstelling organiseren

Hoewel er meer mensen aan het werk zijn dan 10 jaar geleden, blijft 8,6 procent van de beroepsbevolking werkloos. Dat is ongeveer evenveel als 10 jaar eerder (8,4%). Hoe kan dat? "De werkloosheidsgraad slaat op het aantal mensen dat op zoek is naar werk, maar geen werk vindt", zegt Wendy Schelfaut van Statbel. "De mensen die geen job zoeken, of studenten bijvoorbeeld, zitten daar dus niet bij."

De werkloosheidsgraad was hoger in Brussel (16,3%) dan in Wallonië (12,1%) en Vlaanderen (5,5%).  En over het algemeen is de werkloosheidsgraad hoger in de grote steden: Luik (22%), Charleroi (21,3%), Bergen (16,9%), Namen (14,4%), Antwerpen (11,6%), Gent (8,2%) en Brugge (5%). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertonen de gemeenten in het zuiden en het oosten lagere werkloosheidscijfers.

1 op de 3 heeft hoger diploma

Bijna een derde van de Belgische bevolking van 20 jaar of ouder heeft een diploma van het hoger onderwijs. In 2011 was dat nog 27,8 procent.

In het Brussels gewest heeft 37,6 procent van de 20-plussers een hoger diploma. In Vlaanderen is dat 32,4 procent en in Wallonië 29,3 procent. In de Brusselse gemeente Sint-Pieters-Woluwe hebben de meeste mensen een diploma hoger onderwijs (60,5%). Andere gemeenten, met name rond Gent, Aarlen en ten zuiden van Charleroi en Luik, vertonen ook hoge percentages. De Vlaamse gemeente met het laagste aantal is Mesen, in de Westhoek (13,6%).

Evenveel koppels met als zonder kinderen

Uit de census blijkt onder meer ook nog dat het gemiddelde huishouden in België 2,3 mensen telt. 26,9 procent van de Belgen zijn koppels met kinderen, 25,4 procent zijn koppels zonder kinderen. 9,8 procent zijn alleenstaande ouders en 35 procent van de huishoudens zijn eenpersoonshuishoudens, mensen die alleen wonen.

Het percentage eenpersoonshuishoudens is het grootst in enkele Brusselse gemeenten, zoals Elsene (61%), Etterbeek (56,8%) en Sint-Gillis (54,7%). In de provincie Limburg wonen dan weer de minste eenpersoonshuishoudens (29,3%).

(Correctie: in een eerdere versie van dit artikel stond dat 35 procent van de Belgen alleen woont, maar het gaat over 35 procent van de huishoudens in België. Dat is niet hetzelfde, aangezien er gemiddeld 2,3 mensen in een huishouden wonen. Stel: er zijn 100 huishoudens in België. Daarvan is 35% een eenpersoonshuishouden. 35 mensen wonen dus alleen. Maar in de overige 65 huishoudens wonen, om gemakkelijk te rekenen, telkens 2 mensen. In totaal 130 mensen dus. Het aantal mensen dat in dit voorbeeld alleen woont, is dan geen 35%, maar 21%.)

178 jaar volkstelling in België

De eerste (wetenschappelijke) volkstelling in België dateert van 1846 en gebeurde door de Gentse wiskundige en astronoom Adolphe Quetelet. Hij is ook de bedenker van de body mass index (BMI), ofwel de Queteletindex.

Quetelet deed meer dan enkel de bevolking tellen, maar onderzocht ook sociale en economische factoren door met een vragenlijst van deur naar deur te gaan. Sinds 2011 gebeurt de verzameling van de gegevens automatisch.

Wat is het nut van een volkstelling?

De census is een onmisbare databank voor het beleid, klonk het vanmorgen op de persvoorstelling. "Het uiteindelijke doel is om beleidsmakers de mogelijkheid te geven om betere beslissingen te maken", zegt Wendy Schelfaut van Statbel.

"Het is geen steekproef, zoals bij de meeste onderzoeken, maar echt een telling van alle Belgen. Dat doen we via gegevens van het rijksregister, en door meer dan 100 databanken met elkaar te koppelen. Dat vraagt wat meer tijd dan bij een steekproef, en voor bepaalde thema's bestaan er al recentere cijfers, maar daardoor kunnen we echt heel gedetailleerde, betrouwbare gegevens tonen. Tot op het niveau van gemeenten en zelfs tot op wijkniveau."

"Dat kan nuttige informatie zijn voor het beleid. Bijvoorbeeld om te beslissen waar er hoeveel scholen nodig zijn, op basis van de bevolkingssamenstelling en het opleidingsniveau van de inwoners", zegt Schelfaut. "Dat gedetailleerde niveau is dus absoluut noodzakelijk."

Herbeluister: familiesocioloog Dries Vangasse legt uit hoe sterk het aantal huwelijken is gedaald en waarom, in De Wereld Vandaag op Radio 1.

Wil je meer weten? Je kan alle cijfers van de Census 2021 raadplegen op de website van Statbel.

Meest gelezen