Direct naar artikelinhoud
NieuwsFossiel

Dijbeen gevonden van een ‘knoeperd’ van een vogel die 2 miljoen jaar geleden in Oost-Europa leefde

In Oost-Europa liep ooit een reuzenvogel rond die drie keer zo groot was als de tegenwoordige struisvogel. Het uitgestorven dier behoort tot de grootste en zwaarste vogels waarvan het bestaan bekend is.

Tekening van loopvogel waarvan fossiel is ontdekt op de KrimBeeld Andrey Atuchin

Russische onderzoekers ontdekten in een grot op de Krim het dijbeen van een loopvogel die daar tussen de 1,5- en 2 miljoen jaar geleden moet hebben geleefd. Het dier, dat niet kon vliegen maar waarschijnlijk wel hard kon lopen, heeft naar schatting zo’n 450 kilo gewogen – ongeveer evenveel als een ijsbeer. Hij was vermoedelijk 3,5 meter hoog. De enorme vogels hebben de mensachtigen die Europa destijds bevolkten mogelijk voorzien van vlees, botten, veren en eierschalen, schrijven de wetenschappers in de Journal of Vertebrate Paleontology.

Lang was gedacht dat reuzenvogels alleen zijn voorgekomen op Madagaskar, Nieuw-Zeeland en Australië. Dat blijkt niet zo te zijn. Het dijbeen behoort aan een soort die al eerder is beschreven (de Pachystruthio dmanisensis) na een vondst in Georgië, maar er was nooit eerder een wetenschappelijke schatting gemaakt van omvang en gewicht van het dier. Dat deden de onderzoekers aan de hand van formules die vaker worden gebruikt voor fossielen van loopvogels.

Uit de afmetingen van het fossiel maken de wetenschappers op dat het dier ongeveer even groot moet zijn geweest als de – eveneens uitgestorven – olifantsvogel op Madagaskar en de moa op Nieuw-Zeeland. Vergeleken met olifantsvogels heeft de reuzenvogel op de Krim een lang en slank dijbeen. Daarmee zou hij relatief hard kunnen lopen, al vermoeden de auteurs dat hij niet zo snel was als de tegenwoordige struisvogel.

‘We wisten al dat er een hele grote struisvogel rondliep in het vroege Pleistoceen’, reageert paleontoloog Lars van den Hoek Ostende, onderzoeker bij Naturalis. ‘Nieuw is dat hij na vondsten in Georgië en mogelijk in Hongarije nu ook op de Krim is gevonden.’ Volgens hem proberen de Russische auteurs deze vondsten door de naamgeving los te koppelen van de recente struisvogel (Struthio). Hij vindt dat niet overtuigend. ‘Dit was echt een knoeperd van een struisvogel, de grootste drumstick van het noordelijk halfrond.’ 

De suggestie dat de vroege mens op deze dieren jaagde noemt Van den Hoek Ostende ‘pure speculatie’. ‘Ze zijn samen in Dmanisi (Georgië) gevonden, maar dat wil niet zeggen dat struisvogelbiefstuk op het menu stond. Struisvogelomelet zou ik trouwens veel logischer vinden – een ei stelen is makkelijker dan zo’n groot beest de nek omdraaien.’ Dat de grootte van de dieren samenhing met de kwaliteit van het voedsel op de toenmalige open vlakten, vindt hij een interessante gedachte. ‘Andere dieren, zoals de mammoet, waren destijds ook veel groter dan hun nakomelingen. Bij de mammoet zou het inderdaad met de kwaliteit van het voedsel te maken kunnen hebben.’