Direct naar artikelinhoud
giro d'italia

De Giro in Israël: was dit eens, maar nooit meer?

In de derde rit reed het peleton van Be'er Sheva naar badstad Eilat.Beeld Photo News

Nooit vertrok een grote wielerronde verder van huis dan de Giro d'Italia dit jaar. Meer mensen op de wereld kunnen daardoor kennismaken met topsport. Maar weegt dat op tegen de nadelen?

Het moeten de beelden zijn geweest waar het gastland van de Giro d’Italia op hoopte. Het wielerpeloton vormde de afgelopen drie dagen het vehikel voor een staaltje Israëlpromotie.

Het schuimde overtuigend voor de kust van de Middellandse Zee. De gouden koepel van de islamitische schrijn op de Tempelberg in Jeruzalem glansde mild. De straten in hartje Tel Aviv liepen vol toen de renners er finishten. Een langgerekte en felkleurige sliert wielrenners trok door het barre, bruingele land van de Negev. Alleen de weergoden van dienst gaven niet thuis. Ze weigerden het decor passend strak blauw te kleuren.

Smaakt het naar meer? Los van de politieke gevoeligheden – de wedstrijd zou vooral de diepe verdeeldheid van het land verhullen – riep de allereerste uitstap van een grote wielerronde buiten Europa de vraag op in hoeverre organisaties de reislust van de ploegen kunnen tarten. Maandag vliegen vier charters vanaf Eilat in het diepste zuiden van Israël naar Sicilië – de Giro komt thuis. In theorie zou het nog verder kunnen. In het verleden passeerden in het geruchtencircuit steden als Washington, New York en Tokio als mogelijke startplaatsen van een grote ronde.

Na drie dagen Israël zijn er intussen ook bedenkingen over het fietsen op grote afstand van de landen waar de koers zich pas echt ontvouwt. Zie wat zich zaterdag voltrekt op de parkeerplaats bij het Sammy Oferstadion in Haifa, vertrekplaats voor de tweede etappe. Dat wielrenners tot de meest aanraakbare aller sporters behoren, wordt hier bijna tot op de huid bewaarheid. Niet toevallig is het de Nederlander Tom Dumoulin die het vooral ervaart.

Tom Dumoulin bereidt zich voor in een teamauto voor de start van de tweede etappe.Beeld ANP

Als de dan nog trotse drager van de roze trui in een Berlingo – niet het bestelbusje maar de variant voor personenvervoer – aankomt, verdringen liefhebbers zich meteen om het voertuig. Hij moet nog op de achterbank van shirt wisselen en zijn rugnummer vastspelden als de fans al hun de telefoons met camera’s tegen de ruiten drukken. ‘Tom! Tom!’ Geen moment voor zichzelf. "Ik vind het mooi om in Israël te rijden, maar dit vind ik dus helemaal niks", zegt hij er later over. "Een campertje was toch wel mogelijk geweest?"

Het is een voorbeeld van de keerzijde. De teams kunnen hun eigen bus niet meenemen. Dat voelt als een gemis. De touringcars bieden met de geblindeerde ramen privacy bij het omkleden en het douchen en geven de beslotenheid waarin ploegleiders hun laatste instructies kunnen geven.

'Voor de internationalisering van het wielrennen is dit een goede zaak'
Arthur van Dongenploegleider Sunweb

Aan de oostelijkste kust van de Middellandse Zee arriveren per ploeg enkele personenauto’s en een bestelbus. Eendrachtig zetten verzorgers en mecaniciens partytenten op die wat schaduw bieden. Het publiek ziet hoe renners in tenue nog vlak voor het vertrek een dixi inschieten.

Arthur van Dongen, ploegleider van Sunweb – het team van Dumoulin, sluit niet uit dat de grenzen worden opgerekt. "Sportief levert een start in Israël niet meer op dan een start in Italië. Maar voor de internationalisering van het wielrennen is dit een goede zaak." Hij wijst op de commerciële belangen. "Het kost veel ploegen moeite een sponsor te vinden. Die moet je prikkelen." Vorig jaar was hij aanwezig in de Ronde van Guangxi. "Dat stelde niet zo veel voor, vooral brede autowegen. Maar voor ons fietsenmerk was het prachtig. Op een meet and greet bij een Giant-store kwamen duizend fans af."

Lees de column van sportjournalist Hans Vandeweghe: "De verontwaardiging over drie Giro-ritten in Israël is klinkklare nonsens" (+)

Vanuit de auto kijkt renner Laurens ten Dam toe hoe het begeleidingsteam van Sunweb kwartier maakt. "Het heeft ook wel wat, dit. Back to basic." Zijn gevoelens zijn gemengd. "Ik weet niet zo goed waar de grens ligt. We zijn een World Tourploeg. Dan word je geacht overal te koersen. Maar voor mij begint een grote ronde pas echt als je in Frankrijk of Italië bent. Ik ben geen wielrenner geworden om door een woestijn te fietsen of vier uur rechtdoor over een snelweg."

Picknicktaferelen bij het team van Lotto-Jumbo. De renners zitten op plastic stoeltjes rondom koelboxen met drank en repen. Robert Gesink buigt het ontblote en bleke bovenlijf voorover zodat een begeleider hem nog eens goed kan insmeren tegen de zon.

Teammanager Richard Plugge is er niet zo gelukkig mee. "Iedereen staat er met de neus bovenop. Dit is het stadion van Macabbi Haifa. Daar zijn toch kleedkamers? Maar laat ik niet negatief zijn: we ontmoeten veel enthousiasme. Misschien krijg je een volk zover dat het wielrennen leuk gaat vinden. Dat is ook veel waard."

Lees verder onder de foto.

"Misschien krijg je een volk zover dat het wielrennen leuk gaat vinden. Dat is ook veel waard", zegt teammanager Lotto-Jumbo Richard Plugge.Beeld AFP

Hij ziet vooral logistieke bezwaren tegen een start ver weg. "Je bent mens en materiaal maar heen en weer aan te slepen, zeker nu een deel van de wedstrijd overzee is. Wat moet er per se mee? Kan dat wel in koffers het vliegtuig in? Intussen moeten de bus en de truck in Sicilië klaarstaan. Het is puzzelen."

Volgens hem kunnen organisatoren niet meer hun grenzeloze gang gaan. Ploegen hebben enkele jaren geleden de internationale wielerfederatie UCI laten weten dat er limieten bestaan aan de vereiste vlieguren en dat ook het tijdsverschil beperkt moet blijven. "Als je dan per se iets in New York wil doen, organiseer dan een wedstrijd die op zichzelf staat."

'De laatste twee dagen is het wel genoeg geweest. Ik kijk uit naar Italië'
Tom Dumoulin

Na de race van zondag maakt Dumoulin na ruim 200 kilometer fietsen door de woestijn in finishplaats Eilat de balans op. Hij spreekt nu voluit van een ‘logistieke nachtmerrie’. "De eerste dag in Jeruzalem was mooi. Maar de laatste twee dagen is het wel genoeg geweest. Dat iedereen zomaar in zo’n autootje kan kijken, daar zit alles eigenlijk wel in. Ik kijk uit naar Italië."