Meet donderdag het verkeer voor uw eigen deur: hier kan je deelnemen

Straatvinken, zo heet het jongste burgerwetenschapsproject van de Ringland Academie. Daarbij worden bewoners van Antwerpen en 32 omliggende gemeenten opgeroepen om het verkeer in hun straat te tellen, op donderdag 24 mei tussen 17u en 18u. De vele gegevens uit die tellingen zullen worden verwerkt door dr. Huib Huyse (KU Leuven) en professor Thomas ­Vanoutrive (UAntwerpen).

Elien Van Wynsberghe

Op dit ogenblik bestaat het verkeer nog voor 70% uit auto’s en 30% alternatieven in de Antwerpse regio. Dat moet dat tegen 2030 verschuiven naar een 50-50-verhouding. Daartoe heeft de overheid zich samen met een aantal burgerbewe­gingen verbonden in het Toekomstverbond. Straatvinken wil die uitdaging jaar na jaar in kaart ­brengen. Op donderdag 24 mei tussen 17u en 18u vindt het eerste grote telmoment plaats waarbij het de bedoeling is om al het verkeer in de deelnemende straten in kaart te brengen. Elk jaar zal er opnieuw zo’n telling plaatsvinden, tot 2030.

Grote betrokkenheid

“Inschrijven kan nog tot op de dag zelf”, laat Sven Augusteyns van Straatvinken weten. “We zitten ondertussen rond de twee­duizend deelnemers. Maar er mogen zeker nog tellers bijkomen. Door deel te nemen, ontdek je wat er in je straat passeert en krijg je een wetenschappelijke analyse van je straat. Hoe doet die het tegenover andere straten? Hoe gezond is het er leven?”

© RR

Voor die analyses zijn professor mobiliteit Thomas Vanoutrive en dr. Huib Huyse verantwoordelijk. Die laatste was ook betrokken bij het CurieuzeNeuzen-project, het eerste grote burgerwetenschapsproject van de Ringland Academie waarbij de luchtkwaliteit in Antwerpen werd gemeten.

“CurieuzeNeuzen in Antwerpen was een heel positieve ervaring”, zegt Huib Huyse. “Het besef is nu gegroeid dat burgerwetenschap een heel krachtige manier is om aan goede wetenschap te doen. Het maakt het bovendien mogelijk om samen met de mensen na te denken over belangrijke uitdagingen.”

“Dat maakt deel uit van de wetenschappelijke opdracht van een universiteit”, vult Thomas ­Vanoutrive aan. “Met burgers in dialoog treden, zorgt voor een grotere betrokkenheid.”

“Het klassieke model waarbij burgers over een bepaald probleem worden geïnformeerd en daarop hun gedrag gaan aanpassen, werkt in vele gevallen niet”, zegt Huyse. “En als wetenschapper is het de manier bij uitstek om wetenschap dicht bij mensen te brengen en tegelijkertijd heel veel bij te leren. De straat wordt ons laboratorium.”

Inzicht per straat

Als donderdag de duizenden observaties afgerond zijn, zal ­Vanoutrive met een team aan de slag gaan met die mobiliteitsdata. “Eerst zullen we per straat in beeld brengen hoeveel verkeer er passeert in dat ene uur tijd. Dat biedt bewoners info en inzicht om te praten over mobiliteit. Daarnaast gaan we ook straten met elkaar vergelijken. Aan de hand van kenmerken als de breedte van de straat en de buurt waarin de straat ligt, gaan we bijvoorbeeld kijken: wat zijn nu precies drukke straten en waar worden er meer duurzame vervoersmodi gebruikt? En welke verklaringen kunnen we daarvoor geven?

Verder is het de bedoeling dat we met deze gegevens in staat worden gesteld om een link te leggen tussen luchtkwaliteit en het verkeer in specifieke straten. Zo kunnen gerichte maatregelen worden genomen om de leefbaarheid te verbeteren.”

Maar er wordt nog meer geanalyseerd dan alleen de mobiliteits­data. In samenwerking met de KU Leuven zal dr. Huib Huyse de maatschappelijke impact van Straatvinken in kaart brengen. “Aan de hand van vragenlijsten gaan we kijken wat deelnemers als interessant ervaren aan het project, of het thema mobiliteit hoog op hun agenda staan, en hoe en in welke mate ze er zelf mee aan de slag willen gaan.”

Trends ontdekken

Huyse zal ook kijken op welke manier de resultaten worden opgepikt. “Worden ze serieus genomen in de academische wereld en gaan beleidsmakers ermee aan de slag? Daarnaast gaan we ook kijken of de resultaten een gedragsverandering teweegbrengen bij de deelnemers. Bij het CurieuzeNeuzen-project was dat namelijk opvallend. De attitude van mensen tegenover bijvoorbeeld de ­lage-emissiezone was positief veranderd en mensen wilden ook actief meewerken aan duurzame mobiliteit.

Het feit dat er bovendien tot 2030 zal worden gemeten, maakt dat dit zeer interessante data zal opleveren. We zullen trends kunnen vaststellen en het thema zal telkens weer op de agenda worden geplaatst.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER