Direct naar artikelinhoud
Opinie

Er ontstaan probleemwijken op wielen: de trein wordt een beetje niemandsland

Jonathan Holslag.Beeld BAS BOGAERTS

Jonathan Holslag is professor internationale politiek aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). 

Ook al rijden ze vaak met vertraging, lijken de zetels er meer en meer op het tafelovertrek in een snackbar en ruikt de verluchting zo nu en dan naar een dood beest, ik blijf de trein in België een goed vervoermiddel vinden. Net daarom vind ik het als regelmatige treinreiziger mijn taak om een fenomeen van een andere orde onder de aandacht te brengen: de sfeer lijkt namelijk grimmiger te worden op een aantal lijnen. Ik weet niet of die observatie bevestigd wordt door cijfers, maar sinds enkele jaren ben ik steeds vaker getuige van intimidatie tegen treinbegeleiders en kat-en-muisspelletjes met zwartrijders, en – vergeef me het sprongetje, maar het moet gezegd – meestal zijn het mensen met een donkere huidskleur.

Er lijkt een niemandsland te ontstaan, een schemerzone waarin een deel van de nieuwkomers zich legaal of illegaal voortbeweegt met de trein

"Het is dweilen met de kraan open", hoorde ik in juli al van een treinbegeleider, ergens tussen Leuven en Brussel. "Ze krijgen een papiertje van Fedasil, bijvoorbeeld om naar de dokter te gaan, maar ze gebruiken dat om het hele land te doorkruisen en geven het door aan anderen. We staan machteloos. Het zijn er te veel."

Het voorbije jaar gebeurde het minstens vijf keer dat ik rond middernacht de trein van Brussel-Centraal naar Welkenraedt nam en de treinbegeleider geconfronteerd werd met hele groepen, of liever: van een handjevol treinreizigers tot dertig en meer. In de meeste gevallen ging het om bedeesde jongens die na een vermaning in Leuven afstapten, maar één keer kwam het tot een schermutseling en verlieten enkele passagiers bang de coupé.

Daar blijft het niet bij. Deze week zei een treinbegeleider me – nadat hij twee zwartrijders had aangesproken – dat er onlangs een vrouwelijke collega uit mijn stad in het toilet werd getrokken. "Het scheelde weinig. Op sommige lijnen blijven we gewoon vooraan zitten. Het is te riskant. Collega's hebben er gebroken ribben aan overgehouden. Op de lijn Denderleeuw-Aalst controleren we niet meer. Het zijn echte bendes geworden. Sommigen lopen rond met een document dat hen verzoekt het land te verlaten."

"Waarom nemen jullie niet van die rode NMBS-bewakers mee?", polste ik. "Dat is niet het beleid", antwoordde de treinbegeleider. "De spoorwegpolitie vraagt zelfs om niet meer te bellen als we mensen zonder papieren aantreffen. Het zijn er te veel." Als ik me opmaak om op te staan en naar de deur te lopen, is het weer prijs. Een vrouw vlak voor Brussel-Centraal: geen vervoersbewijs en geen papieren. "Als u me geen identiteitsbewijs voorlegt, moet ik de politie verwittigen in Brussel-Zuid." De vrouw stap in Centraal radeloos af; de treinbegeleider kijkt haar even radeloos na.

We moeten het misschien allemaal niet dramatiseren en iedereen heeft zich wellicht al eens aan zwartrijden bezondigd; maar of het nu gaat om asielzoekers, migranten, transmigranten of want dan ook, of onze asieladministratie nu efficiënt of inefficiënt werkt, en wat ten gronde ook de beweegredenen zijn van die mensen om zich zo te verplaatsen, je krijgt toch een beetje het idee dat het allemaal symptomatisch is voor het totale gebrek aan visie en beleid. Er lijkt een niemandsland te ontstaan, een schemerzone waarin een deel van de nieuwkomers zich legaal of illegaal voortbeweegt met de trein, die daardoor een beetje een 'probleemwijk op wielen' wordt.

Mensen zullen hun geluk blijven zoeken in Europa. Door het toenemend aantal conflicten rondom ons zullen ook mensen geldige redenen hebben om hier een onderkomen te zoeken, en ook zonder gewapende conflicten zullen droogte en ontbering mensen aanzetten hier hun geluk te beproeven. 

We kunnen doen alsof we dat probleem beheersen, maar dat doen we allerminst. Hoe stellig beleidsmakers zich ook uiten vandaag, we zien in het nieuwe niemandsland een vreemd soort wetteloosheid ontstaan – en daar heeft niemand baat bij.