© HBVL

De geschiedenis van de E313: "Ooit een wagen erover zien gekatapulteerd worden"

Vandaag is de E313 een overvolle kruisweg voor pendelaars, een halve eeuw geleden liet de politie oogluikend toe dat er op de pechstrook werd gefietst. De op een na oudste snelweg van het land onderging de voorbije 54 jaar een gedaanteverwisseling van formaat.

Joos MEESTERS

“Eerst mijn recht en dan de autostrade”, laat Isidoor Piccard optekenen op de voorpagina van Het Belang van Limburg van 4 oktober 1961. Zijn woning, aan de Veldstraat in Runkst, ligt midden in het traject van de Boudewijnsnelweg, zoals de E313 oorspronkelijk heet. Graafmachines ronken aan weerszijden van zijn huis, maar de 54-jarige Piccard wil van geen wijken weten. Het is de strijd van Don Quichot tegen windmolens, schrijft de krant: “Onzinnig en vooraf verloren”.

Isidoor Piccard moet inderdaad wijken. Drie jaar later is de Boudewijnsnelweg een feit. De 111 km lange streep moet de industriesteden Antwerpen en Luik verbinden en in een moeite Limburg en de Kempen ontsluiten. Na de E40 is het de oudste snelweg van ons land.

Nostalgie

Raymond Froidmont mag dan al twaalf jaar met pensioen zijn, hij weet het nog uit het blote hoofd. Van kilometerpaal 48.267 tot kilometerpaal 101.110. Die 53 kilometer tussen Ham en Tongeren, inclusief de vijftig bruggen, waren 34 jaar lang zijn werkterrein. De 74-jarige ingenieur uit Hasselt is de oudste nog levende beheerder van het Limburgse stuk Boudewijnsnelweg.

Voor pendelaars is de E313 een bron van frustratie, maar niet voor Froidmont. “Voor mij is dat nostalgie. Het blijft mijn weg, nog altijd. En ik kijk nog altijd of alles in orde is. Ik zeg in de auto wel eens tegen mijn vrouw: ‘Nu ligt dat bord daar al drie weken en is het nog altijd niet hersteld’. Dat raak je niet kwijt.”

© HBVL

Voor hij aan de slag ging bij Wegen en Verkeer Limburg had Froidmont de aanleg van de snelweg al van dichtbij mogen meemaken. “De snelweg passeerde op een paar honderd meter van ons huis in Millen. De aanleg was een attractie voor de mensen uit de buurt. Met grote grondwerkmachines werden gigantische hoeveelheden grond verzet.”

Protest, zoals door Isidoor Piccard was eerder uitzonderlijk, herinnert Froidmont zich. “Veel landbouwgrond werd onteigend. Ook bij mijn vader trouwens. Maar aangezien er een mooie vergoeding tegenover stond, konden de boeren daarmee leven.”

© HBVL

Grote hitte

Schade aan de weg herstellen, maaien van de bermen en strooidiensten op pad sturen in de winter: in 1972 wordt Froidmont verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van de Boudewijnsnelweg. Hij heeft meteen zijn handen vol, want het wegdek barst al snel na de aanleg letterlijk uit zijn voegen. “Bij grote hitte kwam het omhoog, tot wel een halve meter. Ik heb ooit gezien dat een wagen erover gekatapulteerd werd. Toen hij landde viel het motorblok er gewoon uit. Die schade aan de weg moest onmiddellijk hersteld worden. Signalisatie hadden we niet, dus ging er iemand met een rode vlag op de weg staan om het aankomende verkeer te verwittigen.” Door het vele oplapwerk veranderde de nieuwe snelweg al gauw in een hobbelige lappendeken die de veelzeggende bijnaam abortusweg kreeg.

Zo slecht de staat van het wegdek, zo netjes waren de bermen. “Ik herinner me dat we in de beginjaren dertien keer per jaar het gras moesten maaien. Waarom? Geen idee, dat was zo vastgelegd. Het waren echte gazonnekes in die tijd.” (lacht)

© Boumediene Belbachir

Koning Boudewijn

Schoolkinderen met vlaggetjes wuiven naar koning Boudewijn tijdens zijn eerste rit over de naar hem genoemde autosnelweg. Een halve eeuw later is de E313 onherkenbaar. Froidmont: “Er waren destijds geen vangrails, er was geen verlichting, geen beplanting of praatpalen. Alleen twee rijvakken met een pechstrook in beide richtingen en in het midden een zandheuvel van een meter hoog. Dat was het.”

“Onze eerste toezichter reed nog met zijn fiets over de pechstrook”, zegt Froidmont. “En ik ben zelf nog als zeventien-, achttienjarige over de snelweg naar de dancing gefietst. In Millen reden we het talud af, we fietsten over de pechstrook tot Alt-Hoeselt en daar weer het talud op. Op een keer hield de politie ons tegen. We vreesden het ergste, maar het enige wat ze zeiden, was: ‘Mannen, voorzichtig zijn en schoon aan de kant blijven.’” (lacht)

In 1965 reden dagelijks 7.437 auto’s in beide richtingen tussen Lummen en Hasselt-West. In 2006 waren er dat al 50.100. De E313 groeide uit tot een synoniem voor file en miserie. “In het begin van mijn loopbaan waren ongevallen uitzonderlijk”, zegt Froidmont. “Maar de laatste jaren waren het er drie- à vijfhonderd per jaar. Vooral de dodelijke ongevallen zijn bijgebleven. Die blijven aan je ribben kleven.”

© Boumediene Belbachir

Sneeuwruimers

Aan elke kilometerpaal, aan elke brug hangt wel een verhaal vast. Over die winter in ‘79 toen hevige sneeuw verkeer op de E313 onmogelijk maakte. “Na vier strooibeurten was ons zout op. Nergens was nog strooizout te krijgen. Het hele verkeer heeft toen tien dagen stilgelegen. Sneeuwruimers hebben vier dagen gewerkt om het wegdek min of meer sneeuwvrij te krijgen.” Of die keer toen een vrachtwagen een lading bananen verloor op de verkeerswisselaar in Lummen. “De rijkswacht belde ’s nachts: ‘Mannen, bananen komen ruimen’.”

Helemaal tot de verbeelding spreekt het wonderlijke verhaal van de brug van Rijkhoven - brug 95 in het jargon. “De snelweg snijdt daar door veengebied. Een aannemer die daar werken had uitgevoerd was ’s morgens een bulldozer kwijt. Die was door die veenlaag in het moeras gezakt. Die machine steekt daar nu nog in de grond.” (lacht)

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer