Direct naar artikelinhoud
Winterspelen

Nu al 11 gouden medailles: hoe Noorwegen opnieuw de Olympische Winterspelen kon domineren

(v.l.n.r.) Biatleten Johannes Thingnes, Emil Hegle Svendsen, Tiril Eckhoff en Marte Olsbu vieren de 29ste medaille voor Noorwegen. Ze pakten zilver op de aflossing.Beeld REUTERS

Noorwegen is het heersende land bij de Winterspelen van Pyeongchang, met nu al 29 medailles (11 gouden). Dat is niet het resultaat van grote sommen geld, wel van een uitgekiend plan dat sinds Lillehammer 1994 wordt uitgevoerd.

Een 66 jaar oude cover van de Verdens Gangen, het grote Noorse dagblad, werd vorige vrijdag opnieuw gepubliceerd. Het was de voorpagina van 19 februari 1952, toen Oslo in de ban was van de Winterspelen in eigen land en in één dag de recordscore van drie gouden en twee zilveren medailles was behaald. Het waren de tijden van schaatslegende Hjalmar Andersen.

Dat Noorse eendagsrecord bleef staan tot vorige donderdag, toen skiër Aksel Lund Svindal goud veroverde op de afdaling van Jeongseon. Hij was het gezicht van de Noorse ploeg die op die dag liefst zes medailles veroverde: drie goud, twee zilver en één brons. Het brons dat het verschil met 1952 maakte, kwam voor rekening van Marit Björgen, de 37-jarige langlaufster die met al haar optredens sinds 2002 de succesvolste olympische wintersportster aller tijden is (13 medailles, 7 goud).

Een nieuwe lente is aangebroken, is de gedachte in Noorwegen, dat 5,3 miljoen inwoners telt. De ijstijd, met drie of minder gouden medailles, dateert van de jaren 80. Het eens zo machtige sportland van sneeuw en ijs zakte weg in de ranglijsten. De Winterspelen van Calgary (1988) waren het dieptepunt: niet eenmaal goud. De hatelijke nul schiep nieuwe motivatie in sportkringen.

De Winterspelen van Calgary (1988) waren het dieptepunt: niet eenmaal goud. De hatelijke nul schiep nieuwe motivatie in sportkringen

Met de Winterspelen van Lillehammer (1994) in het verschiet werd gewerkt aan een prestatieplan. Naast het kantoor van het Noors olympisch comité verschenen de burelen van Olympiatoppen, het nieuwe topsportbedrijf. De aanpak, een noviteit in de wereld, had instant succes. De Winterspelen van Albertville (1992) waren goed voor 9 keer goud (20 medailles). Twee jaar later gingen alle vlaggen uit voor 10 gouden plakken (26 totaal) van Noorwegen.

Universiteit van de sport

Olympiatoppen was zo'n succes dat het internationaal aandacht trok. Joop Alberda, de in 1997 aangestelde technisch directeur van het Nederlands olympisch comité, ging na zijn aanstelling voor een snuffelreis naar Oslo. "Olympiatoppen was een concentratie van kennis. Coaches en wetenschappers werkten daar samen wanneer onderdelen fysiologisch vergelijkbaar waren. Bijvoorbeeld de 2 kilometer roeien vraagt dezelfde kennis als 5 kilometer schaatsen. Het is allebei een zes minuten durende inspanning. Die componenten werden met elkaar verbonden.

Alberda noemt het nog steeds bestaande Olympiatoppen 'het conservatorium van de sport' en door de wetenschappelijke input ook de 'universiteit van sport'. De gebouwen hebben een gezamenlijke gevel. "En het maakte veel indruk door de functionaliteit. De Noren hadden de franje weggeknipt. Borstklopperij is ze daar vreemd."

Ook in de landencompetitie schansspringen was Noorwegen de beste.Beeld Photo News

Gisteren werd de medaillestand van Noorwegen op 29 gebracht. Het waren deze keer de biatleten die in de gemengde aflossingsrace het zilver veroverden. "Dat is een van de zaken waarmee Noorwegen een slimme keuze heeft gemaakt", zegt ex-skiër Gijsbregt Brouwer, die in de jaren 90 trachtte als een Noor te langlaufen en voor acht maanden naar Noorwegen verhuisde. "Ze waren al goed in schaatsen en langlaufen, maar ze hebben het verbreed. Naar biatlon, naar de alpinenummers, het skispringen."

Breedtesport is heilig in Noorwegen. Er bestaat een regel dat tot 14 jaar niet aan competitie wordt gedaan. Het is tot die leeftijd spelen, niet in all ernst duelleren.

Breedtesport is heilig in Noorwegen. Er bestaat een regel dat tot 14 jaar niet aan competitie wordt gedaan. Het is tot die leeftijd spelen, niet in all ernst duelleren

Brouwer: "Ik trainde bij een van de vier, vijf eliteclubs die het land kent. Er waren olympische kampioenen bij, met wie je dinsdag, donderdag en zaterdag op de ski's stond. Maar je moest oppassen dat je niet door een 17-jarig broekje voorbij werd geskied. Jongens, de inspiratie die van hen uitgaat, die was echt bijzonder."

Na de langlaufvereniging (Noorwegen telt er 12.178) is er het nationale team. Iedere langlaufer heeft de droom aan te sluiten bij de kernploeg. Jostein Overvik, die als verslaggever elf Olympische Spelen versloeg: "Je wilt daar niet buiten vallen. Petter Northug, onze langlaufvedette, heeft het met een commerciële ploeg in zijn eentje geprobeerd. Hij is buiten de olympische ploeg gevallen. Niet gekwalificeerd."

Het collectief is waarschijnlijk het geheim van Noorwegen. Wie op een eiland woont, of in een klein dorp met huizen verdeeld over vele heuvels, weet dat samenwerken noodzakelijk is. Anders is er geen bestaan.

In de alpineskiwereld werd vorige week hoog opgegeven van de samenwerking van de drie Noorse toppers: Aksel Lund Svindal, Kjetil Jansrud en Aleksander Aamodt Kilde. The New York Times schreef een stuk over het kleine team (negen man) met het grootste resultaat. Het is gelijkheid, bescheidenheid en broederschap. "Je hoeft geen hufter te zijn om een goede atleet te zijn", zei Jansrud, de nummer twee van de olympische afdaling (achter Svindal).

'Je hoeft geen hufter te zijn om een goede atleet te zijn'
Kjetil Jansrud, topskiër

De mannen leven soms met drie in één kamer, met weinig luxe. Ze hebben nauwelijks beweegruimte. Bedden worden soms gedeeld. De wereldster Svindal lijkt er geen moeite mee te hebben. Ook hij is bescheiden. Hij is een meer dan waardige kampioen, een Obama waar de sport soms vol zit met Trumps.

Minder investeringen dan België

Noorwegen, qua inkomen per hoofd het vierde rijkste land ter wereld, heeft zijn positie aan de top niet veroverd door geld te pompen. Het budget van Olympiatoppen was in 2016, het jaar van de tegenvallende Zomerspelen (0 goud, 0 zilver en 4 brons) 17,8 miljoen euro. Wel is het met Liechtenstein en Oostenrijk het enige land dat meer topsportgeld in de wintersporten dan in de zomersporten steekt.

Ter vergelijking: België pompt jaarlijks zo'n 33 miljoen euro in de olympische sport. Daarvan is 21 miljoen afkomstig van Vlaanderen, 10 miljoen van Wallonië en 2 miljoen van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité.

Grootverdieners bestaan nauwelijks in de Noorse topsport. Svindal is er een van. Maar Havard Lorentzen, de olympische kampioen op de 500 meter, moest het dit seizoen met 20.000 euro per jaar doen. Echt grote sponsors in het Noorse schaatsen ontbreken. Rijders betaalden het afgelopen jaar zelf een bijdrage voor trainingskampen. Het Noors olympisch comité spijkerde links en rechts wat bij.

De gedachte dat Noorwegen met al zijn successen - Lillehammer 1994 bracht een ware ommekeer - weer de Winterspelen zou willen binnenhalen, is gezien die precaire financiële positie verre van logisch. De kandidatuur van Oslo voor de Spelen van 2022 werd ingetrokken omdat de regering-Solberg niet mee wilde in de geldsmijterij waarvoor de Spelen wereldwijd worden gehouden.

Noorwegen springt zuinig met zijn middelen om. In Pyeongchang of Gangneung is deze keer geen Noors huis. Het kleine huis, waarmee vier jaar geleden in Sotsji leden van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) werden ontvangen om hen gunstig te stemmen voor Oslo 2022, riep veel weerstand op in de Noorse samenleving. Niemand wilde zo'n voorziening. Verslaggever Overvik: "De Noren houden enorm van de Olympische Spelen. Maar ze haten het IOC."